19 291
Noord-Atlantische Assemblée

nr. 146
nr. 21
VERSLAG VAN DE JAARLIJKSE ZITTING 1996

Vastgesteld 23 december 1996

De Noord-Atlantische Assemblée (NAA) heeft van 17 tot en met 21 november 1996 haar jaarlijkse zitting gehouden; de commissievergaderingen in het Palais des Congrès te Parijs, de plenaire vergadering in het Palais des Congrès te Versailles. Aan de zitting namen naast delegaties uit de zestien NAVO-lidstaten ook geassocieerde delegaties (zonder stemrecht) uit Albanië, Belarus, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Macedonië, Moldova, Oekraïne, Polen, Roemenië, Rusland, Slovenië, Slowakije en Tsjechië en waarnemers uit Egypte, Finland, Israël, Marokko, Oostenrijk, Zweden, het Europees Parlement en de WEU-assemblee deel. Van de Nederlandse delegatie naar de NAA waren in Parijs aanwezig voor zoveel de Eerste Kamer betreft de heren Van Eekelen (VVD), Van Gennip (CDA) en K. Zijlstra (PvdA) en voor zoveel de Tweede Kamer betreft mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD) en de heren Mateman (CDA, voorzitter van de delegatie), Weisglas (VVD), Van Traa, Vos, M. Zijlstra (allen PvdA), Hoekema en Van Waning (beiden D66).

Het programma van de zitting was als volgt:

– zondag 17 november: vergaderingen van de griffiers van de delegaties en van het standing committee.

– maandag 18 en dinsdag 19 november: vergaderingen van de algemene commissies.

– woensdag 20 november: 's ochtends vergaderingen van het drafting committee, het standing committee en van het standing committee met de voorzitters van de geassocieerde delegaties; 's middags een excursie naar Compiègne, aangeboden door de gastheren;

– donderdag 21 november: plenaire vergadering.

Algemene Commissies (general committees)

Hieronder worden de rapporten, die in de vergaderingen van de algemene commissies aan de orde zijn geweest, alsmede de gastsprekers vermeld. Met * aangeduide dokumenten zijn in het Engels beschikbaar bij de griffie voor de interparlementaire betrekkingen.

Commissie voor civiele aangelegenheden

a) Making Bosnia viable: the tasks of the international community *.

Inhoud: Lessons from the 14 September Election Campaign; Interpreting the 14 September Election Outcome; Future tasks for the international community.

Rapporteur: de heer Ruperez (Spanje).

b) Asylum and Temporary Protection in Europe: the Need for differentiated, Just and Coordinated Policies *.

Inhoud: Persons seeking protection: basic data (Asielzoekers, anderen die bescherming zoeken); nationale asielwetgeving in Europa; What kind of policy harmonisation (Reforming asylum rules, reinterpreting the Refugee definition, developing common rules for temporary protection).

Rapporteur: de heer Migone (Italië).

c) Three years after the Oslo Agreement: Pursuing Peace in the Middle East *.

Inhoud: The Oslo Agreements: a fragile basis; Post-Oslo: Progress and Setbacks; The peace process at an impasse; the way ahead.

Rapporteur: de heer Moya (Spanje).

d) Immigration, integration and the fight against crime: lessons from the USA and Canada *.

Inhoud: Immigratie- en integratie-beleid (Verenigde Staten: immigratie en integratie; Canada: immigratie en multiculturalisme); the specific problems of African American and Aborigenal people; Community Development.

Rapporteur: mevrouw Schulte (Duitsland).

e) Organized crime and illegal immigration: findings and conclusions from a seven-country inquiry *.

Inhoud: New threats to law and order; Defying organized crime and illegal immigration; the difficulties in fighting crime and illegal immigration; chairmans's conclusions.

Rapporteur; Lord Lucas of Chilworth (Verenigd Koninkrijk).

f) Gastsprekers waren:

– de heer Frowick, hoofd van de OVSE-missie naar Bosnië-Hercegovina;

– de heer Raoult, Gedelegeerd Minister bij de Franse Minister van Ruimtelijke Ordening, Stads- en Integratiebeleid, belast met stads- en integratiebeleid;

– de heer Broussart, Prefect, Directeur van de centrale directie controle op immigratie en bestrijding van arbeid door illegalen bij het Franse ministerie van binnenlandse zaken.

Commissie voor defensie en veiligheid

a) CJTF and the reform of NATO *.

Inhoud: The Brussels summit; Voormalig Joegoslavië: the practical use of a non-existent concept; the problems surrounding the CJTF concept; the new French approach to NATO; CJTF: the Berlin decision; NATO's future strategy; ESDI: whose identity, NATO: whose and what security and defence.

Rapporteur: de heer Estrella (Spanje).

b) Partnership for peace: a basis for new security structures and an incentive for military reform in Europe *.

Inhoud: Achievements; Basic characteristics; future developments; activities and intentions of the sub-committee.

Rapporteurs: de heren Cook (Verenigd Koninkrijk), Ratiu (Roemenië) en Wachsler (Hongarije).

c) IFOR: a transatlantic coalition for peace *.

Inhoud: The path to IFOR; the tasks; the results; the transition from military to civilian tasks; sub-regional arms control; shortcomings; follow-on IFOR.

Rapporteur: mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot.

d) Baltic security: a challenge for a new Europe *.

Inhoud: Security of the Baltic States (Baltic Security Problems: what are they? Unequal military capabilities, instabiliteit in Rusland, residents of foreign origin, economische en sociale stabiliteit, other security issues, strengthening Baltic security); Kaliningrad (Military fortress or free trade area, the transit problem, too many Russian soldiers?, fears of Germanization?, a «European way out» of the dead end?); Regional arms control: a future field of cooperation?

Rapporteur: de heer Hoekema.

e) Gastsprekers waren :

– generaal Douin, Chef van de Franse defensiestaf;

– luchtmaarschalk Squire, Plv. Chef van de Britse defensiestaf;

– generaal-majoor Warlicht uit Nederland;

– de heer Mallet, directeur strategische aangelegenheden van het Franse ministerie van defensie;

– generaal Bagger, Chef van de Duitse defensiestaf.

Economische commissie

a) Europe and North America: Partners and Competitors *. Inhoud: de transatlantische economie; de nieuwe transatlantische agenda; de transatlantische markt (financiële diensten, liberalisering van de telecommunicatie, multilaterale overeenstemming over investeringen, government procurement, concurrentie, energie, mutual recognition agreement, product liability reform, nul-tarief onderhandelingen over informatie-technologie, study on eliminating tariff and non-tariff-barriers); betrekkingen met strategische landen (Centraal- en Oost-Europa, China, Rusland, Japan).

Rapporteur: de heer Wieczorek (Duitsland).

b) Het proces van economische hervorming in Polen *.

Inhoud: historical dynamics; the transition; privatisering; hervorming van de banken; de landbouw-sector; het sociale zekerheidsnet; de reïntegratie van Polen in West-Europa.

Rapporteur: de heer K. Zijlstra.

c) Gastsprekers waren:

– de heer Sklar, speciale vertegenwoordiger van de President en van de Minister van buitenlandse zaken van de Verenigde Staten inzake Bosnië;

– de heer Abelein, vice-president van de Europese bank voor wederopbouw en ontwikkeling (EBRD).

Politieke commissie

a) Defining moments: Alliance developments 1996 *.

Inhoud: Reconstructing Bosnia and post-IFOR; The new NATO; Rusland; Oekraïne; Enlargement: decision-time.

Rapporteur: de heer Petersen (Noorwegen).

b) On the verge of a wider alliance: *.

Inhoud: Partnership for peace; 1999 (Intensified dialogue, Russian views, Towards who and when, the NATO enlargement facilitation act); Issues for the NAA.

