nr. 99
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2003
Naar aanleiding van het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Verkeer
en Waterstaat (zie bijlage) ga ik bij deze in op een aantal vragen inzake
de monitoring spoorvervoer.
1
Wat zijn de meest actuele cijfers over vertragingen
op het spoor?
In augustus 2003 is een aankomstpunctualiteit van 86,3% gerealiseerd op
de 34 knooppunten zoals beschreven in het Overgangscontract II. De gemiddelde
aankomstpunctualiteit in het jaar 2003, gebaseerd op de cijfers tot en met
de maand augustus, bedraagt 84,1%.
2
Hoe betrouwbaar zijn deze cijfers, die op basis van
het huidige systeem zijn verkregen?
Het systeem waarmee de punctualiteitcijfers worden gegenereerd, is ontworpen
voor de positiebepaling van treinen ten behoeve van bijsturingsystemen, niet
voor het genereren van punctualiteitcijfers. Door middel van het gebruik van
correctietabellen is getracht de onnauwkeurigheid van de punctualiteitcijfers
te verkleinen. Betrokkenen in de sector zijn het er over eens dat het huidige
systeem van het registreren van de vertraagde treinen voldoende betrouwbaar
is.
3
Welke verbetering in de betrouwbaarheid van de cijfers
is te verwachten bij de overgang van het huidige systeem van registratie van
vertragingen op het spoor naar het nieuwe systeem?
De verbeteringen met het nieuwe systeem zijn niet gericht op het verbeteren
van de betrouwbaarheid van punctualiteitmetingen, omdat deze betrouwbaarheid
voldoende is. De ontwikkeling van het nieuwe systeem voor de bepaling
en vastlegging van verstoringen in de treindienst is er in eerste instantie
op gericht om een forse verbetering te realiseren in de betrouwbaarheid van
de vastlegging van de onregelmatigheden, thans 30%, en indien mogelijk een
relatie te leggen tussen de optredende onregelmatigheden en de vertraagde
treinen. In welke mate deze verbeteringen te realiseren zijn, is, zoals ik
u reeds gemeld heb in mijn brief van 2 september 2003 (kamerstuk 18 986,
nr. 98), nog onderwerp van overleg.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
BIJLAGE
's-Gravenhage, 15 september 2003
Aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
Naar aanleiding van uw brief d.d. 2 september 2003 over de monitoring
van het spoorvervoer (kamerstuk 18 986, nr. 98) bericht de vaste commissie
voor Verkeer en Waterstaat u als volgt. Zoals in deze brief staat vermeld
werkt u sinds 2001 naar aanleiding van de motie Hofstra (18 986, nr.
80) aan een nieuw systeem voor de registratie van vertragingen op het spoor.
Omdat de invoering van dit systeem ingevolge de genoemde brief nog geruime
tijd op zich laat wachten verzoekt de commissie u op korte termijn te antwoorden
op de volgende vragen:
– Wat zijn de meest actuele cijfers over de vertragingen op het
spoor ?
– Hoe betrouwbaar zijn deze cijfers, die op basis van het huidige
systeem zijn verkregen ?
– Welke verbetering in de betrouwbaarheid van de cijfers is te verwachten
bij de overgang van het huidige systeem van registratie van vertragingen op
het spoor naar het nieuwe systeem ?
De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,
Roovers