23 638
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (levering van bouwkavels)

nr. 72b
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 1995

Het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (levering van bouwkavels; 23 638) ligt thans bij uw Kamer gereed voor de mondelinge behandeling. Het arrest van de Hoge Raad van 7 december 1994 (rolnr. 29 513; zie bijlage1 noodzaakt mij, u te verzoeken de behandeling van het wetsvoorstel vooralsnog op te schorten. De achtergrond daarvan is de volgende.

Het wetsvoorstel beoogt een herstel te bewerkstelligen van de situatie van vóór het zogenoemde St.-Oedenrode-arrest, namelijk een ruime interpretatie – waar het onbebouwde maar tot bebouwing bestemde grond betreft – van het vervaardigingsbegrip van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat het vervaardigingsbegrip zijn betekenis kan behouden voor andere onbebouwde gronden die vervaardigingshandelingen ondergaan. In genoemd arrest van 7 december 1994 – waarbij het ging om de levering van landbouwgrond die een bewerking had ondergaan om deze geschikt te maken voor bloembollenteelt – stelt de Hoge Raad evenwel dat het begrip vervaardigen «naar redelijkerwijs niet kan worden betwijfeld» niet in overeenstemming is met de zesde richtlijn. Naar mijn voorlopig oordeel spoort de wetgeving zoals die thans bij u voorligt niet met dit arrest. Ik beraad mij thans op welke wijze deze overeenstemming kan worden bereikt.

De Staatssecretaris van Financiën,


XNoot
1

Is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 114600.

Naar boven