nr. 107
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 12 april 2001
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat verzoekt u de Kamer voor
te stellen «Ruimte voor de Rivier» als groot project aan te merken,
overeenkomstig het advies dat de commissie voor de Rijksuitgaven ter zake
heeft uitgebracht.
Dit advies is als bijlage bij deze brief opgenomen.
De griffier van de commissie,
Roovers
's-Gravenhage, 14 maart 2001
Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat
In uw brief van 15 februari 2001 (01/12/VW) heeft u de commissie voor
de Rijksuitgaven verzocht om advies over uw besluit om het project «Ruimte
voor de rivier» voor te dragen als groot project, zoals bedoeld in de
procedureregeling grote projecten (24 752, nrs. 1–3). De commissie
voor de Rijksuitgaven heeft het project «Ruimte voor de Rivier»
getoetst aan de criteria uit genoemde procedureregeling.
Om als groot project te kunnen worden aangewezen, dient een project in
ieder geval aab de volgende criteria te voldoen (24 752, nr. 2):
1. Het gaat om een niet-routinematige en in de tijd begrensde activiteit;
2. Het gaat om een activiteit waarvoor de staat alleen of grotendeels
verantwoordelijkheid draagt;
3. Er is sprake van een activiteit met substantiële financiële
consequenties en/of aanmerkelijke uitvoeringsrisico's.
Daarnaast kunnen de volgende elementen een reden zijn om tot een aanwijzing
over te gaan:
4. De activiteit heeft belangrijke gevolgen voor de samenleving of de
rijksdienst;
5. Er is sprake van toepassing van nieuwe technologieën of financieringsconstructies;
6. Er is sprake van een in organisatorisch opzicht complex besturings-
en uitvoeringsproces.
Het project «Ruimte voor de Rivier» voldoet zonder meer aan
de drie hoofdcriteria.
Wat betreft het eerste criterium, is er sprake van een in de tijd begrensd
project, aangezien er een duidelijke doelstelling geformuleerd is met bijbehorende
einddatum (i.c. 2015). Gezien de aard van de technische en ruimtelijke rivierverruimende
maatregelen die mogelijk aan de orde zijn bij dit project (zoals bijvoorbeeld
verdieping en verbreding van rivier en/of uiterwaarden, creëren van retentiegebieden,
aanwijzen calamiteitenpolders), gaat het bij dit project tevens om niet-routinematige
activiteiten (criterium 1). Dit impliceert overigens ook dat de activiteiten
die in het kader van het groot project ontplooid zullen worden, substantiële
financiële consequenties hebben. Daarbij is ook sprake van mogelijke
risico's in de fase van de daadwerkelijke uitvoering van maatregelen (criterium
3). Ten aanzien van het tweede criterium kan worden geconstateerd dat het
Rijk een sterke centrale regiefunctie zal vervullen. Hoewel de uitvoering
van het project grotendeels decentraal zal plaatsvinden, blijft de rijksoverheid
volledig aanspreekbaar op zijn eindverantwoordelijkheid.
Wat betreft de overige elementen die een reden kunnen vormen tot aanwijzing
als groot project, zijn ook het vierde en zesde criterium volledig van toepassing
op «Ruimte voor de Rivier». Aangezien het project zicht richt
op bescherming tegen overstromingsgevaar, heeft het (niet) verrichten van
deze activiteit per definitie grote gevolgen voor de samenleving. Ook de nog
nader uit te werken (ruimtelijke) maatregelen kunnen ingrijpende consequenties
hebben voor burgers. Tot slot kan worden vastgesteld dat er sprake is van
een in organisatorisch opzicht complex besturings- en uitvoeringsproces. Bij
de besluitvorming en directe uitvoering zijn meerdere publieke partijen rechtstreeks
betrokken (rijk, provincie, gemeente, waterschappen). Daarnaast zullen bij
dit project ook diverse private partijen en particuliere belanghebbenden betrokken
zijn.
Op grond van het voorgaande komt de Commissie voor de Rijksuitgaven tot
de conclusie dat het project «Ruimte voor de Rivier» bij uitstek
voldoet aan de criteria van de procedureregeling. Aanwijzing als groot project
ligt derhalve in de rede.
Tot slot wil ik nog ingaan op de relatie tussen het project «Ruimte
voor de rivier» en het reeds lopende groot project «Deltaplan
Grote Rivieren» (DGR). In uw brief geeft u aan dat de vaste commissie
voor Verkeer Waterstaat aanwijzing van het groot project «Ruimte voor
de Rivier» ziet als logisch vervolg op de afloop van het groot project
DGR.
De commissie voor de Rijksuitgaven ondersteunt deze visie. Omdat beide
grote projecten inhoudelijk sterk in elkaars verlengde liggen, zou een spoedige
formele afronding van DGR als groot project overwogen kunnen worden. De Kamer
zou dan kunnen besluiten om desgewenst elementen uit dit af te ronden groot
project over te hevelen naar «Ruimte voor de Rivier» als «opvolger».
De commissie voor de Rijksuitgaven beveelt u daarbij aan om bij de afsluiting
van her groot project «Deltaplan Grote Rivieren» gebruik te maken
van de voorstellen die in het kasder van de laatste Jaarrapportage procedureregeling
grote projecten zijn gedaan inzake de opzet vooreen eindevaluatie (26 399,
nr. 2; p. 12).
De Voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,
Van Walsem