00013
Voorstel van de Huishoudelijke Commissie tot Wijziging van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

nr. 215a
VOORSTEL

ARTIKEL I

A

Artikel 2 wordt vervangen door:

Artikel 2

1. Elk nieuw benoemd lid doet van zijn verkiezing blijken door overlegging van de bij de Wet voorgeschreven stukken.

2. De geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken worden ter griffie ter inzage gelegd voor de leden.

B

Artikel 3 wordt vervangen door:

Artikel 3

Over de toelating van leden die benoemd zijn verklaard na periodieke aftreding of ontbinding beslist, voor zover mogelijk, de Kamer die op de dag der benoeming zitting heeft.

C

Artikel 5 vervalt.

D

Artikel 6 vervalt.

E

Artikel 7 vervalt.

F

Artikel 8 vervalt.

G

Artikel 9 vervalt.

H

Artikel 10 vervalt.

ARTIKEL II

Artikel 12 wordt vervangen door:

Artikel 12

1. Zo lang de Kamer bij de aanvang van een zitting nog geen Voorzitter heeft gekozen, dan wel deze zijn benoeming nog niet heeft aanvaard, treedt een tijdelijke Voorzitter op overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid.

Hiervoor komt slechts in aanmerking een lid tot welks toelating reeds is besloten.

2. De tijdelijk Voorzitter legt ten overstaan van de vergadering de eed of de verklaring en belofte af.

ARTIKEL III

A

Artikel 13 wordt vervangen door:

Artikel 13

1. In de eerste vergadering van een nieuwe zitting en bij tussentijds openvallen van het voorzitterschap gaat de Kamer over tot de benoeming van een Voorzitter.

2. Indien de Voorzitter niet meer het vertrouwen van de Kamer bezit, ontslaat de Kamer hem en benoemt zij een nieuwe Voorzitter.

B

Artikel 14 wordt vervangen door:

Artikel 14

Nadat de Kamer een Voorzitter heeft benoemd, gaat zij over tot de benoeming van een eerste en een tweede Ondervoorzitter.

C

Artikel 16 vervalt.

ARTIKEL IV

Artikel 21 wordt vervangen door:

Artikel 21

1. Er is een Huishoudelijke Commissie.

2. De Voorzitter en de twee Ondervoorzitters zijn lid van de Huishoudelijke Commissie.

3. De Kamer kan ten hoogste twee andere leden van de Huishoudelijke Commissie benoemen.

ARTIKEL V

A

Artikel 33 wordt vervangen door:

Artikel 33

1. De Kamer benoemt en ontslaat de Griffier en de plaatsvervangende griffier(s).

2. De overige ambtenaren worden door of namens de Huishoudelijke Commissie aangesteld onderscheidenlijk op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst genomen, dan wel ontslagen.

B

Artikel 34 wordt vervangen door:

Artikel 34

1. De Huishoudelijke Commissie is belast met het uitoefenen van de bevoegdheden ingevolge het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 ten aanzien van de Griffier en de plaatsvervangende griffier(s).

2. De Huishoudelijke Commissie bepaalt de taken en bevoegdheden van de Griffier en de plaatsvervangende griffier(s), voor zover deze niet uit dit Reglement voortvloeien, bij afzonderlijke instructies.

C

Artikel 36 wordt vervangen door:

Artikel 36

De Griffier heeft de leiding van de ambtelijke organisatie.

De Huishoudelijke Commissie oefent hierop toezicht uit.

D

Artikel 37 vervalt.

ARTIKEL VI

Het tweede lid van artikel 52 vervalt.

ARTIKEL VII

Artikel 61 wordt vervangen door:

Artikel 61

1. De commissie aan wie het onderzoek van een voorstel is toevertrouwd, kan de Voorzitter verzoeken haar toestemming te verlenen een hoorzitting te houden, teneinde personen te horen over onderwerpen betrekking hebbend op het voorstel.

2. Indien de Voorzitter toestemming heeft verleend, wordt van het houden van de hoorzitting mededeling gedaan aan de leden van de Kamer en in de Staatscourant.

3. Een hoorzitting is openbaar tenzij de commissie anders besluit.

4. De commissie kan een oproep plaatsen om schriftelijk commentaar te leveren op het voorstel.

ARTIKEL VIII

A

Artikel 65 wordt vervangen door:

Artikel 65

Tijdens de inbrengvergadering wordt aantekening gehouden van alle vragen en opmerkingen welke ter tafel worden gebracht.

