6 Begroting Algemene Zaken en begroting Koning

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2022 ( 35925-I );

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 ( 35925-III ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting Algemene Zaken en de begroting Koning. Ik heet de minister-president van harte welkom, evenals de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis. Ik wil met de leden afspreken: vier vragen en/of opmerkingen aan elkaar en vier vragen en/of opmerkingen aan de minister-president.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

De heer Bosma heeft zich afgemeld. Daarom beginnen we met de heer Heerema van de VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Mocht de heer Bosma ziek zijn, dan wens ik hem vanaf deze plek alle beterschap toe.

Voorzitter. Ik zat vroeger op de Prins Willem Alexanderschool in Alkmaar. Ik ben opgegroeid met het vaststaande feit dat Beatrix onze koningin was en Willem-Alexander de troonopvolger. Wij kregen op school meer dan gemiddeld mee hoe het koningshuis in elkaar steekt en hoe het werkt. Toch zag ik pas toen ik na mijn studie begon te werken wat de toegevoegde waarde van het koningshuis voor onze samenleving is. Natuurlijk had ik allang gezien wat de impact van de aandacht van ons koningshuis voor bijvoorbeeld sport en sporters is, wanneer zij op belangrijke momenten, zoals de Olympische Spelen en wereldkampioenschappen, prachtige resultaten behalen. Maar vooral de periode dat ik in Australië heb gewoond, merkte ik hoe er vanuit dat land werd opgekeken tegen ons koningshuis. Het koningshuis heeft niet alleen nationaal een belangrijke rol als verbindende factor in onze samenleving, maar ook juist internationaal, om deuren te openen. Daarmee heeft het meerwaarde voor ons bedrijfsleven en dus voor banen en inkomens. In Australië was men niet alleen jaloers op onze monarchie, maar vooral ook op de populariteit van onze monarchie en het aanzien dat zij internationaal heeft.

Met die belangrijke positie van de Koning en ons koningshuis snap ik dat het koningshuis geld kost. Het besef dat het om publieke middelen gaat, is ook duidelijk aanwezig bij onze kroonprinses, die afziet van vergoedingen omdat zij die onkosten in deze levensfase nog niet maakt. Ik vind dat een heel goed besluit van onze kroonprinses. Dit zou wat mij betreft ook een mooie start van een traditie kunnen zijn.

Een van mijn voorgangers, Bas van 't Wout, heeft vier jaar geleden een motie ingediend om van 5 mei een officiële feestdag te maken. Die motie is toen met algemene stemmen aangenomen. Als ik het goed begrijp, loopt het gesprek tussen het ministerie van Sociale Zaken en de Stichting van de Arbeid nog steeds. Kijk, ik houd ook wel van een beetje vergaderen, maar dit vind ik eigenlijk wel wat te lang duren. Kan de minister-president aangeven waar het nu precies op vastloopt, waarom dit niet afgerond wordt en waarom de wens van de Kamer nog niet gehonoreerd is?

Als lid van deze Kamer heb ik in de afgelopen acht jaar gezien dat steeds in de aanloop naar de behandeling van de begroting van de Koning vaak van één specifiek onderwerp nieuws werd gemaakt. Of het nu ging om vakantiehuizen of het onderhoud van een boot, elk jaar speelde er wel iets. Dit jaar lijkt dit soort nieuws niet aanwezig. De meeste aandacht is er geweest voor het feit dat de troonopvolger mag trouwen met een partner van hetzelfde geslacht, zonder dat daarmee de troon opgegeven hoeft te worden. Dit naar aanleiding van vragen die door mijn partij en de Partij van de Arbeid zijn gesteld. Ik wil de minister-president danken voor het positieve en beter bij deze tijd passende antwoord dat hij heeft gegeven. Het feit dat dit zelfs internationaal nieuws is, maakt wel zichtbaar dat wij hierin als land terecht vooroplopen en dat wij een historie hebben als trendsetter als het gaat om dit soort gelijkwaardigheid.

