nr. 100
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 23 december 1994
Ten vervolge op mijn brieven van 1 december en 13 december 1994, (resp.
19 326, nrs. 97 en 98) waarmee ik U de geannoteerde agenda van bovengenoemd
overleg toezond, doe ik U thans mede namens de Staatssecretaris van Justitie
het verslag van dit overleg.
Aan de vergadering van het Uitvoerend Comité hebben de volgende
bewindslieden deelgenomen:
Voor België: De heer F. Roelants, als vertegenwoordiger van de heer
R. Urbain, Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken;
Voor Duitsland: De heer B. Schmidbauer, Staatsminister bij de Bondskanselier;
Voor Frankrijk: De heer A. Lamassoure, Minister van Europese Zaken;
Voor Griekenland: De heer L. Chrysanthopoulos, als vertegenwoordiger van
de heer Y. Kranidiotis, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
Voor Italië: De heer G. Lo Iacono, als vertegenwoordiger van de heer
V. Trantino, Staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken;
Voor Luxemburg: De heer G. Wohlfart, Staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken;
Voor Nederland: De heer M. Patijn, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
Voor Portugal: De heer V. Martins, Staatssecretaris voor Europese Aangelegenheden;
Voor Spanje: De heer C. Westendorp, Staatssecretaris voor Europese Zaken.
De heer W. Pahr, als vertegenwoordiger van de heer F. Löschnak, Bondsminister
voor Binnenlandse Zaken van Oostenrijk, en de heer R. Vanni d'Archirafi, lid
van de Europese Commissie, hebben de vergadering als waarnemer bijgewoond.
Het Uitvoerend Comité heeft het besluit goedgekeurd, waarmee de
Uitvoeringsovereenkomst van Schengen per 26 maart 1995 onomkeerbaar in werking
zal worden gesteld. De tekst van dit besluit is voor de goede orde
bijgevoegd.1 Deze inwerkingstelling geldt voor
België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje.
Voor de overige tot de Uitvoeringsovereenkomst toegetreden Staten, te weten
Italië en Griekenland, zal op een later tijdstip een besluit genomen
worden. Eerst dienen zij aan de voorwaarden voor inwerkingstelling te voldoen.
Het Schengen Informatiesysteem heeft alle tekstfasen succesvol verlopen,
en is technisch bedrijfsklaar. Het voor de werking van het SIS vereiste basisbestand
is geladen. Thans worden nog additionele gegevens geladen.
Alle andere U eerder voorgelegde ontwerp-besluiten zijn op deze vergadering
vastgesteld, evenals de twee U reeds toegezonden ontwerp-verklaringen.
Voorts heeft het Uitvoerend Comité een verklaring vastgesteld,
waarin het kennis neemt van de lijst van instanties, bedoeld in artikel 108,
lid 1, van de Uitvoeringsovereenkomst, die verantwoordelijk zijn voor de nationale
gedeelten van het Schengen Informatiesysteem. Hierbij wordt een onderscheid
gemaakt tussen de instellingen die verantwoordelijk zijn voor het technische
gedeelte en de instantie die verantwoordelijk is voor de uitwisseling van
aanvullende informatie als bedoeld in het SIRENE-handboek. De verklaring is
te Uwer informatie bijgevoegd.1
De tekst van het slotcommuniqué is te Uwer informatie bijgevoegd.1
Aan het slot van de vergadering heb ik het Duitse Voorzitterschap gelukgewenst
met het succes en medegedeeld dat de Nederlandse Regering en het Parlement
mijn tevredenheid delen. Vervolgens heb ik een drietal voorstellen gedaan,
die op dat moment niet verder besproken zijn.
Eerst heb ik het scheidende lid van de Europese Commissie Vanni d'Archirafi
voorgesteld de nieuw aantredende Commissie te vragen een analyse te maken
van de Uitvoeringsovereenkomst van Schengen in het licht van de artikel 7.A-problematiek
en de Derde Pijler.
Vervolgens heb ik het aantredende Belgische Voorzitterschap gevraagd het
mooie resultaat van de vergadering van 22 december te communiceren aan de
overige EU-lidstaten en de toetreders, en hen te vragen om toe te treden tot
de Schengen-verdragen.
Tot slot heb ik de vraag gesteld of Noorwegen niet op de een of andere
wijze tot Schengen zou kunnen toetreden, om zodoende de problemen met de Noordse
Paspoortunie uit de wereld te helpen. Hierbij zou gedacht kunnen worden aan
een verdrag tussen de Schengen-Staten en Noorwegen.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
M. Patijn