B

De artikelen 66 t/m 70 worden vervangen door:

Artikel 66

1. De commissie brengt een voorlopig verslag uit, indien zij de mogelijkheid wil openlaten na de ontvangst van de memorie van antwoord nog op het antwoord van de minister in te gaan.

2. Indien de commissie meent, dat de openbare behandeling voldoende is voorbereid, wanneer haar vragen en opmerkingen voor de openbare behandeling door de verantwoordelijke minister met een nota zijn beantwoord, brengt de commissie onder die mededeling een verslag uit.

3. Indien geen vragen en opmerkingen worden ingebracht, waarop de commissie een antwoord van de minister verwacht, stelt de commissie een eindverslag vast.

Artikel 67

1. Nadat de memorie van antwoord door de Kamer is ontvangen en aan de leden is toegezonden, wordt zonder verdere tussenkomst van de commissie een eindverslag vastgesteld, tenzij een of meer leden van de commissie binnen een door de griffier te stellen termijn van ten minste 10 dagen om een bijeenkomst van de commissie verzoeken. De commissie en in spoedeisende gevallen ook de voorzitter van de commissie kunnen deze termijn bekorten.

2. Als een of meer leden van de commissie op grond van het gestelde in het vorige lid om een bijeenkomst van de commissie hebben verzocht, beraadt de commissie zich over het vaststellen van een eindverslag, een verslag dan wel een nader voorlopig verslag. Een nader voorlopig verslag stelt zij vast, indien zij in de gelegenheid wil blijven nog schriftelijk in te gaan op de antwoorden van de minister.

Artikel 68

Nadat het antwoord van de minister op een nader voorlopig verslag is ontvangen, kan de commissie slechts een eindverslag of een verslag uitbrengen, tenzij zij van de Kamer verlof verkregen heeft om een volgend nader voorlopig verslag uit te brengen.

Artikel 69

1. De commissie kan in het eindverslag te kennen geven, dat zij zich het recht voorbehoudt bij de openbare beraadslaging in te gaan op de inhoud van het voorstel.

2. Met het uitbrengen van een eindverslag geeft de commissie uitdrukkelijk te kennen het voorstel gereed te achten voor openbare beraadslaging.

C

Na artikel 68 wordt ingevoegd een artikel 68A luidende:

Artikel 68A

Een verslag dan wel een nader voorlopig verslag als bedoeld in artikel 68, bevat vragen en opmerkingen naar aanleiding van de memorie van antwoord. De commissie kan nieuwe onderwerpen aanroeren, indien zich, haars inziens, na de vaststelling van het verslag nieuwe feiten hebben voorgedaan.

ARTIKEL IX

Na artikel 71 wordt ingevoegd een nieuw artikel 71A luidende:

Artikel 71A

Over een door de Kamer in behandeling genomen voorstel, niet zijnde een voorstel van wet, brengt een commissie een verslag of een eindverslag uit.

ARTIKEL X

Het derde lid van artikel 73 wordt vervangen door:

Artikel 73

3. In alle andere gevallen stelt de griffier van de commissie een concept-verslag op dat toegezonden wordt aan de leden van de commissie, de plaatsvervangende leden en de overige leden die bij de inbrengvergadering tegenwoordig waren. De commissie kan ook een van haar leden belasten met de taak een concept-verslag te schrijven.

ARTIKEL XI

Na artikel 88 wordt ingevoegd een artikel 88A luidende:

Artikel 88A

Indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, is de Voorzitter ten aanzien van alle aanwezigen in het Kamergebouw bevoegd maatregelen te nemen teneinde hen het gebouw te doen verlaten.

ARTIKEL XII

Artikel 99 wordt vervangen door:

Artikel 99

De Voorzitter verleent het woord aan ministers, personen die zij hebben aangewezen om zich in de vergadering te doen bijstaan, de Gevolmachtigd Ministers of de bijzondere gedelegeerden wanneer zij dit verlangen, echter niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

ARTIKEL XIII

Artikel 106 wordt vervangen door:

Artikel 106

1. Een lid dat van het bijwonen van de vergadering is uitgesloten, is verplicht het Kamergebouw onmiddellijk te verlaten en mag dit niet weder betreden voordat de uitsluiting is geëindigd.

