19 291
Noord-Atlantische Assemblée

nr. 138a
nr. 18
VERSLAG VAN DE VOORJAARSZITTING 1995

Vastgesteld 27 juni 1995

De Noord-Atlantische Assemblée (NAA) heeft van 26 tot en met 29 mei 1995 in Budapest haar voorjaarszitting gehouden. Aan de zitting namen naast delegaties uit de zestien NAVO-lidstaten ook geassocieerde delegaties (zonder stemrecht) uit Albanië, Belarus, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Moldova, Oekraïne, Polen, Roemenië, Rusland, Slovenië, Slowakije en Tsjechië en waarnemers uit Finland, Georgië, Israël, Marokko, Oostenrijk, Zweden, het Europees Parlement en de WEU-assemblée deel.

Van de Nederlandse delegatie naar de NAA waren in Budapest aanwezig voor zoveel de Eerste Kamer betreft mevrouw Tiesinga-Autsema (D66) en de heren Eversdijk, Van Gennip (beiden CDA) en K. Zijlstra (PvdA) en voor zoveel de Tweede Kamer betreft mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD) en de heren Mateman (CDA), M. Zijlstra (PvdA), Weisglas (VVD) en Hoekema (D66). De delegatie werd geleid door de heer Mateman.

Het programma van de zitting was als volgt:

– vrijdag 26 mei: vergadering van de griffiers van de delegaties en van de politieke groepen; 's avonds is de delegatie ontvangen door de Nederlandse ambassadeur in Hongarije, de heer Sondaal.

– zaterdag 27 en zondag 28 mei: vergaderingen van de algemene commissies en van het standing committee.

– maandag 29 mei: 's ochtends plenaire vergadering; 's middags een excursie naar de puszta, aangeboden door de gastheren.

Algemene Commissies (general committees)

Hieronder worden de rapporten, die in de vergaderingen van de algemene commissies aan de orde zijn geweest, alsmede de gastsprekers vermeld. Met * aangeduide dokumenten zijn in het Engels beschikbaar bij de griffie voor de interparlementaire betrekkingen.

Commissie voor civiele aangelegenheden

a) Democratie in West-Europa: een diagnose*.

Belangrijkste onderwerpen: de erosie van de democratie (te veel onoplosbare problemen, the lack of a political design, corruptie onder politici); new forms of political expression (het einde van de ideologieën, economische en sociale consensus, het einde van de sociale klassen); het vernieuwen van de democratie (preserving the foundations of democracy, adapting representative democracy).

Rapporteur: de heer Ruperez (Spanje).

b) De gevolgen voor de veiligheid van het openen van grenzen*.

Rapporteur: Lord Lucas of Chilworth (Verenigd Koninkrijk).

c) Samenwerkingsstructuren in het Middellandse Zee-gebied*.

Belangrijkste onderwerpen: Presentation of the Cooperation frameworks (het beleid van instituties van het westen, multilaterale samenwerkingsinitiatieven, het vredesproces in het Midden-Oosten); beoordeling van de samenwerkingsstructuren (bedreigingen van de veiligheid en risico's, het organiseren van samenwerkingsstructuren, de specifieke rol van de NAVO).

Rapporteur: de heer Moya (Spanje).

d) Ronde-tafeldiscussie over civil control of the armed forces in Hongarije, met de heren Mecs en Wachsler, beiden lid van de commissie voor defensie van het Hongaarse parlement.

e) Ronde-tafeldiscussie over media en pers in Hongarije, met de heren Vitanyi, Zsigmond (beiden lid van de commissie voor cultuur van het Hongaarse parlement), Sziranyi (Hongaarse omroep) en Bencsik (Vereniging van journalisten).