De VVD ziet verder geen gekke dingen in deze begroting. Volgend jaar zal door de verrekening van de teruggestorte middelen van de kroonprinses deze begroting krimpen ten gunste van de algemene middelen. Daar kunnen wij ons prima in vinden. Dank u wel.

De voorzitter:

Dak u wel. Er zijn een paar interrupties. Allereerst de heer Sneller van D66 en dan mevrouw Leijten van de SP.

De heer Sneller (D66):

Welkom in deze commissie, meneer Heerema. Ik dacht: een nieuwe woordvoerder, nieuwe ronde, nieuwe kansen. Ik wil de heer Heerema vragen hoe hij aankijkt tegen de belastingvrijstelling voor de Koning als het gaat om het inkomen. De heer Heerema merkte al op dat het terugstorten een mooi precedent was. Ziet hij, door de discussie, maar ook door de feitelijke hoogte van de vergoeding, ook reden om die belastingvrijstelling aan te pakken?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik zie op dit moment geen reden om in te grijpen in het systeem dat wij hebben. Met veel interesse heb ik bijvoorbeeld de discussie over de B-component gevolgd. Ik snap, zoals de minister-president aangeeft in zijn brief, dat de randen van artikel 10 en artikel 41 van de Grondwet bereikt worden als wij verder zouden ingrijpen. Ik snap dus dat we niet verder ingrijpen. Ik snap ook dat de situatie zoals die nu is, werkbaar is. Ik ben daar ook voorstander van. Belastingvrijstelling en dergelijke is wat mij betreft dus ook niet aan de orde.

De heer Sneller (D66):

Helaas, geen voortschrijdend inzicht bij de VVD.

Mevrouw Leijten (SP):

Het gaat toch over Algemene Zaken, het belangrijkste ministerie van ons land? We hebben hier nogal veel discussie over iets wat "een nieuwe bestuurscultuur" heet. Inmiddels is het een beetje een platgeslagen term. Iedereen bedoelt er iets anders mee. Ik zou graag aan de heer Heerema van de VVD willen vragen: wat verstaat de VVD onder een goede, gezonde nieuwe bestuurscultuur?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Oei, voorzitter. Het is inderdaad een containerbegrip geworden, net als "duurzaamheid" of iets dergelijks. Een nieuwe bestuurscultuur betekent volgens mij dat we moeten kijken hoe we zo goed en zo open mogelijk met elkaar kunnen omgaan, als Kamer en kabinet onderling en tussen de verschillende lagen die daarin zitten. Dat zal een zoektocht zijn, want er lopen zaken goed en er lopen zaken minder goed. Volgens mij is het niet op een A4'tje of in een notitie samen te vatten wat je nou precies als kader moet geven voor die bestuurscultuur, maar volgens mij moeten we met elkaar ontdekken hoe we dat op de beste manier kunnen vormgeven.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zal daar zo wat vragen over stellen en een voorstel voor doen. Ik zou de VVD willen vragen: zou goed bestuur te maken hebben met transparantie en integriteit, maar ook met moraliteit? U noemde ook de morele stap van prinses Amalia. In de ogen van de SP is zij als 17-jarige wijzer dan onze minister-president. Zou de VVD verder kunnen met de drie begrippen integriteit, moraliteit en transparantie?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Volgens mij kan je daar niet tegen zijn en gaat het altijd om de drie aspecten die mevrouw Leijten aangeeft. Volgens mij moeten wij met elkaar verkennen hoe wij dat op de beste manier gaan vormgeven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Heerema. Dan geef ik het woord aan mevrouw Leijten van de SP. Gaat uw gang.

Mevrouw Leijten (SP):

We leven in een gaaf land, zegt deze minister-president heel vaak. Dat klopt natuurlijk ook heel vaak. Alleen konden wij gisteravond, bij de vertoning van Alleen tegen de Staat, zien en horen dat dat toch ook heel vaak niet zo is. Ik zou de minister-president willen vragen of hij de film Alleen tegen de Staat heeft gezien. En wat is dan voor hem daarin de meest ingrijpende uitspraak?

