17 741
Westerschelde-oeververbinding

nr. 18
MOTIE VAN HET LID M. B. VOS

Voorgesteld 27 juni 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de kostenberekeningen over de WOV met grote onzekerheden zijn omgeven en de mogelijke financiële voordelen zich pas op zeer lange termijn zullen kunnen voordoen;

overwegende, dat de vermeende positieve economische effecten van de Westerschelde-oeververbinding niet zijn onderbouwd en wèl vaststaat dat enkele honderden arbeidsplaatsen bij de veerdiensten zullen verdwijnen;

overwegende, dat ten onrechte geen afweging heeft plaatsgevonden van de noodzaak van deze verbinding in relatie tot andere infrastructuurbehoeften;

overwegende, dat vervanging van de veerdiensten leidt tot een toename van de automobiliteit;

spreekt als haar mening uit dat op dit moment afgezien moet worden van aanleg van de Westerschelde-oeververbinding,

en gaat over tot de orde van de dag.

M. B. Vos

Naar boven