f) Ronde-tafeldiscussie over minderheden in Hongarije met de heren Tabajdi (staatssecretaris bij de minister-president) en Csóti (lid van het Hongaarse parlement) en mevrouw Jakab (idem, behorend tot de Slowaakse minderheid). In het kader van deze discussie is ook het rapport over nationale en etnische minderheden in Hongarije*, rapporteur de heer Csóti, besproken. Daarvan waren de belangrijkste onderwerpen: de onderliggende beginselen van Hongarije's nieuwe minderhedenbeleid; de sociale en culturele kenmerken van minderheden; rechten van minderheden in Hongarije; minderheden in de politiek en het openbare leven; betrekkingen tussen minderheden en hun moeder-landen; hoe de regering met minderheidsaangelegenheden omgaat; onderwijs voor minderheden in Hongarije; het culturele en religieuze leven van de minderheden; media van de minderheden.

Commissie voor defensie en veiligheid

a) structuur en functies; European Security and defence identity (ESDI) and Combined Joint task forces (CJTF)*.

Belangrijkste onderwerpen: wat voor een Europese defensie-identiteit? (het memorandum van het Verenigd Koninkrijk, het verslag van de Nederlandse regering, Frankrijk, Duitsland, de mediterrane groep, het EP, het Durieux-rapport); CJTF: hoe staat het er mee; naar de toekomst: enige opmerkingen.

Rapporteur: de heer Estrella (Spanje).

b) De uitbreiding van de NAVO*.

Belangrijkste onderwerpen: partnerschap voor de vrede; achter het partnerschap (the NATO enlargement study, Rusland en uitbreiding, ontwikkelingen in de VS); waarom uitbreiding van de NAVO nodig is: een flexibele, creatieve en acceptabele benadering (dwingende argumenten, het wie, hoe en wanneer van uitbreiding, het voorkomen van vervreemding en isolatie); de discussie in de NAA over uitbreiding, het vergemakkelijken van transparantie, samenwerking en wederzijds begrip.

Rapporteurs: de heren Voigt (Duitsland) en Wachsler (Hongarije).

c) De landmijn-crisis: een groeiende epidemie*.

Belangrijkste onderwerpen: aard en schaal van het probleem; landmijnen en militaire strategie; het opruimen van mijnen; landmijnen en internationaal recht; de herzieningsconferentie in 1995.

Rapporteur: de heer Cook (Verenigd Koninkrijk).

d) The NAA enlargement process: maintaining the momentum*.

Rapporteur: de heer Wachsler (Hongarije).

e) Gastsprekers waren :

• generaal Sheehan, NATO SACLANT, over «A theory of operation responding to an ambiguous security landscape»;

• de heer Keleti, minister van defensie van Hongarije, over het Hongaarse defensie- en veiligheidsbeleid;

• de heer Larrabee, Rand corporation, over de volgende stappen bij de uitbreiding van de NAVO;

• de heer Rogov, voorzitter van het Center for National Security Problems and International Relations, over een Russische visie op het debat over uitbreiding van de NAVO.

Economische commissie

a) Ontwerp-algemeen rapport*.

Belangrijkste onderwerpen: de rol van de centrale banken; de uitwerking op de VS van de dalende dollar; de uitwerking op Europa van de dalende dollar; de rol van yen in de valuta-crisis; gevolgen voor Azië van de stijgende yen; valuta-blokken – op de korte termijn niet waaschijnlijk; should currency trading be controlled?

Rapporteur: de heer Wieczorek (Duitsland).

b) Uitbreiding van de EU in werkelijkheid: breder en minder diep?*

Belangrijkste onderwerpen: de associatie-overeenkomsten: een onvolledige opening voor de handel; problematische integratie in de Europese Unie; de pre-toetredingsstrategie: een nieuwe aanzet (de oorspronkelijke structuur van de overeenkomsten, de top in Essen: een beslissend moment, de volgende stap in 1996, daarna toetreding?); transatlantische belangen en zorgen.

Rapporteur: de heer K. Zijlstra.

c) De Tsjechische republiek: een voorbeeld*.