Voorzitter. Voor de zomer had ik met de minister-president een debat, dat ook over de ondervragingscommissie ging, dat ruzie werd. Hij verweet mij dat ik in een propagandistische SP-tunnel zat, omdat ik zei: "Hoe zijn we nou gekomen tot het toeslagenschandaal? Mijn analyse is dat we een bestuurlijke elite hebben die een beetje neerkijkt op gewone mensen in een huurhuis die toeslagen nodig hebben omdat ze te weinig verdienen." De minister-president viel toen vooral heel erg over het woord "neerkijken". Dat snap ik wel. Het is geen persoonlijke aantijging. Ik denk dat het een systematische analyse van ons land is. Ik zou vandaag willen proberen om een stap verder te komen dan, nou ja, de persoonlijke aantijgingen. Welke analyse maakt de minister-president bij de vraag hoe dit mogelijk was? Ziet hij net als de SP dat dit iets systematisch is en dat het niet een incident is? Ik zou dat zo graag willen, omdat we denken dat we dan ook verder kunnen komen in de analyse van de vraag hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen.

Voorzitter. Ik had het net over integriteit, moraliteit en transparantie. Eén van de dingen die heel goed zijn om te beseffen, is denk ik dat er in een land netwerken ontstaan die overal zijn maar die op een bepaalde manier ook ongezond kunnen worden. Daardoor ontstaat er vriendjespolitiek. Daardoor ontstaat er een blinde vlek voor het zien van bepaalde groepen mensen, bepaalde belangen, in de samenleving. Daardoor ontstaat er wellicht ook netwerkcorruptie. Dat wil niet zeggen dat iedereen in dat netwerk corrupt is, maar daar bedoel je wel mee dat er vriendendiensten zijn die je later nog kan inleveren. Kijk naar Limburg, waar Remkes goed werk aan het doen is en waar straks Roemer aan de slag mag als nieuwe gouverneur. Succes vanaf deze plek. Daar was een totaalsysteem ontstaan waarin het elkaar dingen gunnen heel gewoon was geworden, waarbij er weg werd gekeken. Er is een instrument ontwikkeld door de Hogeschool Saxion, samen met Binnenlandse Zaken, dat de weerbaarheidsscan heet. Ik zou de minister-president willen uitdagen om de weerbaarheidsscan ook toe te passen op de ministeries. Wie spreek je? Van wie krijg je advies? Is dat niet een netwerk waarbij je een blinde vlek hebt gecreëerd? Is de minister-president bereid dat inzicht te geven?

Voorzitter. Als het gaat over integriteit ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Snels van GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik sla toch even aan op het woord "netwerkcorruptie". Dat is een heel groot woord, een heel zwaar woord. Ik zou daar graag enige toelichting van mevrouw Leijten op hebben.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik begrijp dat. Ik raad iedereen aan om degene die dit geïntroduceerd heeft eens te volgen. Zij is professor integriteit openbaar bestuur aan de Hogeschool Saxion. Zij komt van Transparency International. Zij heeft heel veel corruptie onderzocht in andere landen, maar heeft ook gekeken naar hoe het nou zit in Nederland. We zien vriendjespolitiek. We zien bevoordeling of wegkijken bij dingen waarvan we denken: dat is toch eigenlijk niet integer meer. Maar we zien in onze analyse ook dat bepaalde groepen van de samenleving helemaal niet aan bod komen of in beleid altijd aan het kortste eind trekken. Zij zegt dat dat een vorm van netwerkcorruptie is. Het gaat om het zien. Het wil niet zeggen dat iedereen in een netwerk corrupt is, dat er belangenverstrengeling is of dat er zakken geld worden gegeven. Het gaat om niet meer zien dat je als systeem geen integriteit meer hebt, niet meer openstaat voor nieuwe mensen in je netwerk of kritiek in je netwerk. "Zo doen wij dat met elkaar." De weerbaarheidsscan die zij heeft gemaakt, wordt al in gemeentes toegepast, niet op de persoon van een wethouder of een burgemeester, maar op: hoe zit het nou in elkaar, met wie praten we, door wie laten we ons adviseren, missen we daarin niet dingen of zijn er niet dingen op een gegeven moment ongezond geworden? Dat bedoel ik daarmee. Maar omdat dat in haar proefschrift zo genoemd wordt, vond ik het wel netjes om die term ook hier te gebruiken.

