00010 (R2011) Benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt

Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter voldoening aan het bepaalde in artikel 37, eerste lid, aanhef en onder a, tweede en vierde lid, van de Grondwet wenselijk is een regent te benoemen alsmede een opvolger van de regent, voor het geval de wettige nakomeling van de Koning, krachtens erfopvolging Koning geworden, de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Gedurende de periode dat de uit Ons huwelijk met Hare Majesteit Koningin Máxima, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, geboren wettige nakomeling die krachtens erfopvolging Koning is geworden, de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt, is Onze voornoemde echtgenote regent van het Koninkrijk.

Artikel 2

  • 1. Indien Onze voornoemde echtgenote is overleden voordat de in artikel 1 genoemde periode aanvangt, is gedurende de in artikel 1 genoemde periode Zijne Koninklijke Hoogheid Constantijn Christof Frederik Aschwin, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg, regent van het Koninkrijk.

  • 2. Indien Onze voornoemde echtgenote gedurende haar regentschap hiervan afstand doet of overlijdt, dan is Zijne Koninklijke Hoogheid Constantijn Christof Frederik Aschwin, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg bij opvolging regent van het Koninkrijk.

Artikel 3

De rijkswet van 10 juni 1981, houdende benoeming van een Regent voor het geval van erfopvolging door de troonopvolger die niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het Koninklijk gezag uit te oefenen (Stb. 1981, 382), wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven