19 529
Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 april 2002

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

De tweede zin van lid 3 van artikel 7.17.1.5 komt te luiden: Bij persoonsverzekering kan de verzekeringnemer de beëindiging beperken tot de persoon, wiens risico het beroep op de niet-nakoming betreft.

B

Lid 1 van artikel 7.17.1.10a komt te luiden:

1. De verzekeraar kan hetgeen hij schuldig is aan de tot uitkering gerechtigde die geen schuldenaar van de premie is, verrekenen met opeisbare premie voor dezelfde verzekering, de schade wegens vertraging in de voldoening daarvan en de kosten, bedoeld in artikel 96 lid 2, onder c, van Boek 6. De eerste zin geldt niet bij verzekeringen die aan toonder of order zijn gesteld.

C

De tweede zin van lid 3 van artikel 7.17.1.13 komt te luiden: Tenzij jegens hem is gehandeld met het opzet tot misleiding neemt de verzekeraar onderscheidenlijk de verzekeringnemer daarbij een termijn van twee maanden in acht.

D

Lid 1 van artikel 7.17.1.16 komt te luiden:

1. Van de artikelen 6a, 8, 10a lid 2, 11 en 12a kan niet worden afgeweken.

E

De leden 4 en 5 van artikel 7.17.2.9c komen te luiden:

4. De verzekerde is niet bevoegd ten nadele van de benadeelde over zijn vordering op de verzekeraar te beschikken, voorzover deze vordering schade door dood of letsel betreft, noch is deze vordering in zoverre voor anderen dan de benadeelde vatbaar voor beslag.

5. Voorzover de verzekeraar in verband met overschrijding van een verzekerde som tot minder gehouden is dan het bedrag waarvoor de verzekerde aansprakelijk is, wordt de verschuldigde uitkering naar evenredigheid toegerekend aan de schade van elk der benadeelden alsmede, voorzover zij benadeelden betreft met zowel schade door dood of letsel als andere schade, aan deze onderscheiden schadesoorten. Niettemin blijft de verzekeraar die, onbekend met het bestaan van vorderingen van andere benadeelden, te goeder trouw aan een benadeelde of de verzekerde een groter bedrag dan het aan deze toekomende deel heeft uitgekeerd, jegens de andere benadeelden slechts gehouden tot het beloop van het overblijvende gedeelte van de verzekerde som.

F

Lid 1 van artikel 7.17.2.18 komt te luiden:

1. Zodra de verzekeringnemer of de verzekerde van de verwezenlijking van het risico of het ophanden zijn daarvan op de hoogte is, of behoort te zijn, is elk hunner, naar mate hij daartoe in de gelegenheid is, verplicht binnen redelijke grenzen alle maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden.

G

Lid 2 van artikel 7.17.2.21 komt te luiden:

2. Bij totaal verlies vergoedt de verzekeraar de waarde van het verzekerde belang bij de zaak.

H

Onder vernummering van de leden 5, 6 en 7 tot de leden 6, 7 en 8, wordt in artikel 7.17.3.4a een nieuw lid 5 ingevoegd, luidende:

5. Is de nalatenschap van de verzekeringnemer of van de verzekerde als begunstigde aangewezen, dan komt het recht op uitkering toe aan de erfgenamen die de nalatenschap hebben aanvaard. Zij zijn tot de uitkering gerechtigd in dezelfde verhouding als waarin zij in de nalatenschap delen.

I

Onderdeel d van artikel 7.17.3.5 komt te luiden:

d. indien dit uit de overeenkomst voortvloeit.

J

In lid 2 van artikel 7.17.3.6a vervalt het woord «geworden».

K

In lid 1 van artikel 7.17.3.6c wordt het woord «verzekering» vervangen door: sommenverzekering.

L

In artikel 7.17.3.8 worden de woorden «het risico» vervangen door: de verwezenlijking van het risico.

M

In de eerste zin van lid 2 van artikel 7.17.3.13 wordt het woord «vorzetten» vervangen door: voortzetten.

