17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

30 100 XI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2004

nr. 317
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2005

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de voortgang van het Verbeterplan Uitvoering huursubsidie per 1 december 2005.

Inleiding

Zoals u bekend heeft de Algemene Rekenkamer bij haar rechtmatigheidsonderzoek 2004 tekortkomingen geconstateerd in het financieel beheer van de huursubsidie. In reactie op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer heb ik een «Verbeterplan Uitvoering huursubsidie 2004–2005» laten opstellen1.

In het Verbeterplan worden zowel een aantal herstelmaatregelen voor het vorige subsidietijdvak (1 juli 2004 – 1 juli 2005) als een aantal verbetermaatregelen voor het lopende tijdvak (1 juli 2005 – 31 december 2005) gepresenteerd. Op verzoek van de Algemene Rekenkamer zijn de opgenomen actiepunten nader uitgewerkt. Deze uitwerking heb ik uw Kamer bij brief van 6 september 2005 doen toekomen2.

In de Uitwerking Verbeterplan uitvoering huursubsidie 2004–2005 is voorzien in een aantal rapportages aan zowel de Algemene Rekenkamer als de Tweede Kamer. Een eerste rapportage aan uw Kamer heb ik u op 11 oktober jl aangeboden3.

In deze tweede rapportage ga ik op hoofdlijnen in op de voortgang van de verbetermaatregelen die ten tijde van de eerste rapportage nog niet waren afgerond. Dat betekent dat in deze voortgangsbrief verder geen aandacht wordt besteed aan het vorige tijdvak; de betreffende actiepunten zijn qua opzet afgerond en verder onderdeel van de reguliere uitvoering. Gegeven haar specifieke controletaak ter zake, ontvangt de Algemene Rekenkamer wel een gedetailleerde voortgangsrapportage, waarin de stand van zaken van alle tweeëntwintig verbetermaatregelen wordt weergegeven.

In de volgende paragraaf wordt de situatie geschetst van het tijdvak 1 juli 2005 – 31 december 2005.

Verbetermaatregelen ten aanzien van het tijdvak 1 juli 2005 – 1 januari 2006

Zoals ik in mijn eerste voortgangsbrief heb toegelicht is er in verband met de transitie van de huursubsidie naar de Belastingdienst voor gekozen het laatste tijdvak van de huursubsidie grotendeels met tijdelijke capaciteit uit te voeren.

De meeste vaste medewerkers van VROM zijn per 1 juli jl. overgegaan naar de Belastingdienst/Toeslagen in Utrecht om daar te starten met de voorbereiding van de uitvoering van de toeslagen per 1 januari 2006. Slechts een aantal van hen is achtergebleven bij VROM om de tijdelijke krachten te begeleiden en de kwaliteit te bewaken. De maatregelen in het Uitgewerkt Verbeterplan voor de periode 1 juli 2005 – 1 januari 2006 zijn uitgewerkt mede met het oog op deze uitvoeringssituatie.

Naast de actiepunten van het Verbeterplan is er uiteraard sprake van de uitvoering van de reguliere processen; daarvan is vermeldenswaard dat op 11 november de laatste grote «betaalrun» heeft plaatsgevonden van de vigerende huursubsidieregeling. Circa 140 miljoen euro is uitbetaald aan huursubsidiegerechtigden.

1 M&O huursubsidie 2005

De evaluatie van het M&O beleid als opgenomen in het verbeterplan kent in relatie tot de aflopende uitvoering bij VROM een focus op de korte termijn. In de eerste voortgangsrapportage heb ik een korte beschrijving gegeven van de uitgevoerde evaluatie van het M&O beleid huren. Daarbij is aangegeven tot welke bijsturingen van het beleid dit heeft geleid. Vanaf 1 oktober 2005 worden gesignaleerde aanvragen inclusief werkvoorraad, door de uitvoeringsorganisatie gescreend op de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden (woningverbetering of huurharmonisatie) en getoetst op de maximaal redelijke huur.

Gevallen waar deze informatie ontbreekt op basis waarvan kan worden getoetst, worden voorgelegd aan de Huurcommissie voor advies.

De evaluatie van de overige elementen van het complete M&O beleid huursubsidie is gericht op de uitvoeringspraktijk. In de evaluatie zijn oorzaken en gevolgen van risico’s van M&O gerangschikt naar prioriteit. Het betalen van huursubsidie aan burgers heeft een hogere prioriteit dan de afhandeling van de zogenaamde uitvallijsten. Mede op basis hiervan is een volgorde vastgesteld voor het uitvoeren van alle controlewerkzaamheden bij de uitvoering en afhandeling van Coderegeling 37 alsmede de behandeling van resterende controlelijsten van eerdere tijdvakken.

De daarvan afgeleide planning van werkzaamheden geldt voor de tweede helft van 2005 en zal, gezien de bijzondere omstandigheden bij de afbouw van de huursubsidie, doorlopen in de eerste (en zonodig het tweede) kwartaal van 2006. Daarmee wordt ondanks de beperkingen die voortvloeien uit een uitvoering met externe partners en een minimum aan ervaren senioren een zo betrouwbaar mogelijke afwikkeling van Coderegeling 37 bereikt.

2 M&O huurtoeslag 2006

Als aangekondigd is momenteel het uitvoeringsbeleid in algemene zin en in het bijzonder het M&O-beleid onderwerp van gesprek in het reguliere overleg tussen VROM en de Belastingdienst/Toeslagen gericht op de uitvoering gedurende 2006 en verdere jaren.

Voor wat betreft het uitvoeringsbeleid in algemene zin geldt daarbij een aantal uitgangspunten naast de algemene wet en regelgeving ten aanzien van allocatie en verantwoording.

Ik doel daarbij op de convenanten die bij de invoering van de AWIR zijn gesloten tussen de participerende departementen in generieke zin en specifiek op hetgeen ik in het Verbeterplan heb beschreven over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de beleidsvoerende ministeries enerzijds en de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Financiën anderzijds.

De conclusies uit de evaluatie van het M&O beleid huursubsidie worden ingebracht in specifiek overleg met betrekking tot het door de Belastingdienst geformuleerde plan van aanpak M&O beleid Toeslagen.

3 Controleactiviteiten tijdens subsidieperiode

Bij brief van 6 september 20051 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de toezichtacties die dit jaar door de VROM-Inspectie worden uitgevoerd. Tevens heb ik aangekondigd dat ik van plan ben nader onderzoek te laten verrichten naar de effecten van regelovertreding in termen van fraudebedragen. De voorbereiding van dit onderzoek loopt. In de derde voortgangsbrief begin 2006 zal ik u hierover nader informeren.

Ten aanzien van de toezichtacties geldt dat in oktober weer een tweedaagse controle heeft plaatsgevonden, nu in Utrecht. De uitkomsten daarvan liggen in het verlengde van de eerdere controles (17% onjuist / onvolledig, 10% vermoeden van fraude). Vervolgacties zijn gepland.

Deze acties in 2005 (gericht op huursubsidie-fraude) worden in samenwerking met de BD uitgevoerd ten einde te komen tot kennisoverdracht van VROM aan de Belastingdienst. In het kader van de transitie wordt ook menskracht van de IOD/VROM overgedragen aan de FIOD/Financiën.

Tot slot

Uit het vorenstaande mag naar mijn mening worden geconcludeerd dat de uitvoeringsorganisatie bij VROM onder lastige omstandigheden concreet gevolg heeft gegeven aan het Verbeterplan.

De processen zijn aangepast en werkzaamheden worden thans conform voorgeschreven werkwijze uitgevoerd. Helaas is daarbij enige vertraging opgetreden als gevolg van een combinatie van een toename van het aantal aanvragen en een afbouw van de organisatie.

Bij de afhandeling wordt uiteraard voorrang gegeven aan het uitbetalen van subsidie aan burgers die het meest afhankelijk zijn van deze ondersteuning.

Omdat inmiddels bijna alle acties uit het Verbeterplan qua opzet zijn afgerond zal ik in mijn derde en laatste voortgangsbrief begin 2006 vooral ingaan op de afsluiting van het laatste huursubsidietijdvak.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 100 XI, nr. 6, pag. 2.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050 en 29 800 XI, nr. 306.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050/30 100 XI, nr. 311.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050 en 29 800 XI, nr. 306.

Naar boven