Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 17050 nr. 435 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 17050 nr. 435 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2013
In het verlengde van de brief van 4 mei jl. (Kamerstuk 17 050, nr. 432), beantwoordt het kabinet met deze brief het verzoek van uw Kamer u de verdere maatregelen voor te leggen die het kabinet voornemens is te nemen bij de aanpak van fraude met toeslagen. Eerst wordt in algemene zin ingegaan op de gekozen systematiek van het verstrekken van toeslagen en het spanningsveld tussen dienstverlening en fraudebestrijding. Daarna wordt ingegaan op de te nemen extra maatregelen en maatregelen die het kabinet wil gaan verkennen. Tenslotte wordt een slotoverweging gegeven.
Het toeslagenstelsel
De toeslagen zijn sociale voorzieningen, gericht op gezondheidszorg, wonen en zorg voor kinderen. Het zijn daarmee beleidsinstrumenten voor stimuleren van arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning. Op 1 september 2005 is de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) in werking getreden. Doel van deze wet was om het stelsel van inkomensafhankelijke regelingen van het Rijk voor burgers toegankelijker en transparanter te maken, het niet-gebruik te verminderen en de armoedeval scherper in beeld te krijgen.
Vanaf de inwerkingtreding van de Awir voert Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/Toeslagen) de toeslagen uit voor de desbetreffende ministeries. In de Awir wordt het proces beschreven van het aanvragen van een toeslag tot en met het definitief vaststellen ervan. Het (wettelijke) systeem is zo opgezet dat burgers aanvragen kunnen doen voor feiten die zich heel recent hebben voorgedaan, of zich in de toekomst nog moeten voordoen. Bij aanvragen via de burgerportal Mijn toeslagen, worden de bij de B/Toeslagen bekende GBA-gegevens van de aanvrager vooringevuld. De dienst heeft de verplichting die GBA-gegevens te gebruiken. Op dat moment beschikt B/Toeslagen niet over andere contra-informatie die nodig is om de rechtmatigheid van een aanvraag direct te kunnen valideren. Dat gebeurt pas na afloop van het jaar als alle daarvoor benodigde gegevens beschikbaar zijn.
Het aantal aanvragen en mutaties dat B/Toeslagen jaarlijks moet verwerken, is groot. B/Toeslagen verstrekt elk jaar ca. 9 mln. toeslagen aan ca. 6,9 mln. aanvragers. Deze toeslagen worden in maandelijkse voorschotten uitbetaald. Jaarlijks worden door B/Toeslagen ca. 1,1 miljoen nieuwe aanvragen en ca. 6,3 miljoen mutaties verwerkt. In totaal gaat het jaarlijks om ongeveer 12 mld euro dat aan toeslagen wordt uitgekeerd.1
Inherent aan een dergelijk massaal toeslagensysteem is dan ook dat dit in hoge mate op vertrouwen is gebaseerd: er wordt binnen de wettelijke termijn van 8 weken2 betaald (voorschotten worden verleend) voordat controle heeft kunnen plaatsvinden. Na controle wordt, indien aan de orde, teruggevorderd. Dat ligt in de regel geruime tijd, tot wel twee jaar, na de momenten van uitbetaling. Dat was bij de opzet van het toeslagenstelsel een politieke keuze. Tegelijkertijd maakt dit het systeem kwetsbaar voor misbruik. Dit levert een spanningsveld op tussen dienstverlening enerzijds en fraudebestrijding anderzijds.
Dat spanningsveld zorgt er voor dat het kabinet in de afgelopen jaren steeds maatregelen heeft genomen om fraudepatronen te bestrijden. Het toenmalige kabinet zond op 14 april 2011 de Fiscale agenda naar uw Kamer, waarin onder meer de volgende passages waren opgenomen:
«Een groot punt van zorg is dat er steeds meer systematisch misbruik wordt gemaakt van de dienstverlening in het huidige belasting- en toeslagensysteem. Men kan zich zelfs afvragen of de dienstverlening niet te ver is doorgeslagen.»3
[...]