Rapporteur: de heer Goss (Verenigde Staten) en mevrouw Just (Denemarken).

c) In Pursuit of Euro-Mediterranean Security *.

Rapporteur: de heer De Rato (Spanje).

d) In quest of «mutually reinforcing institutions»: OVSE, NAVO en NASR *.

Inhoud: OVSE (Bosnië, Building on Dayton, Security Model, Pending business); Wither NACC?

Rapporteur: de heer George (Verenigd Koninkrijk);

e) Sub-regional Co-operation among Central European Countries and their Struggle towards Membership of transatlantic Structures *.

Rapporteur: de heer Pastusiak (Polen).

f) The spirit of democracy and the Fabric of NATO – the new European Democracies and NATO Enlargement *.

Inhoud: Public opinion and the elite in Central and Eastern Europe: propensity for NATO enlargement; Russia: an inseparable part of Europe; Freezing the spring? why Romania should be in the first wave of NATO enlargement; reflections of a presidential candidate.

Rapporteur: de heer Roman (Roemenië).

g) Gastsprekers waren:

– de heer Blot, secretaris-generaal van het Franse ministerie van buitenlandse zaken;

– de heer Buteiko, eerste onderminister van buitenlandse zaken van Oekraïne;

– de heer Shea, woordvoerder en plv. directeur van de NAVO, over «What will the NATO summit be all about?»;

– de heer Aragona, secretaris-generaal van de OVSE;

– mevrouw Belohorska, voorzitter van de Slowaakse delegatie;

– luitenant-generaal b.d. Odom, directeur National Security Studies van het Hudson Instituut.

Commissie voor wetenschap en technologie

a) Chemical and Biological Weapons: the Poor man's Bomb *.

Inhoud: the chemical and biological weapons threat (agents, lethality, ease of aquisition, assessing the threat); dealing with the threats from chemical and biological weapons (the chemical weapons conventions, the biological and toxin weapons convention, chemical and biological terrorism, NATO's response).

Rapporteur: Lord Lyell (Verenigd Koninkrijk).

b) Ozone depletion *.

Inhoud: Ozone depletion, the scientific debate (The science of ozone creation and depletion, causes of abnormal ozone depletion); the Vienna convention and the Montreal protocol (de overeenkomsten, implementatie).

Rapporteur: de heer Riani (Italië).

c) Wetenschap, technologie en Partnerschap voor vrede*.

Inhoud: Defining intellectual property rights; protecting intellectual property rights; dispute settlement; transition economies.

Rapporteur: de heer Nolin (Canada).

d) Negotiating a Comprehensive Test ban Treaty *.

Inhoud: Towards a comprehensive test ban treaty (the history of test ban negotiations, after the NPT extension and review conference); the negotiations in the conference on disarmament.

Rapporteur: de heer Riani (Italië).

e) Blinding laser weapons *.

Inhoud: Laser weapons; the debate about tactical laser weapons; the development of blinding laser weapon systems; negotiating limits on tactical laser weapons; next steps.

Rapporteur: mevrouw Hoel (Noorwegen).

f) Future work: commissie voor wetenschap en technologie *.

Inhoud: Global climate change; Other global environmental issues; internet issues; space; the dismantlement of cold war arsenals; the proliferation of weapons of mass destruction; conventional arms transfers; landmijnen; ontwikkelingen in wapen-technologie; non-lethal weapons; defence conversion.

Rapporteur: de heer Emery (Verenigd Koninkrijk).

Gastsprekers waren:

– de heer Desvergnes, hoofdingenieur bewapening van het Franse ministerie van defensie, over niet-dodelijke wapens: technologie en toepassingen;

– mevrouw Lepage, minister van milieubeheer van Frankrijk, over de follow-up on the Earth summit; protection of the ozone layer; environmental cooperation with Central and Eastern Europe.