Belangrijkste onderwerpen: totaalbeeld van de economische prestatie; privatisering op zijn Tsjechisch (eigendom en rol van Tsjechische investeringsfondsen, inter-enterprise and the investment funds); totaalbeeld van de Tsjechische banksector (de grote vier en de staat, de positie van de Tsjechische banksector); de Tsjechische aandelenmarkt – een onzichtbaar proces; het Tsjechische «werkloosheidswonder»; export van Tsjechië – de sleutel tot groei en stabiliteit; aanbevelingen (privatisering, banken, aandelenmarkt, investeringsfondsen).

Rapporteur: de heer K. Zijlstra.

d) Gastspreker was de heer Bokros, minister van financiën van Hongarije.

Politieke commissie

a) Collective Security revisited*.

Belangrijkste onderwerpen: Budapest (CVSE wordt OVSE, versterken, Nagorno-Karabakh, code of conduct, veiligheid in de 21ste eeuw, CVSE eerst, regional arms control and post-conflict rehabilitation, de Middellandse Zee); Tsjetsjenië; het ongrijpbare afwegen.

Rapporteur: de heer George (Verenigd Koninkrijk);

b) Projecting stability in an undivide Europe: partnership for peace and a pact for stability in Europe*.

Belangrijkste onderwerpen: Het partnerschap voor de vrede (volgende stappen, NAVO-Rusland: wat er gedaan moet worden, eerste beginselen); het pact voor stabiliteit in Europa.

Rapporteur: de heer Blin (Frankrijk).

c) Interim-rapport van de subcommissie voor de zuidelijke regio*.

Belangrijkste onderwerpen: alomvattende veiligheid; het mediterrane initiatief van de NAVO; de mediterrane groep van de WEU; een Euro-mediterraan partnerschap; OVSE.

Rapporteur: de heer De Rato (Spanje).

d) Algemeen rapport*.

Belangrijkste onderwerpen: op zoek naar Europese veiligheid en defensie; partners of geallieerden?; een atlantisch handvest; milieu-uitdagingen in de noordelijke regio.

Rapporteur: de heer Petersen (Noorwegen).

e) Civilian Control of the armed forces of the republic of Poland*.

Onderwerpen: The Drawsko affair; Civil control of armed forces exercised by the president of the republic, the Council of ministers, the minister of national defence and the parliament; draft regulations on the competence of supreme authorities of the republic with respect to position and role of the armed forces of Poland.

Rapporteur: de heer Pastusiak (Polen).

f) Understanding and ensuring mutual security: a challenging task for us all – an in-between perspective*.

Onderwerpen: partnership versus expansion or partnership as part of enlargement?; NATO viewed as an area of stability through democracy; again the economic dimension of security; who is in charge of ensuring our mutual security?

Rapporteur: de heer Roman (Roemenië).

g) Transatlantic Security: beyond NATO*.

Rapporteur: de heer Nikonov (Rusland).

h) Gastsprekers waren:

• de heer Kovacs, minister van buitenlandse zaken van Hongarije;

• de heer Maresca, voorzitter van het Open Research Institute in Praag en voormalig onderhandelaar in de CVSE-conferentie over Nagorno-Karabach en coördinator van de VS inzake Cyprus;

• de heer Volk, coördinator van het kantoor in Moskou van de Amerikaanse Heritage Foundation, over de situatie in Rusland en uitbreiding van de NAVO.

Wetenschappelijke en technische commissie

a) Nucleaire proliferatie: 1995 en verder*.

Belangrijkste onderwerpen: het non-proliferatieverdrag (key provisions, the provisions in practice, the outcome of the NPT review and extension conference); after the NPT extension conference (strengthening IAEA safeguards, progress in nuclear arms control and disarmament, fissile material: problemen en oplossingen; sanctions on proliferators).

Rapporteur: de heer Banks (Verenigd Koninkrijk).

b) Science, technology and partnership for peace*.