Dit betekent ook een gerichte aanpak van fiscale risico’s. Aan de andere kant is de dienstverlening van de Belastingdienst steeds meer tegemoet gekomen aan de wens van burgers en parlement om de aanspraken op voorlopige teruggaven en voorschotten zo snel mogelijk te kunnen verzilveren. Een gezond evenwicht tussen de mate van dienstverlening en de ruimte voor fraude is daarom een belangrijk aandachtspunt.»4
In de Fiscale agenda werd het begrip systeemfraude geïntroduceerd.5 Hierin zijn ook gelijk de eerste maatregelen aangekondigd. Ook bij andere gelegenheden heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over systeemfraude en de aanpak daarvan. Een voorbeeld wordt gevormd door het Algemeen overleg van 25 juni 2011 met de Vaste commissie van Financiën waar de staatssecretaris van Financiën onder meer als volgt reageerde op vragen van de heer Omtzigt:
«Het is een illusie om te denken dat je het systeem 100% waterdicht hebt. Als je vandaag denkt dat je dat hebt, is er morgen toch weer een slimmerik die een gat heeft ontdekt. Niet voor niets is een van de drie pijlers van mijn fiscale agenda om het systeem fraudebestendig te maken.»6
Voorts zijn hier te noemen de antwoorden die de staatssecretaris van Financiën op 23 september 2011 mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaf op een aantal vragen van de vaste commissie van Financiën:
«Overigens hebben zich ook gevallen voorgedaan waarin het «slachtoffer» zijn DigiD en overige identiteitsgegevens vrijwillig of tegen betaling ter beschikking stelde van criminelen. Dit is in zekere zin te vergelijken met het afgeven van pinpas met pincode.»7
Ten slotte volgt een citaat uit de brief aan uw Kamer van de staatssecretaris van Financiën, mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 augustus 2012:
«Diverse onderzoeken die de afgelopen jaren zijn gedaan, wijzen uit dat het uitvoeringsproces van de toeslagen niet alleen gevoelig is voor fouten van de kant van de burger, maar ook voor fraude en oneigenlijk gebruik. Fraude doet zich voor als burgers onjuiste of onvolledige informatie verstrekken met het oogmerk een toeslag te incasseren waar zij eigenlijk geen recht op hebben.
[...]
De aanvrager wordt geïdentificeerd door de Belastingdienst door middel van zijn DigiD. Daarnaast geeft hij zijn BSN door. Dit schept mogelijkheden voor systeemfraude, waarbij iemand op naam van (vele) anderen aanvragen doet met gefingeerde gegevens.
[...]
De Belastingdienst/Toeslagen gebruikt voor de uitvoering van de toeslagen meerdere basisadministraties. De kwaliteit van de gegevens in deze administraties is voor het beperken van fraudemogelijkheden van groot belang, maar laat op punten te wensen over. Omdat er circa 8,5 miljoen toeslagen worden uitbetaald, kan ook een klein foutpercentage tot grote aantallen fouten leiden.»8, 9
Het vrij verkeer zoals dat binnen de Europese Unie geldt, brengt ook problemen met zich mee. Het vorige kabinet heeft de Tweede Kamer op 14 april 2011 een overzicht van maatregelen op het gebied van voorlichting, registratie, werk, sociale voorzieningen, huisvesting, inburgering en terugkeer toegestuurd om arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa in goede banen te leiden.10 De Tweede Kamer is verschillende malen over de voortgang geïnformeerd. Deze lijn is door het huidige kabinet overgenomen. Daarnaast intensiveert het kabinet de aanpak van schijnconstructies. Op 11 april 2013 heeft het kabinet het actieplan bestrijden van schijnconstructies aan uw Kamer toegestuurd. Het kabinet presenteert hierin maatregelen op het gebied van voorlichting, samenwerking, aanpassing van wet- en regelgeving en handhaving.11
In de brief van het kabinet van 4 mei jl. is een opsomming opgenomen van de maatregelen die genomen zijn.12 Maar daar blijft het niet bij. Vanaf april 2013 is B/Toeslagen bezig om aanvragers waarbij er een vermoeden is dat zij een onjuiste aanvraag hebben ingediend, uit te nodigen bij de balies van de Belastingdienst. Als een aanvrager niet komt, dan wordt de toeslag gestopt en teruggevorderd. Op dit moment worden zo’n 2.000 aanvragers uitgenodigd een dezer dagen langs te komen.