Plenaire vergadering

De vergadering is toegesproken door de heer Millon, de Franse minister van defensie. Hij stelde vast dat voor de eerste keer in de twintigste eeuw er geen grote dreiging tegen de Europese veiligheid was. Dat wilde niet zeggen dat er geen conficten en risico's meer waren. Daar was het nationaliteitenvraagstuk, het religieuze extremisme, de ontwikkeling van mafia's en van illegale handel van allerlei aard. En meer in het algemeen waren er onzekerheden over de toekomst van een aantal landen.

De eerste voorwaarde om in deze omstandigheden de veiligheid en stabiliteit van Europa te verzekeren was het vergroten van het vermogen van Europa beslissingen op defensiegebied te nemen. De verdediging van Europa diende aan gemeenschappelijke doelstellingen te voldoen, reden waarom Frankrijk veel belang hechtte aan de lopende onderhandelingen in de intergouvernementele conferentie van de EU. De Europese Raad diende bevoegdheden inzake veiligheid en defensie te krijgen waaronder de bevoegdheid richtlijnen te geven aan de West-Europese Unie, die deze organisatie op operationeel niveau zou moeten uitvoeren.

Het ging hier niet om een theoretisch debat; men diende te beseffen dat er zonder defensie geen geloofwaardig Europa kon bestaan en dat een echt partnerschap binnen de NAVO een krachtige bijdrage van Europa impliceerde. Een Europese defensie-identiteit en aanpassing van de NAVO aan de nieuwe strategische realiteiten waren daarom twee niet te scheiden aspecten van dezelfde ambitie. Daarom was in december 1995 de volledige deelname van Frankrijk aan de militaire commissie, de aanwezigheid van de (Franse) minister van defensie in de vergaderingen van de Noord-Atlantische Raad, en de versterking van de samenwerkingsbanden met de commando's van de militaire organisatie aangekondigd.

De nieuwe Europese veiligheidssituatie dwong de ontwikkeling naar een NAVO met lichtere structuren van een multidimensionale aard af, waarbij de politieke en militaire dimensies goed moesten worden geharmoniseerd. Lichtere structuren, om voldoende soepel te zijn om op verschillende omstandigheden en crises van uiteenlopende intensiteit te reageren. Multidimensioneel, omdat de NAVO niet meer, zoals ten tijde van de koude oorlog, geheel op één doel moest zijn gericht, maar op allerlei soorten crises moest kunnen reageren. De politieke en militaire dimensies moesten goed worden geharmoniseerd volgens operatieschema's die militaire actie en politieke follow-up duurzaam verbonden.

Sinds december 1995 was grote vooruitgang geboekt. Overeenstemming was bereikt over uitgangspunten, op basis waarvan de Europese identiteit binnen de NAVO kon worden verzekerd. De verantwoordelijkheden voor de door de Europeanen aan te wijzen Plaatsvervangende SACEUR waren vastgelegd. Het ging om een echte plaatsvervanger, die de rol van de SACEUR zou overnemen wanneer deze verhinderd of afwezig zou zijn; maar die daarnaast de coördinatie van de strategische middelen ten behoeve van de WEU en de EU ter hand zou nemen en verantwoordelijk zou zijn voor operaties, ondernomen door Europeanen, met de middelen van de NAVO, indien daartoe werd besloten.

In september was ook gesproken over de modaliteiten van de Combined Joint Task Forces (CJTF), die het mogelijk moeten maken op pragmatische wijze gebruik te maken van de structuren van de NAVO om nieuwe crises het hoofd te bieden. Aanvankelijk was dat het enige oogmerk van de CJTF. Vervolgens bleken de CJTF de Europeanen in staat te stellen op de meest efficiënte wijze hun toevlucht te nemen tot de middelen van de NAVO voor hun eigen militaire operaties. Daarom was het nodig om, in het profiel van het NAVO-oppercommando, de Europese onderdelen te identificeren die voor activering in aanmerking komen teneinde militaire operaties te kunnen beginnen waaraan de Verenigde Staten niet deelnemen. Het debat ging ook over de commando-structuur, een zaak die veel aandacht heeft gekregen, maar toch slechts een onderdeel van een bredere problematiek is. Op strategisch niveau worden de posities van SACEUR en SACLANT door Amerikanen ingenomen en dat moest ook zo blijven. Op regionaal niveau was gesproken over het verdelen van de commando's. Frankrijk is voorstander van twee regionale commando's in Europa, wat overeen komt met de geografische situatie en goed aansluit bij een coherente benadering van de uitbreiding van de NAVO. Waar de Amerikanen de strategische commando's zouden houden, leek het logisch dat de Europeanen de regionale commando's in Europa op zich nemen, om het Euro-Atlantische partnerschap voldoende zichtbaar te maken. Het ging er per slot van rekening om een evenwichtig partnerschap te bereiken tussen Europeanen en Amerikanen in het kader van een vernieuwde NAVO.