Rapporteur: de heer Nolin (Canada).

c) Interim-report of the subcommittee on the proliferation of military technology*.

Belangrijkste onderwerpen: missile defences and the cold war (the ABM treaty, the strategic defense initiative, from SDI to GPALS); het einde van de koude oorlog: nieuwe uitdagingen (the shift from strategic to theatre defences, BMD and the ABM treaty); de internationale dimensie.

Rapporteur: de heer Boehlert (Verenigde Staten).

d) Land mines and clearance*.

Belangrijkste onderwerpen: landmijnen: een beschrijving; de gevolgen; mine breaching and mine clearance.

Rapporteur: de heer Dincerler (Turkije).

e) Gastsprekers waren:

• de heer Erdos, staatssecretaris van buitenlandse zaken van Hongarije, over de uitbreidings- en herzieningsconferentie van het non-proliferatieverdrag;

• de heer Kiss van het Hongaarse ministerie van milieuaangelegenheden over militaire milieuproblemen;

• de heer Rambaut, plv. assistent secretaris-generaal van de NAVO, over «NATO's Scientific Activities with Co-operation partner Countries»;

• de heer Batsanov, directeur externe betrekkingen van de Preparatory Commission for the Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons in Den Haag, over implementatie van de chemische wapens-conventie;

• de heer Potter, Monterey Institute of International Studies, over het smokkelen van nucleair materiaal;

• de heer Scheurweghs van het secretariaat van de NAVO over de NAA en de informatie-snelweg.

Standing committee

Het committee heeft de ontwerp-begroting voor 1996 besproken.

Plenaire vergadering

De vergadering heeft gedebatteerd over een ontwerp-resolutie inzake de situatie in Bosnië-Hercegovina, waar enkele dagen eerder soldaten uit verschillende landen waaronder Nederland door Bosnische Serviërs in gijzeling waren genomen. Vanuit de Nederlandse delegatie is aan het debat deelgenomen door de heer Mateman. Hij citeerde uit het rapport van de heer Vos, die wegens ziekte niet in Budapest kon zijn: «the experience showed the limits of military intervention in ethno-nationalistic conflicts.» En: «the issuing of paper threats will do untold damage to the credibility of all governments alike.» De ontwikkelingen in Bosnië toonden de juistheid van die citaten aan. De Nederlandse delegatie was zeer bezorgd over de situatie in Bosnië, niet in de laatste plaats vanwege de 2500 man Nederlands militair personeel daar, waarmee Nederland het op drie na grootste contingent levert. Nederland en de andere troepen-leverende landen zijn geen partij in het conflict, zijn neutraal en proberen onpartijdig te zijn.

Deze militairen hebben tot taak burgers te beschermen. Het was de vraag of zij wel voldoende zijn uitgerust om die humanitaire taak te kunnen vervullen. Ze zijn niet uitgerust om te vechten. Helaas laat de internationale solidariteit te wensen over. Niemand was bereid het Nederlandse contingent in Srebrenica af te lossen. En de bemanning van de politie in Mostar, waar de EU verantwoordelijk voor was, was nog steeds niet op het afgesproken peil; slechts drie landen waren hun belofte terzake nagekomen. De heer Mateman trok de conclusie dat de retoriek van sommigen niet in overeenstemming is met de bijdrage van het desbetreffende land aan de inspanningen in Bosnië.

Het debat is afgesloten met het aannemen van de volgende resolutie:

The assembly,

1. Condemns without reservation the unprincipled and barbaric use of unarmed military observers of the United Nations as human shields by Bosnian Serb Forces in the former Yugoslavia as contrary to all humanitarian principles, international conventions and customs of war;

2. Demands the immediate and unconditional release of the unarmed military observers of the United Nations and those soldiers from UNPROFOR held hostage by the Bosnian Serbs;

3. Calls for an immediate cessation of aggression in particular towards the civilian population in Bosnia;

4. Expresses its support for the continuing effort of forces operating under relevant United Nations resolutions to maintain peace and bring humanitarian assistance in certain regions in former Yugoslavia and in particular acknowledges the contribution made by NATO to these objectives;

5. Strongly endorses the efforts of the Contact Group to achieve a negotiated settlement of the dispute between the warring parties of the former Yugoslavia;

6. Requests that the United Nations Security Council considers amending the mandate of UNPROFOR so that it is able to respond to any aggresion to which it is subjected.

