23 003
Herziening van de maatregel van ondertoezichtstelling van minderjarigen (artikelen 254 en volgende van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek)

nr. 58c
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 20 januari 1995

Na lezing van de memorie van antwoord had de commissie nog behoefte de minister te wijzen op een brief welke zij op 29 december 19942 had ontvangen van de werkgroep kinderrechters van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.

De commissie zou het op prijs stellen de reactie van de minister op deze brief te mogen ontvangen.

De leden van de fractie van de VVD vroegen naar aanleiding van het antwoord op hun vraag over de effecten van artikel 262, derde lid, van het voorstel hoe de in dit antwoord gedane suggestie dat de kinderrechter een ruimere machtiging zou kunnen afgeven, te rijmen is met de dwingende formulering van de in bedoeld voorschrift opgenomen vervaltermijn.

De voorzitter van de commissie,

Wagemakers

De wnd. griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Fleers (CDA), Glasz (CDA), Wagemakers (CDA), (voorzitter), Mastik-Sonneveldt (PvdA), Van Veldhuizen (PvdA), Glastra van Loon (D66), Vrisekoop (D66), Heijne Makkreel (VVD), Talsma (VVD), Bolding (GroenLinks), Holdijk (SGP), Schuurman (RPF) en Veling (GPV).

XNoot
2

Is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 114527.

Naar boven