Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | 19291 nr. 20;86a |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | 19291 nr. 20;86a |
Vastgesteld 21 juni 1996
De Noord-Atlantische Assemblée (NAA) heeft van 16 tot en met 20 mei 1996 in het Astir Palace complex te Vouliagmeni (Athene) haar voorjaarszitting gehouden. Aan de zitting namen naast delegaties uit de zestien NAVO-lidstaten ook geassocieerde delegaties (zonder stemrecht) uit Belarus, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Macedonië, Moldova, Oekraïne, Polen, Roemenië, Rusland, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, en waarnemers uit Cyprus, Egypte, Finland, Georgië, Marokko, Oostenrijk, Zweden, het Europees Parlement en de WEU-assemblee deel. Van de Nederlandse delegatie naar de NAA waren in Vouliagmeni aanwezig: uit de Eerste Kamer de heren Van Eekelen, Van Graafeiland (beiden VVD), Van Gennip (CDA) en K. Zijlstra (PvdA) en uit de Tweede Kamer mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD) en de heren Mateman (CDA, voorzitter van de delegatie), Hoekema, Van Waning (beiden D66), Van Traa, Vos en M. Zijlstra (allen PvdA).
Het programma van de zitting was als volgt:
– donderdag 16 mei: vergadering van de griffiers van de delegaties.
De Nederlandse ambassadeur in Athene, de heer Wagenmakers, heeft de delegatie 's avonds te zijnen huize ontvangen. Hij heeft de delegatie uitgebreid geïnformeerd over de positie van Griekenland in de NAVO en de EU en de problematiek met de buurlanden;
– vrijdag 17 en zaterdag 7 oktober: vergaderingen van de algemene commissies; op zaterdag tevens van het standing committee;
– zondag 8 oktober: 's ochtends vergadering van het standing committee; 's middags een cruise door de Saronische Golf, aangeboden door de gastheren;
– maandag 9 oktober: plenaire vergadering.
Algemene Commissies (general committees)
Hieronder worden de rapporten, die in de vergaderingen van de algemene commissies aan de orde zijn geweest, alsmede de gastsprekers vermeld. Met * aangeduide dokumenten zijn in het Engels beschikbaar bij de griffie voor de interparlementaire betrekkingen.
Commissie voor civiele aangelegenheden
a) Rebuilding Bosnia: the task of civilians *.
Belangrijkste onderwerpen: Building Bosnian political institutions (Constitutional framework, Verkiezingen); Mensenrechten (Supporting the War Crimes Tribunal, het beschermen van mensenrechten); Vluchtelingen (the scope of the problem, the Dayton Plan, Refugee repatriation policies); Law and Order.
Rapporteur: de heer Ruperez (Spanje).
b) Asylum and Temporary Protection in Europe: the Need for differentiated, Just and Coordinated Policies *.
Belangrijkste onderwerpen: Persons seeking protection: basic data (Asielzoekers, anderen die bescherming zoeken); nationale asielwetgeving in Europa; What kind of policy harmonisation (Reforming asylum rules, reinterpreting the Refugee definition, developing common rules for temporary protection).
Rapporteur: de heer Migone (Italië).
c) Cooperation for Security in the Mediterranean – NATO and EU Contributions *.
Belangrijkste onderwerpen: NATO's Mediterranean Dialogue (the dialogue moves second stage, Southern Participants' Responses and Expectations, NATO Members' Attitudes); The European Union: a new forum for Mediterranean Dialogue (Barcelona's stability strategy, assessing Barcelona).
Rapporteur: de heer Moya (Spanje).
d) Gastsprekers waren:
– de heer Koschnick, voormalig bestuurder vanwege de Europese Unie van Mostar, over Prospects for Peace and Reconciliation in Bosnia-Herzegovina.
– de heer Tsochatzopoulos, minister van binnenlandse ontwikkeling en decentralisatie van Griekenland, over Regional Migration and Greek migration policies.
Commissie voor defensie en veiligheid
a) De hervorming van de NAVO *.
Belangrijkste onderwerpen: After the Brussels summit; Voormalig Joegoslavië: the practical use of a non-existent concept; the problems surrounding the CJTF concept; the new French approach to NATO; CJTF: bridging the wall at Berlin?
Rapporteur: de heer Estrella (Spanje).
b) Interim-verslag van de subcommissie voor de future of the armed forces *.
Rapporteurs: de heren Cook (Verenigd Koninkrijk), Ratiu (Roemenië) en Wachsler (Hongarije).
c) IFOR and the transatlantic security cooperation.