2. De Voorzitter zorgt, dat het uitgesloten lid zo nodig tot het verlaten van het gebouw gedwongen wordt.

ARTIKEL XIV

De artikelen 114 en 115 worden vervangen door:

Artikel 114

1. Na de beraadslaging te hebben gesloten, stelt de Voorzitter de stemming over een voorstel aan de orde.

2. Wanneer geen der leden om stemming verzoekt, stelt de Voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aanvaard.

3. De Voorzitter bepaalt het tijdstip, waarop de stemming zal plaatsvinden. Over een voorstel van orde wordt onmiddellijk gestemd, tenzij de Kamer anders besluit.

Artikel 115

Indien tijdens de beraadslaging over een voorstel moties zijn ingediend wordt hierover gestemd na de stemming over het voorstel, tenzij de Kamer anders besluit.

ARTIKEL XV

Artikel 122 wordt vervangen door:

Artikel 122

1. Stemming over personen geschiedt schriftelijk.

2. De Voorzitter benoemt bij iedere keuze een commissie van vier leden, die als stemopnemers zich ervan overtuigen dat het aantal stembiljetten dat van de aanwezige leden niet overtreft, en die de stembiljetten openen, de uitkomst der stemming vaststellen en bij monde van het eerstbenoemde lid bekendmaken.

ARTIKEL XVI

A

Artikel 159 wordt vervangen door:

Artikel 159

1. Het lid dat schriftelijke vragen wil stellen aan een of meer ministers dient deze vragen bij de Voorzitter in. De vragen dienen kort en duidelijk geformuleerd te zijn.

2. De Voorzitter zendt de vragen aan de desbetreffende minister, tenzij bij hem wegens vorm of inhoud van de vragen daartegen overwegend bezwaar bestaat.

3. De Voorzitter brengt de doorgezonden vragen ter kennis van de leden en maakt deze openbaar.

4. Het besluit van de Voorzitter vragen al dan niet door te zenden, is geen besluit in de zin van artikel 26, eerste lid.

B

Artikel 160 wordt vervangen door:

Artikel 160

1. Indien de minister niet in staat is de vragen binnen drie weken te beantwoorden laat hij dit de Voorzitter onder opgave van redenen weten.

2. De vragen zowel als de antwoorden worden op de wijze, door de Voorzitter te bepalen, in het Aanhangsel tot de Handelingen openbaar gemaakt.

ARTIKEL XVII

Aan artikel 163 wordt een vierde lid toegevoegd luidende:

4. De kennisgeving kan niet worden ingetrokken dan met toestemming van de Kamer.

ARTIKEL XVIII

Na artikel 168 wordt een artikel 168A ingevoegd luidende:

Artikel 168A

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn, voor zover de Wet of dit Reglement niet anders bepalen, van overeenkomstige toepassing op andere stukken die aan de Kamer ter stilzwijgende goedkeuring worden overgelegd.

ARTIKEL XIX

Artikel 170 wordt vervangen door:

Artikel 170

De Voorzitter verleent het woord aan de Gevolmachtigde Minister en de bijzondere gedelegeerden wanneer zij dit verlangen, echter niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

ARTIKEL XX

Het tweede lid van artikel 187 vervalt.

ARTIKEL XXI

Artikel 191 wordt vervangen door:

Artikel 191

1. De indiener is bevoegd in zijn amendement veranderingen aan te brengen.

2. De indiener is ook bevoegd het amendement in te trekken, doch indien de beraadslaging gesloten is, alleen met toestemming van de Kamer.

3. Indien een amendement is ingediend door meer dan een lid oefent de eerste ondertekenaar de rechten uit die in de vorige leden aan de indiener zijn toegekend.

Het derde lid van artikel 192 vervalt.

ARTIKEL XXII

A

Overal waar staat «artikel ..., lid 1/2/3» etc. dient dat te worden gewijzigd in «artikel ..., eerste lid/tweede lid/derde lid» etc.

B

De Voorzitter draagt, voor zover noodzakelijk, zorg voor een eenvormige schrijfwijze van de in dit Reglement opgenomen persoonlijke voornaamwoorden en zelfstandige naamwoorden.

Naar boven