N

Lid 4 van artikel 7.17.3.25 komt te luiden:

4. Beperking of uitsluiting van het recht, bedoeld in artikel 13 lid 1, kan niet worden tegengeworpen aan schuldeisers van de verzekeringnemer, de curator in het faillissement van de verzekeringnemer, diens bewindvoerder in geval van surséance van betaling of toepassing van de schuldsaneringsregeling dan wel de vereffenaar van de nalatenschap van de verzekeringnemer. Bij een verzekering die recht geeft op periodieke uitkeringen of verstrekkingen, mist de eerste zin toepassing voor zover de ter zake voldane premies, mede op de grond dat de verzekering bepaalt dat zij niet kan worden afgekocht, voor de heffing van de inkomstenbelasting in aanmerking konden worden genomen voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit werk en woning.

2. Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel a van lid 1 van artikel 479ka komt te luiden:

a. de aanwijzing is aanvaard of aanvaard kan worden;

B

In het in onderdeel c, onder G, toegevoegde lid 3 van artikel 479p, wordt «president» vervangen door: voorzieningenrechter.

3. Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

A

De in onderdeel c, onder A, bedoelde wijziging van artikel 21a wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door: worden twee leden.

b. Na het voorgestelde vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van het vierde lid, tweede zin, kan de verzekeraar een betaling aan de begunstigde tegenwerpen aan de boedel, voorzover de curator niet bewijst dat de verzekeraar op het tijdstip van betaling op de hoogte was van het faillissement of van een daaraan voorafgegaan beslag ten laste van de verzekeringnemer. In dat geval heeft de curator verhaal op de begunstigde.

B

De in onderdeel c, onder B, bedoelde wijziging van artikel 295a wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door: worden twee leden.

b. Na het voorgestelde vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van het vierde lid, tweede zin, kan de verzekeraar een betaling aan de begunstigde tegenwerpen aan de boedel, voorzover de bewindvoerder niet bewijst dat de verzekeraar op het tijdstip van betaling op de hoogte was van het faillissement of van een daaraan voorafgegaan beslag ten laste van de verzekeringnemer. In dat geval heeft de bewindvoerder verhaal op de begunstigde.

Toelichting

Artikel I

A

De nieuwe redactie van artikel 7.17.1.5 lid 1 vereist dat de verzekeraar de verzekeringnemer wijst op de mogelijke gevolgen van het niet-nakomen door de verzekeringnemer van zijn mededelingsplicht. Bij de vorige redactie van dit lid kon de verzekeraar er in dat geval mee volstaan de verzekeringnemer er op te wijzen dat hij zijn rechten dienaangaande voorbehoudt. In de tweede zin van lid 3 wordt abusievelijk nog verwezen naar een dergelijk voorbehoud. Deze verwijzing is vervallen.

B en D

1. In de literatuur is de vraag gerezen of artikel 7.17.1.10a lid 1 ook tot gevolg heeft dat in het geval de uitkering verschuldigd is aan de verzekeringnemer, de verzekeraar alleen de openstaande premies ter zake van dezelfde verzekering met de uitkering mag verrekenen. Dit zou betekenen dat deze bepaling een afwijking bevat van artikel 6:127 lid 2 BW, ingevolge waarvan de verzekeraar ook openstaande premies ter zake van andere verzekeringen met de uitkering mag verrekenen indien de verzekeringnemer de tot uitkering gerechtigde is. Uiteraard heeft artikel 7.17.1.10a lid 1 niet de strekking om artikel 6:127 lid 2 BW opzij te zetten. De nieuwe redactie van artikel 7.17.1.10a lid 1 beoogt ieder misverstand hierover te vermijden.

2. Artikel 7.17.1.10a lid 2 beperkt met het oog op de belangen van benadeelden wèl de bevoegdheid van de verzekeraar om ingevolge artikel 6:127 lid 2 BW nog openstaande premies ter zake van andere verzekeringen met een uitkering uit een aansprakelijkheidsverzekering te verrekenen. Om te voorkomen dat de verzekeraar in de polis zich op dit punt een ruimere bevoegdheid tot verrekening bedingt, is dit lid opgenomen in artikel 7.17.1.16 lid 1.