Mondeling ingeleid door mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot,co-rapporteur van het subcommittee on defence and security cooperation between Europe and North America.
d) Interim-verslag van de werkgroep on Northern Security Issues *.
Belangrijkste onderwerpen: Baltic Security (Baltic Security Problems: what are they? Unequal military capabilities, instabiliteit in Rusland, nationale minderheden, economische en sociale stabiliteit, other security issues, strengthening Baltic security); Arctic Security (Military activity in the Arctic, Arctic arms control, Sources of Cooperation: the arctic Environment, the Arctic Council, quasi-military activity, alsmede Kaliningrad).
Rapporteur: de heer Hoekema.
e) Gastsprekers waren :
– de heer J. David Martin, Deputy for strategic Relations, Ballistic Missile Defense Program, Pentagon, Washington DC, over Cooperation in NATO on Theatre Missile Defence (TMD) Programmes.
– generaal Kujath, Chief of IFOR Coordination Cell, SHAPE, over Participation of Non-Nato Countries in the IFOR Operation.
f) Een ontwerp-resolutie over de CFE-Treaty Obligations is besproken en geamendeerd.
a) Europa en Noord-Amerika: partners en concurrenten *.
Belangrijkste onderwerpen: de transatlantische economie; de nieuwe transatlantische agenda; de transatlantische markt (financiële diensten, liberalisering van telecommunicatie, multilaterale overeenstemming over investeringen, government procurement, concurrentie, energie, mutual recognition agreement, product liability reform, nul-tarief onderhandelingen over informatie-technologie, study on eliminating tariff and non-tariff-barriers); betrekkingen met strategische landen (Centraal- en Oost-Europa, China, Rusland, Japan).
Rapporteur: de heer Wieczorek (Duitsland).
b) Het proces van economische hervorming in Polen *.
Belangrijkste onderwerpen: historical dynamics; the transition; privatisering; hervorming van de banken; landbouw; de integratie van Polen in West-Europa.
Rapporteur: de heer K. Zijlstra.
c) Gastspreker waren:
– de heer Papathanassioy, voorzitter van de Griekse Kamer van Koophandel en Industrie;
– mevrouw Dobriansky, Senior International Affairs and Trade Advisor bij het bedrijf Hunter & Williams in Washington DC.
a) Defining moments: Alliance developments 1996 *. Belangrijkste onderwerpen: IFOR; Reforming alliance structures; waitingfor a wider alliance; the IGC; de toekomst van Rusland.
Rapporteur: de heer Petersen (Noorwegen).
b) Russische verkiezingen, het buitenlands beleid van Rusland en uitbreiding van de NAVO *.
Belangrijkste onderwerpen: Ontwikkelingen in Rusland (aflossing van de wacht in het Russische ministerie van buitenlandse zaken, aflossing van de wacht in de Duma, naar de presidentsverkiezingen); Presidents- en Duma-verkiezingen en uitbreiding van de NAVO; de vooruitzichten (de toekomst van de NAVO, Rusland en de toekomst van de NAVO).
Rapporteur: de heer Goss (Verenigde Staten) en mevrouw Just (Denemarken).
c) In Pursuit of Euro-Mediterranean Security *.
Rapporteur: de heer De Rato (Spanje).
d) Interim-rapport van de subcommissie voor transatlantische en Europese betrekkingen *.
Belangrijkste onderwerpen: Bosnië; veiligheidsmodel; Pending business (Nagorno-Karabach, Moldova, Tsjetsjenië, Kroatië en Servië).
Rapporteur: de heer George (Verenigd Koninkrijk);
e) Sub-regional Co-operation among Central European Countries and their Struggle towards Membership of transatlantic Structures *.
Rapporteur: de heer Pastusiak (Polen).
f) The spirit of democracy and the Fabric of NATO – the new European Democracies and NATO Enlargement *.
Onderwerpen: Public opinion and the elite in Central and Eastern Europe: propensity for NATO enlargement; Russia: an inseparable part of Europe; Freezing the spring? why Romania should be in the first wave of Nato enlargement; reflections of a presidential candidate.
Rapporteur: de heer Roman (Roemenië).
g) Gastsprekers waren:
– de heer Romeos, onderminister van buitenlandse zaken van Griekenland;
– de heer Koschnick, voormalig bestuurder vanwege de Europese Unie van Mostar;
– mevrouw Dobriansky, Senior International Affairs and Trade Advisor bij het bedrijf Hunter & Williams in Washington DC.
Wetenschappelijke en technische commissie
a) Chemical and Biological Weapons: the Poor man's Bomb *.
Belangrijkste onderwerpen: the chemical and biological weapons threat (agents, lethality, ease of aquisition, assessing the threat); dealing with the threats from chemical and biological weapons (the chemical weapons conventions, the biological weapons convention, chemical and biological terrorism).
Rapporteur: Lord Lyell (Verenigd Koninkrijk).
b) De afbraak van de ozonlaag *.
Belangrijkste onderwerpen: Ozone depletion, the scientific debate (The science of ozone creation and depletion, causes of abnormal ozone depletion); the Vienna convention and the Montreal protocol (de overeenkomsten, implementatie).
Rapporteur: de heer Riani (Italië).
c) Wetenschap, technologie en Partnerschap voor vrede*. Belangrijkste onderwerpen: Defining intellectual property rights; protecting intellectual property rights; dispute settlement; transition economies.
Rapporteur: de heer Nolin (Canada).
d) Negotiating a Comprehensive Test ban Treaty *.
Rapporteur: de heer Riani (Italië).
e) Gastsprekers waren:
– de heer J. David Martin, Deputy for strategic Relations, Ballistic Missile Defense Program, Pentagon, Washington DC, over Ballistic Missile Defence: Prospects and Problems;
– de heer Kappas, plv. directeur van biologie-instituut van het Griekse nationale centrum voor wetenschappelijk onderzoek «Dimokritos», over Nucleaire en biologische wapens;
– mevrouw Peters, Human Rights Watch Arms Project te Londen, over Laser Blinding Weapons.
De vergadering is toegesproken door de heren Kaklamanis, voorzitter van het Griekse parlement, Voigt, voorzitter van de Noord-Atlantische Assemblee, en Simitis, minister-president van Griekenland.
Na hen sprak de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Solana. Hij constateerde een fundamentele verandering in de veiligheidssituatie.
Europa kent thans een mate van samenwerking zonder precedent, zoals bleek uit de positieve benadering van het Partnerschap voor de Vrede, maar vooral uit IFOR in Bosnië. Daar werkten 32 landen samen bij de implementatie van de militaire aspecten van de overeenkomst van Dayton. IFOR had een scheiding van de strijdende partijen tot stand gebracht en een grote demobilisatie was op komst. De mogelijkheid van het uitbreken van een groot conflict werd steeds kleiner.
Overstappend naar uitbreiding van de NAVO zei de heer Solana dat met de partner-landen intensieve dialogen plaatsvonden met een tweevoudig doel: de partners meer over de kenmerken van het NAVO-lidmaatschap te leren en de NAVO-lidstaten meer over vaardigheden en potentiële bijdragen van toekomstige lidstaten te leren. Hij stelde vervolgens met nadruk dat uitbreiding van de NAVO zal plaatsvinden.
Voor ieder land moest de keuze van de groep waartoe men wil behoren, vrij zijn. De landen die vol lid van de NAVO worden, zullen bereid moeten zijn de baten en lasten van het lidmaatschap volledig te aanvaarden. Uitbreiding diende goed te worden voorbereid, vandaar de dialoog met de kandidaten voor het lidmaatschap.
De vrees werd wel geuit dat uitbreiding van de NAVO een nieuwe verdeling van Europa en een nieuw isolement van Rusland zou betekenen. Die vrees was niet gerechtvaardigd, het doel was juist de veiligheid van heel Europa te vergroten, geen nieuwe scheidslijnen te creëren en Rusland meer in het Euro-Atlantische veiligheidssysteem te integreren. Het niet-uitbreiden van de NAVO zou een andere verdeling van Europa bevorderen: tussen een zelfbewust en veilig Westen en een onzeker en onveilig Oosten.
Het ging er nu om de NAVO verder aan te passen aan de situatie die in Europa na het einde van de koude oorlog was ontstaan. De heer Solana verwachtte dat de NAVO-lidstaten in juni a.s. een programma van twee jaar zouden bekrachtigen, dat erop was gericht het hoofd te bieden aan de gevaren van de proliferatie van massa-vernietigingswapens. Daarnaast was het concept van de Combined Joint Task Forces (CJTF) ontwikkeld ter ondersteuning van de ontwikkeling van een Europese component binnen de NAVO. Bij de aanpassing van de NAVO diende rekening te worden gehouden met zowel de Europese aspiraties grotere verantwoordelijkheden op defensie-gebied op zich te nemen als de Amerikaanse wens naar een meer gelijkwaardige transatlantische lastenverdeling.
In aansluiting aan zijn toespraak heeft secretaris-generaal Solana vragen beantwoord.