Die vernieuwing vond plaats in het bredere kader van de Europese veiligheid van de 21e eeuw. De heer Millon kwam zodoende op de uitbreiding van de NAVO te spreken. Elk land uit Midden- en Oost-Europa zou, indien het dat wenste, tot het Atlantisch bondgenootschap kunnen toetreden. Om toe te treden moest aan drie voorwaarden worden voldaan. Een politieke voorwaarde: democratie; een economische voorwaarde, markteconomie; en een militaire voorwaarde, het vermogen bij te dragen aan een militaire samenwerking. Het proces van uitbreiding mocht niet tot een nieuwe cesuur in Europa leiden. Daarom wenste Frankrijk tot een handvest met Rusland te komen. De omwentelingen in 1989 in Europa maakten het nodig te komen tot een ruimte (espace) van veiligheid voor alle Europese landen. Daartoe diende de OVSE te worden versterkt.

Minister Millon heeft vervolgens vragen beantwoord. Vanuit de Nederlandse delegatie heeft de heer Van Traa gewezen op de uitspraak van secretaris-generaal Blot van het Quai d'Orsay eerder in een commissievergadering, dat het benoemen van een Europeaan tot bevelhebber van het zuidelijk commando een voorwaarde van Frankrijk was voor de terugkeer van dat land in de NAVO. Ook wilde hij weten of de Force de Frappe geïntegreerd werd in de NAVO. Minister Millon zei daarop dat van een integratie van de Force de Frappe geen sprake kon zijn; over de inzet van die force besliste alleen Frankrijk. Frankrijk wenste toe te treden tot een vernieuwde (rénovée) NAVO. Wat het bekleden van het zuidelijk commando zei hij het eens te zijn met de secretaris-generaal Blot, maar dat het benoemen van een Europeaan niet als een voorwaarde mocht worden gezien. Frankrijk stelde geen voorwaarden. Het ging erom de NAVO te vernieuwen en haar structuren te herzien. Als men het over de uitgangspunten eens was, zou men gaan praten over modaliteiten, tijdschema's en de vele posten die bezet moesten worden.

De vergadering is vervolgens toegesproken door de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Solana. Deze herinnerde eraan dat de NAVO actief betrokken was bij vele aangelegenheden van groot belang voor de Europese veiligheid. Er stonden 50 000 man afkomstig uit 30 landen in Bosnië. Er werd gewerkt aan een Europese veiligheidsidentiteit en aan uitbreiding met de nieuwe democratieën in Midden- en Oost-Europa. De banden in het kader van het partnerschap voor de vrede werden verder ontwikkeld en er werd gewerkt aan een nieuw partnerschap met Rusland.

Het Partnerschap voor de Vrede had de deelnemende landen een beter inzicht verschaft in wat van hen werd verwacht, en de NAVO had een duidelijker beeld verkregen van de bijdragen die van de kandidaat-leden konden worden verwacht. Er was nog niet besloten welke landen zouden worden uitgenodigd toe te treden. De NAVO-top in 1997 zou, zo verwachtte spreker, hierover besluiten nemen.