C

Lid 3 van artikel 7.17.1.13 bepaalt dat in het geval de verzekeraar de bevoegdheid heeft bedongen de verzekering tussentijds op te zeggen, de verzekeringnemer een gelijke bevoegdheid heeft. De opzegtermijn die beide partijen hierbij in acht moeten nemen bedraagt twee maanden. Deze termijn is echter niet passend indien de verzekering wordt opgezegd wegens het opzet tot misleiding. Men denke aan de verzekeraar die de overeenkomst tussentijds wil opzeggen wegens het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie bij schade. In de nieuwe redactie van de tweede zin van lid 3 is tot uitdrukking gebracht dat in dat geval de overeenkomst onmiddellijk kan worden opgezegd.

E

Lid 4 van artikel 7.17.2.9c voorkomt dat door schuldeisers van de verzekerde bij een aansprakelijkheidsverzekering onder de verzekeraar beslag wordt gelegd op diens vordering uit deze verzekering. De nieuwe redactie beoogt duidelijker tot uitdrukking te brengen dat deze vordering alleen niet vatbaar is voor beslag, voorzover deze vordering schade door dood of letsel betreft. Een uitzondering wordt gemaakt voor de benadeelde met schade door dood of letsel zelf, hetgeen voor hem bijvoorbeeld van belang kan zijn indien melding ingevolge artikel 7.17.1.14 achterwege blijft.

Niet ondenkbaar is dat bij meer benadeelden de verzekerde som ontoereikend is. Het huidige lid 5 heeft tot gevolg dat de benadeelden met schade door dood of letsel in dat geval gelijk worden behandeld. Zij kunnen naar evenredigheid van de verzekeraar betaling verlangen. Om meerdere redenen is de redactie van de eerste zin van lid 5 gewijzigd. Uitgangspunt is nu dat bij overschrijding van de verzekerde som de verschuldigde uitkering naar evenredigheid wordt toegerekend aan de schade van elk der benadeelden, ook indien het andere schade dan schade door dood of letsel betreft. Deze toerekening heeft evenals onder de oude redactie van lid 5 voor een benadeelde met schade door dood of letsel tot gevolg dat hij in zoverre van de verzekeraar betaling kan verlangen. Tevens is daarmee duidelijk in hoeverre de verzekerde zelf bij overschrijding van de verzekerde som betaling kan verlangen. Men denke aan de situatie dat één of meer benadeelden met schade door dood of letsel geen rechtstreekse betaling van de verzekeraar verlangen, en de situatie waarbij er benadeelden met andere schade dan schade door dood of letsel zijn. Ook de verzekerde kan voor deze schade naar evenredigheid betaling verlangen. Overigens is met de nieuwe redactie ook voorzien in de situatie dat bij één benadeelde met zowel schade door dood of letsel als andere schade, een verzekerde som wordt overschreden. Deze benadeelde kan dan naar evenredigheid rechtstreekse betaling verlangen ter zake van zijn schade door dood of letsel. Ten slotte houdt de nieuwe redactie rekening met de situatie dat de verzekeraar, bijvoorbeeld in verband met de vergoeding van bereddingskosten, tot meer gehouden is dan betaling van de verzekerde som (vergelijk artikel 7.17.2.22 lid 1).

Met de nieuwe redactie van lid 5 wordt in samenhang met lid 4 ook voorkomen dat een beslag of meerdere beslagen voor het volle bedrag bij overschrijding van de verzekerde som ten nadele werkt van benadeelden met schade door dood of letsel. De nieuwe redactie voorkomt in de eerste plaats dat één of meer benadeelden met schade door dood of letsel ten nadele van andere benadeelden met schade door dood of letsel voor een groter bedrag beslag leggen dan waarvoor zij van de verzekeraar betaling kunnen verlangen. Tevens voorkomt het dat een andere schuldeiser van de verzekerde voor het volle bedrag beslag onder de verzekeraar legt. Dit kan een dergelijke schuldeiser ingevolge lid 4 weliswaar alleen voor het gedeelte van de uitkering dat geen schade door dood of letsel betreft, maar bij overschrijding van de verzekerde som moet wel duidelijk zijn tot welk bedrag dan beslag gelegd kan worden. Dit is mogelijk voorzover de verschuldigde uitkering met toepassing van lid 5 aan andere schade dan schade door dood of letsel kan worden toegerekend. Overigens kan een dergelijke schuldeiser ook een benadeelde met schade zijn die beslag legt onder de verzekeraar.