Vervolgens heeft Hoge Vertegenwoordiger Bildt gesproken over Bosnië-Herzegovina. Hij constateerde dat de veel gestelde vraag of Bosnië onderweg was naar opdeling niet van toepassing was, omdat Bosnië op dit moment opgedeeld is.
Het ging erom of dat ongedaan kon worden gemaakt, waarom dat van essentiëel belang was, en of instrumenten daartoe ter beschikking stonden. De overeenkomst van Dayton was zeer ambitieus in haar doelstellingen en als gevolg daarvan extreem ingewikkeld. Het opzetten van bestuursstructuren werd gecompliceerd door de wederzijdse bitterheid die is veroorzaakt door de oorlog. Vóór verkiezingen konden worden gehouden moest nog een aantal hindernissen worden opgeruimd en hetzelfde gold voor de terugkeer van vluchtelingen.
Er kon ook vooruitgang worden vastgesteld.
Iedere bijeenkomst met en economische transactie (op de zwarte markt) tussen vertegenwoordigers van de partijen die elkaar nog kort geleden bestreden, was een succes op zichzelf. De af te leggen weg was nog lang, maar het ging om de richting van de verandering, weg van opdeling. Oogmerk was wederopbouw, herintegratie en verzoening van het land; elk daarvan was op zich al een enorme opgave. De economie was geruïneerd. Een kwart miljoen soldaten was gedemobiliseerd en voorkomen moest worden dat legers van werklozen ontstonden. Er moest een nieuwe economische structuur worden opgebouwd, die zich tegen internationale concurrentie staande zou kunnen houden. Het land moest weer worden herenigd, de electriciteitsvoorziening op gang gebracht, bruggen en wegen hersteld.
Het zelfde gold voor het telefoonnet, zodat men niet alleen met Nieuw-Zeeland of Californië, maar ook met het vlakbij gelegen dorp aan de andere kant van de scheidslijn kon bellen.
Zonder verzoening zou geen wederzijds vertrouwen kunnen ontstaan, een blijvende vrede was zonder verzoening niet mogelijk. Niets was echter zo moeilijk te bereiken als verzoening met je voormalige vijanden. Recent waren de eerste massagraven opgegraven en dat had bij velen emoties losgemaakt. De boodschap zou moeten zijn: verzoening en nooit meer oorlog. Zonder gerechtigheid was verzoening niet mogelijk en dat hield ook in dat verdachten van oorlogsmisdaden voor de rechter werden gebracht. Dat was een moeilijke opgave; het was nooit eerder geprobeerd in een land waar geen overgave zonder voorwaarden van één van de partijen had plaatsgehad. In dit land was de vrede gebaseerd op een wapenstilstand en voor de gerechtigheid moest een internationaal tribunaal zorgen. Dat was moeilijk, maar absoluut van essentieel belang.
Het scheiden van de strijdende partijen was in maart voltooid. Nu begon de fase van economische implementatie en het creëren van omstandigheden waarin vluchtelingen en displaced persons konden terugkeren en waarin verkiezingen konden worden gehouden.
In september zouden de in het verdrag van Dayton voorziene verkiezingen worden gehouden; tien verschillende verkiezingen op één dag.
Een door alle partijen geaccepteerd kiezersregister ontbrak nog. De helft van de kiezers bij de laatste verkiezingen was ontheemd en bevond zich elders in Bosnië of in Europa. Het was onze taak, zei spreker, de registers samen te stellen en de voorwaarden te creëren waarin verkiezingen konden worden gehouden.
Maar pas ná de verkiezingen kwam het moeilijkste aspect aan de orde, het opzetten van overheidsinstellingen voor geheel Bosnië. Vandaag de dag waren er twee geheel gescheiden politieke systemen, die uitsluitend werden verenigd door de vergaderingen die spreker en zijn medewerkers met hen konden organiseren. Na de verkiezingen zou er een gemeenschappelijk voorzitterschap, een gemeenschappelijk parlement en een gemeenschappelijke raad van ministers moeten zijn met, hopelijk, enig gemeenschappelijk beleid.
Indien dit alles aan het einde van dit jaar zou zijn voltooid, zou het vredesimplementatieproces nog maar aan het begin zijn. Een jaar was niet genoeg om de wonden te helen die ontstaan zijn door het conflict. Dat behoefde een langdurig engagement, langdurig voor wat betreft de verschillende wijzen van engagement, ook voor wat betreft de beginselen die wij in praktijk willen brengen en ook moeten willen opleggen. Het ging in Bosnië dus niet om een vrede door afschrikking, maar om vrede door integratie, naar het model van Europa na 1945.