Vervolgens is de vergadering toegesproken door de voorzitter van het Hongaarse parlement, de heer Gal, en de voorzitter van de assemblée, de heer Voigt.

Ingestemd is met het verlenen van de status van waarnemer aan Oostenrijk en Egypte.

Daarna is het woord verleend aan de minister-president van Hongarije, de heer Horn, die ook vragen beantwoordde, en plaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO, de heer Balanzino.

De Duitse minister van defensie, de heer Rühe, herinnerde in zijn toespraak aan het openen van het IJzeren Gordijn door de Hongaren in 1989, wat een prelude bleek van de Duitse eenwording. In Midden- en Oost-Europa had de bevolking de vruchten van de bevrijding in 1945 als gevolg van het optreden van de Sovjets niet kunnen plukken. In de situatie van vandaag zocht zij naar garanties, om niet opnieuw buitengesloten te worden. Hongaren, Polen, Tsjechen en de andere slachtoffers van het communistische systeem ging het niet zo zeer om het lidmaatschap van NAVO of EU, als wel om dat van de Westelijke familie van vrije, democratische landen. Zij zijn bezorgd; de structuren van democratie en economie in hun landen zijn nog kwetsbaar. De kunstmatige verdeling van Europa was nog niet overwonnen.

Met die landen hebben wij gemeenschappelijke culturele wortels en een gemeenschappelijke geschiedenis. De centraal-Europese landen die bij ons willen horen, hebben aan onze culturele identiteit bijgedragen. Ze waren en zijn deel van de Europese beschaving. Het openstellen van onze instellingen voor hen was een logisch gevolg van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren.

Amerika is sinds meer dan vijftig jaar een Europese macht. De les, te leren uit de oorlogen in deze eeuw, is dat we Amerika in Europa nodig hebben om vrede en veiligheid te bewaren.

Om de toekomst aan te kunnen, dienen Amerika en Europa op drie terreinen vooruitgang te boeken:

– de staten van Centraal- en Oost-Europa moeten in de structuren van het Westen worden geïntegreerd;

– de betrekkingen met Rusland moeten op een nieuwe en ruimere leest geschoeid worden;

– de transatlantische betrekkingen moeten worden veiliggesteld en verder ontwikkeld, en aan dat proces moet de EU als wereldmacht kunnen deelnemen. De betrekkingen tussen de EU en Noord-Amerika vormden nog steeds de belangrijkste as in de internationale politiek.

Er was een brede gemeenschappelijke benadering nodig van gemeenschappelijke trans-atlantische uitdagingen. Een Atlantische assemblée die parlementariërs uit Noord-Amerika en een verbreed Europa bijeen brengt om politieke en economische issues te bespreken, zou daarvoor een geschikt forum zijn.

Minister Rühe heeft vervolgens vragen uit de vergadering beantwoord.

Tenslotte is de vergadering toegesproken door de Amerikaanse onderminister voor Europese zaken, de heer Holbrooke. Hij herinnerde aan de bevrijding van Bohemen door de Amerikanen in 1945, die zich daarna terugtrokken, de zeggenschap aan het Rode Leger overlatend.

Het delirium over de bevrijding maakte snel plaats voor de ontnuchterende realiteit van bestuur door een buitenlandse mogendheid en van de koude oorlog. Vierenveertig jaar later zijn de centraal-Europeanen opnieuw bevrijd.