Zoals de Fiscale Agenda stelt, beziet het kabinet voortdurend waar aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn. Daartoe wordt lering getrokken uit concrete fraudezaken, zoals ook in casu de toeslagfraude door Bulgaren. Het kabinet zal de volgende maatregelen nemen die binnen het huidige stelsel van toeslagen mogelijk zijn.
Extra maatregelen die op de korte termijn kunnen worden gerealiseerd
1. Geen verlening voorschot aan een voor de Belastingdienst onbekende aanvrager. Een toeslagenvoorschot wordt in beginsel niet toegekend indien de aanvrager bij de Belastingdienst nog niet bekend is. Dergelijke aanvragen worden in beginsel na afloop van het toeslagjaar uitbetaald, nadat de Belastingdienst de aanvraag aan de hand van de dan bekende en veelal vaststaande informatie heeft gevalideerd. Aanvragers die zich eerder met de vereiste informatie bij de Belastingdienst melden, kunnen zoveel eerder een voorschot krijgen als de aanvrager bij de Belastingdienst bekend is geworden. Het gaat dan bijvoorbeeld om burgers die 18 jaar zijn geworden of om een buitenlandse kenniswerker die bij een voor de Belastingdienst betrouwbare werkgever werkt. Deze maatregel vergt een wijziging van de Awir.
2. Geen verlening voorschot bij verhoogd frauderisico. Recentelijk heeft de B/Toeslagen risicoprofielen geïntroduceerd, waarmee aanvragen met een mogelijk verhoogd frauderisico worden gedetecteerd. Deze aanvragen worden extra gecontroleerd. Deze maatregel heeft tot gevolg dat de betrokken aanvragers langer op een voorschot moeten wachten, omdat de Belastingdienst moet wachten op gegevens van derden (bijvoorbeeld van kinderopvanginstellingen) en/of aanvragers naar de balie moeten komen om te bewijzen dat de verstrekte gegevens kloppen (bijvoorbeeld met werkgeversgegevens, die de Belastingdienst dan kan verifiëren). Hier geldt het adagium: «No show, no money». Deze maatregel legt een aanzienlijk beslag op de controlecapaciteit van de Belastingdienst. Deze maatregel vergt een aanpassing van art. 16 Awir.
3. Vervallen recht op voorschot bij ontbreken van een actueel adresgegeven. Een belangrijke prikkel voor betrokkenen om hun gegevens op orde te brengen en te houden is als de Belastingdienst geen voorschot meer uitbetaalt. Daar komt bij dat het ontbreken van een actueel adresgegeven een frauderisico oplevert. Nu al keert de Belastingdienst geen voorschotten uit aan personen die als Vertrokken onbekend waarheen (VOW) staan geregistreerd. De Belastingdienst moet het geld echter nu vasthouden totdat betrokkene zich weer heeft geregistreerd. Als aanvullende maatregel zal wettelijk worden geregeld dat het recht op een voorschot in die situatie vervalt.13
4. Niet langer een toeslagenvoorschot bij signaal gemeente. Bij een gemeente kan op basis van ontwikkelde risicoprofielen het vermoeden bestaan dat er sprake is van een risico rond de inschrijving op een bepaald adres. In dat geval zet de gemeente het adresgegeven in de GBA in onderzoek. De verwerking door de Belastingdienst geschiedt thans niet op een systematische manier, maar op een ad hoc basis. De systemen van de Belastingdienst zullen zodanig worden aangepast dat het signaal uit de GBA automatisch kan worden verwerkt en geen voorschot meer wordt uitgekeerd totdat het gegeven in de GBA na onderzoek weer een actuele status heeft. Ook daarvan krijgt de Belastingdienst automatisch bericht, waarna de verstrekking van voorschotten wel of niet wordt hervat. De Belastingdienst en andere afnemers van gegevens uit de GBA kunnen bijdragen aan het onderzoek van de gemeente door het doen van terugmeldingen van informatie die zij hebben over de betreffende persoon en het betreffende adres. Ook de burger zelf heeft hierbij een rol: hij moet indien er een risico is gesignaleerd omtrent de inschrijving op verzoek van de gemeente alle informatie overleggen die nodig is voor het bijhouden van de GBA. Zij kunnen van de gemeente een huisbezoek verwachten en zij kunnen ook zelf naar de gemeente gaan, of langskomen bij een van de balies van de Belastingdienst om aan te tonen dat de situatie wel klopt.
5. Versterking inzet risicoprofielen door gemeenten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voert een uitgebreide kwaliteitsagenda GBA uit.14 In dat kader heeft BZK dit jaar risicoprofielen ontwikkeld op woonadressen, aan de hand waarvan gemeenten gericht huisbezoeken uitvoeren. De signalen worden actief met gemeenten gedeeld om effectieve controles mogelijk te maken. De kwaliteitsagenda wordt naar aanleiding van de huidige signalen verder versterkt en specifiek op de onderhavige problematiek toegesneden. Zo zullen op landelijk niveau in de verstrekkingsvoorziening GBA maatregelen worden getroffen om patronen te herkennen die een signaal zijn voor gemeenten om hun inschrijfproces verder aan te scherpen. De wet Basisregistratie Personen (BRP) is in april jl. door de Tweede Kamer goedgekeurd. Onderdeel van de Wet BRP is dat ook registratie plaatsvindt van niet-ingezetenen (RNI) – waaronder arbeidsmigranten. Ook wordt de mogelijkheid geïntroduceerd tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Dit zal leiden tot een nog meer sluitende registratie van personen die een relatie hebben met de Nederlandse overheid.
6. Onderzoek en afspraken gemeenten, Belastingdienst en BZK naar risico’s in de keten. De hiervoor beschreven maatregel wordt ondersteund met een uitbreiding van de samenwerking tussen gemeenten en de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft in 2011 een anti-fraudebox ingericht waar signalen van systeemfraude worden onderzocht, fraudepatronen worden opgespoord en acties worden uitgezet over de verschillende onderdelen van de Belastingdienst om de fraude te stoppen. De Belastingdienst zal afspraken gaan maken met BZK (Agentschap BPR) en ook met een aantal gemeenten over samenwerking rond de anti-fraudebox. Met LOGIUS (ook onderdeel van BZK) is er al een samenwerkingsverband. Onderzocht zal worden hoe deze samenwerking verder geïntensiveerd kan worden.
Ter ondersteuning van de maatregelen 1 t/m 4 moet de Awir worden aangepast. Deze schrijft nu nog voor dat over de aanvraag van een toeslagenvoorschot binnen acht weken moet worden beslist. Het effectief uitvoeren van de hierboven beschreven controles zal meer tijd in beslag gaan nemen. Zoals hiervoor al is aangegeven is het aantal aanvragen en mutaties dat B/Toeslagen jaarlijks moet verwerken, groot. Het vooraf handmatig opvragen en controleren van gegevens, waar gegevens niet altijd geautomatiseerd aanwezig zijn, en het eventueel uitnodigen aan de balie van aanvragers, is zeer arbeidsintensief. Binnen een termijn van acht weken is dit niet te verwezenlijken.
Het kabinet stelt daarom voor de mogelijkheid om – onder voorwaarden – geen voorschot te verlenen aan een voor de Belastingdienst onbekende aanvrager, tot de aanvrager voldoende informatie heeft geleverd of de aanvraag na afloop van het jaar in behandeling te nemen (maatregel 1). Verder zal de behandeltermijn voor het beslissen op een aanvraag voor een voorschot worden verlengd (maatregelen 2 en 4). Tevens moet de Belastingdienst de mogelijkheid geen voorschot vast te stellen in geval van vertrokken onbekend waarheen (maatregel 3).
Het kabinet streeft er naar de maatregelen 1 t/m 4 per 1 januari 2014 te implementeren. Het kabinet zal daarom met voorstellen komen in het Belastingplan 2014, om de maatregelen in de Awir mogelijk te maken. Na het debat met uw Kamer zal de Belastingdienst starten met de voorbereidingen om de maatregelen te kunnen implementeren. De uitwerking van de verschillende maatregelen, inclusief maatregelen 5 en 6, zal in nauw overleg tussen de betrokken departementen plaatsvinden. Dit zal ook nader overleg vergen met medeoverheden. Voorts is de financiering van de meerkosten van deze maatregelen voor de verschillende organisaties te bezien. Deze maatregelen zullen ertoe leiden dat toeslaggerechtigden langer op een toeslag wachten omdat B/Toeslagen extra controles uitvoert. Ook zullen zij vooraf vaker bewijsstukken moeten overleggen waarmee zij aannemelijk kunnen maken dat zij recht op een toeslag hebben.
Voorts zal het kabinet een drietal maatregelen verkennen die weliswaar het vigerende toeslagensysteem niet ten principale aantasten, maar nader onderzoek vergen alvorens er toe besloten kan worden.
7. Beperking terugwerkende kracht. Voor de kinderopvangtoeslag is eerder een aantal maatregelen getroffen om fraude en oneigenlijk gebruik aan te pakken15 en wordt er gewerkt aan een traject waarbij eerder dan na afloop van het toeslagjaar informatie over de opvang wordt verkregen. Een van de getroffen maatregelen was van het beperken van de aanvraag met terugwerkende kracht. Zoals bekend, wordt per 1 januari 2014 de mogelijkheid met terugwerkende kracht kinderopvangtoeslag aan te vragen beperkt tot de lopende maand en de drie voorafgaande maanden. Een vergelijkbare beperking zou geïntroduceerd kunnen worden voor de zorg- en huurtoeslag en voor het kindgebonden budget. Het kabinet wil eerst onderzoeken wat hiervan de effecten per toeslagsoort zijn. Ook wordt onderzocht of de hiervóór beschreven maatregelen, kunnen worden toegepast op aanvragen met terugwerkende kracht.
8. Vooraf toetsen verzekeringsstatus zorgtoeslag. Op dit moment wordt door B/Toeslagen groepsgewijs per kwartaal ex post, getoetst wat de verzekeringsstatus van de zorgtoeslagaanvrager is.In het (online toegankelijke) zgn. RBVZ bestand is van iedere inwoner op enig moment bekend of hij een zorgverzekering heeft. Het kabinet gaat onderzoeken of de ex post toets vervangen kan worden door een individuele ex ante toets. Het invoeren van deze maatregel kan niet op korte termijn worden ingevoerd. Bedacht moet worden dat er altijd een tijdsfrictie zal zijn tussen het aanvragen van een zorgtoeslag en het vermelden van een verzekerde in het RBVZ-bestand. Het gevolg daarvan kan zijn dat aanvragers langer moeten wachten. En gezien de omvang van het aantal zorgtoeslagontvangers, is het de vraag of dat te beheersen is. Ten slotte geldt dat het gegeven «verzekerd zijn» niet wil zeggen dat de verzekerde ook daadwerkelijk zijn verzekering heeft betaald.
9. Europese gegevens uitwisseling. Omdat Nederland niet het enige land is waar dit type fraude plaatsvindt, onderzoekt het kabinet de mogelijkheden om op Europees niveau de uitwisseling van informatie, fraudesignalen en risico-analyses te intensiveren, om dit soort praktijken aan banden te leggen. Door uitwisseling en samenwerking met de lidstaten kunnen nieuwe vormen van frauduleus handelen sneller bekend worden en kan over en weer geleerd worden over een effectieve aanpak ervan.
Slotoverweging
De te treffen en te verkennen extra maatregelen zullen niet voorkomen dat criminelen op zoek blijven naar de zwakheden in het systeem. Fraudeurs worden inventiever en gaan op zoek naar mogelijkheden om opgeworpen barrières te omzeilen. Zoals eerder is aangegeven is het systeem nooit 100% waterdicht te maken. De zaak rond toeslagfraude door Bulgaren, waarin inmiddels twee verdachten zijn aangehouden, is een voorbeeld hoe fraude evolueert en steeds geraffineerdere vormen aanneemt. De grenzen om met handhaving van het bestaande toeslagensysteem fraude te bestrijden komen in zicht. Daarom zal het kabinet de ontwikkelingen van deze extra maatregelen volgen en zal het kabinet verkennen welke nadere maatregelen/alternatieven getroffen kunnen worden als dat nodig blijkt. Vanzelfsprekend zal het kabinet ook bij (zijn reacties op) lopende trajecten en onderzoeken, zoals de Hervormingsagenda Rijksdienst en de commissie Van Dijkhuizen letten op de balans tussen doelbereik, fraudebestrijding en beleidsmatige overwegingen.
Mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Veiligheid en Justitie, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Wonen en Rijksdienst,
De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers
De Belastingdienst heeft bij de aanpak van systeemfraude onder meer de volgende activiteiten ondernomen:
• binnen de Belastingdienst is de anti-fraudebox ingericht;
• verzoeken tot wijziging van bankrekeningnummers waarop de Belastingdienst uitbetaalt, worden sinds 2011 pas verwerkt nadat de burger dit schriftelijk heeft bevestigd. Dit blijkt een adequaat middel om te voorkomen dat bankrekeningnummers buiten medeweten van de rekeninghouder worden gewijzigd. Deze voorbevestigingsprocedure is een adequaat middel tegen fraude, maar zorgt dagelijks voor de verzending van ongeveer 6.000 brieven aan burgers. Dit leidt bij burgers tot begrip en ook wel tot vragen. Een nieuw (digitaal) proces voor het wijzigen van bankrekeningnummers is in voorbereiding. Voor wijziging van bankrekeningnummers die met DigiD worden doorgevoerd in de Toeslagenportal blijft schriftelijke bevestiging nu al achterwege;
• bankrekeningnummers waarop voor meer dan gebruikelijke aantallen burgerservicenummers betalingen van belastingen en toeslagen worden overgemaakt, worden gesignaleerd en gecontroleerd. Waar fraude werd geconstateerd werden betalingen stopgezet en werd de terugvordering gestart;
• bij digitale aangiften en verzoeken via DigiD wordt een controle uitgevoerd of de DigiD hoort bij het burgerservicenummer (BSN) waarvoor de aangifte/het verzoek wordt gedaan;
• na adresonderzoek op geselecteerde risicoposten zijn betalingen aan personen zonder bekende woon- of verblijfplaats gestopt;
• B/Toeslagen werkt aan een nieuw risicoselectiemodel waarin aanvragen met een mogelijk verhoogd risico worden geselecteerd;
• de Belastingdienst is gestopt met het verstrekken van blanco formulieren. Deze bleken een verhoogd risico voor systeemfraude met zich mee te brengen;
• met ingang van 1 januari 2012 worden voor opzettelijk onjuiste toeslaggerelateerde feiten verzuimboetes opgelegd. Zowel de vergrijp-, als de verzuimboetes zijn per 1 juli 2012 verhoogd;
• de reeds gememoreerde inzet van de FIOD. Sinds 2012 werkt de FIOD ook met de zogenaamde Snelle Interventie Service (SIS), waarmee kleinere zaken worden opgelost met korte onderzoeken en snelle vervolging.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-17050-435.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.