Ook buiten Bosnië bleef nog veel te doen.
De betrekkingen tussen Servië en Kroatië waren nog niet genormaliseerd. Er was nog de open wond van Kosovo. Maar Bosnië moest het voorbeeld zijn in verschillende opzichten.
Een voorbeeld van transatlantische samenwerking; die samenwerking was in 1993 niet tot stand gekomen omdat de perspectieven aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te zeer verschilden, wat in 1995 minder het geval was. Het was ook een voorbeeld van militaire samenwerking tussen eenheden uit een groot aantal landen.
Desalniettemin was het dagelijks werk bij het implementeren van vrede veel eenvoudiger van aard. Dan ging het om de registratie van auto's, om het doen werken van riolen, het toedelen van t.v.-frequenties opdat onafhankelijke media zouden kunnen opereren, een onafhankelijkheid die de lokale autoriteiten overigens weinig konden waarderen, om het vaststellen van grenzen, om het openen van scholen en dergelijke.
Dat alles was nodig omdat vrede niet ontstaat door diplomatieke verklaringen van boven af maar door concrete handelingen van onder op.
Tenslotte werden wij hier met ons eigen verleden geconfronteerd. De scheidslijnen en contactpunten van de geschiedenis komen hier samen, zoals die tussen Christendom en Islam, tussen verschillende aspecten van het Christendom in Europa en Azië en tussen Oost en West. We werden met het verleden geconfronteerd maar evenzeer met de toekomst. Want alleen al in Frankrijk woonden meer Islamieten dan in Bosnië en de recepten voor samenwerking in dit deel van de wereld zouden ook recepten voor samenwerking in de steden van Europa en elders kunnen zijn. Wat in Bosnië op het spel staat kan een beslissende invloed elders in Europa en ver daarbuiten hebben.
In aansluiting aan zijn toespraak heeft de heer Bildt vragen beantwoord. Vanuit de Nederlandse delegatie heeft de heer Van Traa gevraagd wie bepaalt of de verkiezingen vrij en eerlijk zijn, en wat te doen wanneer ze dat niet zijn. Zou het bewind in dat geval niet ten onrechte worden gelegitimeerd? Zou met dat vooruitzicht uitstel van de verkiezingen geen betere optie zijn? Wie nam de beslissing daarover, de OVSE?
De heer Bildt antwoordde dat de fungerend voorzitter van de OVSE over al of niet uitstel van de verkiezingen beslist, op aanbeveling van het hoofd van de missie in Sarajevo.
De verkiezingen zouden niet vlekkeloos zijn naar de normen van bij voorbeeld Zwitserland, maar wel behoorlijk gezien de fase waarin de implementatie van de vrede verkeerde én vergeleken met verkiezingen in andere landen in de regio. Verkiezingen waren hét instrument voor het opzetten van common institutions, waarin het verdrag van Dayton voorziet en ze zijn dus van vitaal belang. Zonder verkiezingen zou de opdeling van het land in stand blijven.
Wel was een verbetering van het klimaat nodig en daarvoor was ook de uitlevering van verdachten van oorlogsmisdaden aan het hof in Den Haag nodig.
De heer Hoekema vroeg of niet meer moest worden benadrukt dat verdachten van oorlogsmisdaden geen kandidaat mochten zijn voor politieke functies, en op welke wijze de bewegingsvrijheid van de burgers kon worden vergroot.
De heer Bildt bevestigde dat allen die gezocht worden door het International War Crimes Tribunal zijn uitgesloten van het uitoefenen van openbare functies. Wat de bewegingsvrijheid betreft zei hij, dat na het tekenen van het Dayton-akkoord de verschillende partijen aanvankelijk overal controle-posten oprichtten. Daar is IFOR hard tegen opgetreden. Dat signaal werd begrepen, er zijn nu geen controle-posten meer. Maar IFOR kan de burgers niet dwingen de plaatsen waar die controle-posten stonden, ook te passeren. De angst bij de mensen was groot en dat kan alleen langzaam veranderen.
IFOR was heel voorzichtig met het overnemen van taken van UNPROFOR. Men beschikte nog niet altijd over goed getraind personeel.
Kwaliteit en kwantiteit namen slechts langzaam toe.
Na de heer Bildt heeft nog de voorzitter van de Griekse delegatie naar de NAA, de heer Verivakis, gesproken.
Tenslotte heeft de vergadering een resolutie over de CFE-Treaty Obligations aangenomen *.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19291-20.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.