Dit keer echter zullen de Amerikanen zich niet terugtrekken; zij hebben hun les geleerd: Amerika is een Europese macht en dat zal het ook blijven. Het zal het toetreden van de Centraal-Europese staten tot de instituties van Europa, EU, NAVO, OESO en Raad van Europa steunen. De volkeren van Centraal- en Oost-Europa hadden nu een echte kans een blijvende vrede tot stand te brengen. Daartoe dienden zij zich van de onopgeloste erfenissen uit hun verleden te bevrijden. Dat zoiets mogelijk was toonden bij voorbeeld de huidige betrekkingen tussen Engeland en Frankrijk, dodelijke vijanden gedurende 1000 jaar, en Frankrijk en Duitsland, lange tijd erfvijanden, aan. Problemen en tegenstellingen tussen landen zouden nooit geheel verdwijnen. Maar omdat wij allen een beschaafde maatschappij met mensenrechten en fundamentele vrijheden, al worden die in de praktijk te vaak geschonden, nastreven, worden wij steeds gestimuleerd de kloof tussen wat wij nastreven en wat wij bereiken te verkleinen.

Elk land in dit gebied had nu de mogelijkheid toe te treden tot de kern-instituties van het westen. Maar om van de voordelen van het lidmaatschap te kunnen genieten moest men aan de verplichtingen voldoen. Het Westen vraagt van de Centraal-Europeanen dat zij de betrekkingen met hun buurstaten regelen.

EU noch NAVO is bereid staten als lid toe te laten die grensproblemen of minderheidsproblemen hebben. De les van wederopbouw en vernieuwing in West-Europa na de tweede wereldoorlog is duidelijk: wie van een bredere veiligheidsgemeenschap deel wil uitmaken moet aan zijn eigen veiligheid bijdragen. Stabiliteit in Europa kan niet alleen op externe garanties zijn gebaseerd, het moet van binnenuit komen. Nieuwe grondwetten en rechtsstelsels en verkiezingen zijn nodig maar niet voldoende. Een open markt van ideeën, onafhankelijke instituties als vakverenigingen en beroepsgroepen en een vrije pers zijn vereist.

Democratisch pluralisme vereist regionale samenwerking. En bovenal is bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden nodig.

De recente overeenkomst tussen Slowakije en Hongarije was een stap vooruit. De Verenigde Staten zagen uit naar parlementaire goedkeuring van die overeenkomst en hoopten op totstandkoming van een vergelijkbaar verdrag tussen Hongarije en Roemenië. Er bleven dan nog vele onbesliste problemen over. De VS waren graag bereid daarbij als bemiddelaar op te treden.

Tenslotte herinnerde spreker aan de uitspraak van president Clinton enkele weken eerder in Kiev dat de VS naast de Centraal-Europese landen staan, omdat een sterk, vrij en democratisch Europa essentieel is voor Amerika's eigen veiligheid en welvaart. Dat was de les van de geschiedenis.

De heer Holbrooke heeft vervolgens vragen uit de vergadering beantwoord. Vanuit de Nederlandse delegatie merkte de heer Weisglas op dat de heer Holbrooke een internationalistisch verhaal had gehouden. Berichten uit de VS duidden echter op een meer naar binnen gerichte houding van de nieuwe meerderheid in het Congres en op het voornemen op buitenlandse uitgaven te bezuinigen. Daarover maakt men zich zorgen in Europa.

De heer Holbrooke benadrukte dat hij het beleid van president Clinton inzake Europa in het algemeen en Oost- en Midden-Europa in het bijzonder had verwoord. Hij zei te verwachten dat dit door beide partijen in het Congres gesteund zal blijven worden.

Komende zittingen

De eerstvolgende jaarlijkse zitting zal in oktober a.s. in Turijn worden gehouden, terwijl de voorjaarszitting in mei 1996 in Vouliagmeni (Athene) zal plaatsvinden.

De voorzitter van de delegatie,

Mateman

De griffier van de delegatie,

Van Waasbergen

Naar boven