F

In de redactie van lid 1 van artikel 7.17.2.18 ontbreekt abusievelijk het onderwerp. In de nieuwe redactie is dit rechtgezet.

G

Lid 5 van artikel 7.17.2.21 regelt de gevolgen van een te lage verzekering. J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, Zwolle, 1994, blz. 189 heeft terecht opgemerkt dat de daarin neergelegde evenredigheidsregel ten onrechte is gekoppeld aan het niet voor de volle waarde verzekerd zijn van de verzekerde zaak in plaats van het niet voor de volle waarde verzekerd zijn van het verzekerde belang bij die zaak. De nieuwe redactie van lid 2 van artikel 7.17.2.21 houdt er rekening mee dat het verzekerde belang ook een ander belang kan zijn dan het eigenaarsbelang. Daardoor is de evenredigheidsregel van lid 5 van toepassing op ieder verzekerd belang bij een zaak.

H

Het nieuwe lid 5 van artikel 7.17.3.4a, dat in de nota naar aanleiding van het verslag is aangekondigd, stelt buiten twijfel dat wanneer de verzekeringnemer zijn nalatenschap als begunstigde heeft aangewezen, de erfgenamen die in de nalatenschap delen de uitkering op grond van een eigen recht verkrijgen. Omdat derhalve de uitkering niet uit het vermogen van de verzekeringnemer wordt verkregen, behoeft de uitkering derhalve, indien de verzekeringnemer in gemeenschap van goederen was gehuwd, niet in de afwikkeling daarvan te worden betrokken.

I en J

Onderdeel d van artikel 7.17.3.5 bepaalt dat een aanwijzing onherroepelijk is indien de verzekeringnemer is overleden en de overeenkomst dit gevolg daaraan verbindt. Er kunnen echter ook andere gebeurtenissen zijn waaraan partijen bij een verzekering het gevolg willen verbinden dat een aanwijzing niet meer kan worden herroepen. Men denke aan een onherroepelijkheid die van aanvang af uit de overeenkomst voortvloeit. De nieuwe redactie van onderdeel d houdt hiermee rekening. Deze redactie heeft ook gevolgen voor artikel 7.17.3.6a lid 2.

K, L en M

Deze onderdelen bevatten enige wijzigingen van redactionele aard.

N

De toevoeging in lid 4 van artikel 7.17.3.25 van de vereffenaar onder de kring van personen aan wie een beperking of uitsluiting van het afkooprecht niet kan worden tegengeworpen, is aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag.

In de tweede zin van lid 4 zijn aan het slot de woorden «uit werk en woning» toegevoegd, waarmee aansluiting wordt gezocht met de terminologie van de nieuwe fiscale wetgeving.

Artikel III

A

Denkbaar is dat de aanwijzing van een derde als begunsigde kan worden herroepen, doch de derde wel de bevoegdheid heeft deze te aanvaarden. In dat geval zou ingevolge artikel 479ka de begunstigde beslag te zijnen laste kunnen frustreren door de aanwijzing niet te aanvaarden. De nieuwe redactie van onderdeel a van lid 1 voorkomt dit.

B

Dit onderdeel bevat een wijziging van redactionele aard.

Artikel IV

A en B

De wijzigingen van de artikelen 22a (thans 21a) en 295a Faillissementswet, die zijn aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag, strekken ertoe de verzekeraar die ondanks faillissement van de verzekeringnemer, dan wel toepasselijkheid van de schuldsaneringsregeling in weerwil van zijn verplichting een betaling doet aan de begunstigde te beschermen tegen onbekendheid met zijn verplichting de verschuldigde uitkering onder zich te houden. De curator of bewindvoerder die hierdoor geen betaling van de verzekeraar verkrijgt, heeft verhaal op de begunstigde.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven