00 011 Bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent

Nr. 4 VOORLOPIG VERSLAG VAN DE COMMISSIE VOORBEREIDING PLENAIRE BEHANDELING WETSVOORSTELLEN REGENTSCHAP EN OUDERLIJK GEZAG MINDERJARIGE KONING1

Vastgesteld 15 november 2013

Algemeen

De leden van de VVD-fracties in Eerste en Tweede Kamer hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent. Graag willen zij de regering nog een vraag stellen.

De leden van de Eerste en Tweede Kamerfracties van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de drie wetsvoorstellen met betrekking tot het regentschap en het ouderlijkgezag over de minderjarige Koning. Zij hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel getiteld «Bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent».

De leden van de fracties van de PvdD in de Tweede en Eerste Kamer hebben van het voorstel van wet kennisgenomen. Zij wensen enkele vragen te stellen.

Het lid van de fractie van de OSF in de Eerste Kamer is geen voorstander van de erfelijke monarchie. Dit lid meent dat erfopvolging niet past in de moderne tijd en waar mogelijk beëindigd dient te worden. Niettemin is het erfelijk koningschap in Nederland in de huidige Grondwet verankerd, en het instituut dient daarom gerespecteerd te worden. In die zin zijn de wetsvoorstellen regentschap en ouderlijk gezag ook noodzakelijk. Toch heeft dit lid een aantal vragen.

Uitkering regent

Hoe ziet de jaarlijkse uitkering aan de regent eruit, als niet Koningin Máxima regent zou worden, maar Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn? Wat zijn de gevolgen voor de totale uitkering en daarmee voor de totale begroting van de Koning? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fracties een reactie van de regering.

Belastingvrijdom regent

De leden van de beide Kamerfracties van de PvdA hebben kennisgenomen van de voorgestelde regeling aangaande de jaarlijkse uitkering aan de regent. Zij vragen de regering of de regelingen in de onderhavige wet die betrekking hebben op belastingvrijdom volgend zijn aan de regeling zoals die geldt voor de Koning op dit punt. Zo ja, betekent dit dat wijzigingen daarvan automatisch resulteren in wijzigingen in de bepaling van de uitkering aan de regent op basis van dit wetsvoorstel?

Ten aanzien van de door de regent te ontvangen uitkering vragen de leden van de fracties van de PvdD waarom de uitkering is vrijgesteld van persoonlijke belastingen. Deze leden willen graag inzage in hoeverre een dergelijke vrijstelling van belasting op gelijke wijze geregeld is in de ons omringende koninkrijken. Mochten de regelingen in de ons omringende koninkrijken anders luiden, dan zouden deze leden daarvan graag een overzicht ontvangen. Kan de regering aangeven of het de bedoeling is dat de door de regent te ontvangen uitkeringen ten laste van het Rijk, alsmede de vermogensbestanddelen welke dienstbaar zijn aan de uitoefening van zijn functie, vrij zijn van persoonlijke belastingen? Kan de regering aangeven op welke wijze zij onderscheid zal maken tussen vermogensbestanddelen die wel en vermogensbestanddelen die niet dienstbaar zijn aan de uitoefening van de functie? Kan de regering ook aangeven op welke wijze zij een dergelijk onderscheid nu maakt ten aanzien van de Koning?

In geval een burger regent wordt, hoe legitimeert de regering dan het feit dat deze burger vrijstelling van persoonlijke belastingen zal genieten voor de duur van het regentschap? Kan de regering aangeven of er in de ons omringende koninkrijken sprake is van vergelijkbare situaties?

Bij het wetsvoorstel bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent vermeldt artikel 3 dat de in de artikelen 1 en 2 bedoelde uitkering vrij is van persoonlijke belastingen. Wat is de reden dat de regent anders behandeld wordt dan alle overige Nederlandse burgers, zo vraagt het lid van de fractie van de OSF. Is een dergelijke aparte behandeling nog wel in overeenstemming met de plaats van de monarchie in een moderne samenleving? Zijn niet alle Nederlanders voor de wet gelijk? Graag ontvangt dit lid een uitgebreide onderbouwing en zo mogelijk rechtvaardiging van het betreffende artikel 3.

Woon- en werkverblijf regent

Ten aanzien van het aan de regent ter beschikking te stellen woon- en werkverblijf vragen de leden van de PvdD-fracties of hiermee bestaande paleizen bedoeld zijn, en indien dat niet het geval is, waarom het Rijk extra kosten zou moeten maken voor woonruimte en werkruimte voor de Regent waar een groot aantal paleizen ter beschikking staan.

De commissie voorbereiding plenaire behandeling wetsvoorstellen regentschap en ouderlijk gezag minderjarige Koning ziet de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de commissie voorbereiding plenaire behandeling wetsvoorstellen regentschap en ouderlijk gezag minderjarige Koning, Engels

De griffier van de commissie voorbereiding plenaire behandeling wetsvoorstellen regentschap en ouderlijk gezag minderjarige Koning, Hamilton


X Noot
1

Leden:

Van Bijsterveld (CDA) (Eerste Kamer), Bosma (PVV) (Tweede Kamer), Van der Burg (VVD) (Tweede Kamer), Van Dijk (PVV) (Eerste Kamer), Engels (D66) (voorzitter) (Eerste Kamer), G.J. de Graaf (VVD) (Eerste Kamer), Holdijk (SGP) (Eerste Kamer), Klaver (GL) (Tweede Kamer), Koffeman (PvdD) (Eerste Kamer), Kuiper (CU) (Eerste Kamer), De Lange (OSF) (Eerste Kamer), Nagel (50PLUS) (Eerste Kamer), Van Raak (SP) (Tweede Kamer), Recourt (PvdA) (Tweede Kamer), Schouw (D66) (Tweede Kamer), Schrijver (PvdA) (Eerste Kamer), Taverne (VVD) (Tweede Kamer), Van Toorenburg (CDA) (Tweede Kamer), Vermeij (PvdA) (Tweede Kamer), Vliegenthart (SP) (Eerste Kamer)

Plv. leden:

Arib (PvdA) (Tweede Kamer), Beertema (PVV) (Tweede Kamer), Bisschop (SGP) (Tweede Kamer), Bruins Slot (CDA) (Tweede Kamer), Fokke (PvdA) (Tweede Kamer), Th.C. de Graaf (D66) (Eerste Kamer), Klein (50PLUS) (Tweede Kamer), Knip (VVD) (Eerste Kamer), Litjens (VVD) (Tweede Kamer), Lokin-Sassen (CDA) (Eerste Kamer), Van Oosten (VVD) (Tweede Kamer), Pechtold (D66) (Tweede Kamer), Segers (CU) (Tweede Kamer), Slagter-Roukema (SP) (Eerste Kamer), Van Strien (PVV) (Eerste Kamer), Strik (GL) (Eerste Kamer), Sylvester (PvdA) (Eerste Kamer), Thieme (PvdD) (Tweede Kamer), De Wit (SP) (Tweede Kamer)

Naar boven