Eén land, de Russische federatie, had nog steeds twijfels over de uitbreiding. Die twijfels moesten ernstig worden genomen. Ze waren echter gebaseerd op een verkeerd beeld. Sinds 1990 had de NAVO haar militaire structuren en doctrines grondig herzien, haar nucleaire potentiëel met minstens 80% verminderd, en alle van de grond gelanceerde nucleaire wapens uit Europa terug getrokken.

Spreker verwachtte dat Rusland uiteindelijk zou begrijpen dat de nieuwe democratieën niet lid worden van een NAVO-oude-stijl, gericht op verdediging tegen een massale aanval, maar van een vernieuwd bondgenootschap dat met Rusland wil samenwerken.

De samenwerking met de Russen in Bosnië was een vruchtbare basis om verder te werken. Om de banden te verdiepen werd een een permanente reeks uitwisselingen tussen de militaire autoriteiten van beide zijden overwogen. Dat zou kunnen zijn in de vorm van permanente aanwezigheid van Russische officieren in het NAVO-hoofdkwartier en van het opzetten van een NAVO-verbindingskantoor bij de Russische generale staf.

Daarnaast werd aan concrete maatregelen gewerkt teneinde ook de betrekkingen met de andere partners voor de vrede te verdiepen. Niet alleen meer gezamenlijke oefeningen, ook deelname in NAVO-commissies, meer uitwisseling van informatie, en betrokkenheid bij de planning en aanpassing van het defensiebeleid. Een van de belangrijkste partners was Oekraïne, waarvan de onafhankelijkheid en veiligheid van belang was voor heel Europa.

Ook intern had het bondgenootschap zich aan de veranderde omstandigheden aangepast. De CJTF vormde het nieuwe flexibele multinationale element in de commando-structuur die de NAVO beter in staat zou stellen op welke crisis dan ook te reageren. Daarnaast was voortgang geboekt op de weg naar een Europese veiligheids- en defensie-identiteit, die de Europeanen meer verantwoordelijkheid en potentie voor onafhankelijke acties zou geven, zonder de NAVO te ondermijnen of te dupliceren. Die identiteit kreeg op verschillende manieren vorm. In de eerste plaats was overeengekomen een Europese plv. SACEUR de verantwoordelijkheid te geven voor het ontwikkelen en gebruiken van Europese militaire slagkracht binnen de NAVO en voor het leiden van WEU-operaties. Ook was overeenstemming bereikt over het creëren van een door de WEU geleide CJTF-«capability», die de Europeanen in staat moest stellen militaire operaties uit te voeren met NAVO-middelen indien alle geallieerden het daarmee eens waren. Ook werden de commando-structuren gestroomlijnd, om ze meer efficiënt en meer flexibel te maken en ze meer aan te passen aan de Europese defensie-identiteit en de CJTF.

In aansluiting aan zijn inleiding heeft de heer Solana vragen beantwoord.

De vergadering heeft vervolgens de heren Haekkerup (minister van defensie van Denemarken), Smith (WEU-assemblee) en Oostlander (Europees parlement) aangehoord.

De resoluties van de commissies zijn geamendeerd en aangenomen *. Tunesië is toegelaten als waarnemer. De penningmeester heeft aan de vergadering verslag uitgebracht, waarna de begroting voor 1997 is goedgekeurd.

De vergadering heeft de Amerikaanse Senator Roth gekozen tot voorzitter. Tot vice-voorzitters zijn gekozen de heren Estrella (Spanje), Holstein Campilho (Portugal), Marcus (Frankrijk) en Solomon (Verenigde Staten, lid van het House of Reprentatives). Penningmeester Johnson-Smith (Verenigd Koninkrijk) is herkozen.

Een ontwerp-resolutie getiteld «Towards the 1997 NATO Summit» is besproken, geamendeerd en aangenomen *.

Komende zittingen

In 1997 zal de voorjaarszitting in mei in Luxemburg en de jaarlijkse zitting in oktober in Bukarest worden gehouden.

De voorzitter van de delegatie

Mateman

De griffier van de delegatie

Van Waasbergen

Naar boven