Voorzitter. Ik wilde verdergaan op integriteit. We hebben deze zomer twee bewindspersonen zien vertrekken, waarover wij ook Kamervragen hebben gesteld, namelijk Van Veldhoven en Van Nieuwenhuizen. Ik vraag me af hoe de minister-president naar deze twee zaken kijkt en of dat integriteitskwesties zijn. We zien dat Van Veldhoven naar het World Resources Institute gaat als directeur Europa. Daarmee is ze verantwoordelijk voor nog een andere organisatie die gaat over circulaire economie, hergebruik van allerlei dingen. Die heeft zij dit jaar nog een subsidie gegeven van bijna een ton voor het organiseren van een congres. Ik vind dat eigenlijk best kwetsbaar.

Ik vind het ook heel kwetsbaar wat er met mevrouw Van Nieuwenhuizen is gebeurd. De minister-president wist het al langer en vond het geen integriteitskwestie dat zij als aankomend lobbyist in de ministerraad zat. Ik vroeg me af of dit is besproken in de ministerraad. Was er toen iemand die zei: ho, wacht even, dit is kwetsbaar? Het politieke inzicht van de minister-president gaat om, drie dagen voor de algemene ledenvergadering van de energiesector, waar zij lobbyist van werd, waar zij benoemd zou worden. Hij kreeg een nieuw politiek inzicht en vond toch dat ze als minister niet kon aanblijven. Maar had dat nou te maken met die verkiezing op die ledenvergadering? Had dat te maken met een politiek advies dat hij kreeg van iemand die zei: ho, er gebeurt hier toch iets wat niet integer is of waar vragen over kunnen komen? Zou de minister-president ons daar wat meer informatie over willen geven? Ging het over de beeldvorming die mogelijk nadelig kon zijn of ging het echt inhoudelijk over: zo moeten we dat niet doen als openbaar bestuur? Ik zou dat graag willen weten.

Voorzitter. Als het dan gaat over dé nieuwe bestuurscultuur — al een platgetreden onderwerp, volgens mij — dan gaat het wat mij betreft over transparantie, integriteit en moraliteit. Dat zei ik net ook tegen de heer Heerema van de VVD.

Transparantie. Ik vraag de minister-president wat erop tegen is om de agenda's van de bewindspersonen gewoon integraal online te plaatsen. Dat gaat niet over wanneer je naar de tennisclub moet of welk abonnement je daar hebt, maar over met wie je professioneel belt en op welke congressen je professioneel spreekt, zodat we dat ook kunnen zien en we er ook van kunnen zeggen: goh, zou je misschien iemand anders kunnen bellen dan Unilever? Zou het een goed idee zijn om de aandelenbelangen die mensen hebben en hebben gehad, transparant te maken? Ik vind dat ook voor Kamerleden. Als het goed is, voorzitter, komt u nog terug op dat voorstel. Daar hebben we het bij de Raming over gehad. De minister van Financiën heeft hier gezegd: ik zou het wel goed vinden als we geen mist laten ontstaan over wat er was en over wat je hebt afgestoten en dat dat bij een volgend kabinet beter gaat.

Dan moraliteit. Dat je iets mag, wil nog niet zeggen dat je iets altijd moet doen. Laat je een constructie van een investering over de Maagdeneilanden lopen? Ik noem maar een discussie. Een 17-jarige prinses mag een miljoen krijgen, want dat hebben wij hier met z'n allen besloten. De SP denkt daar anders over: het mag wel minder zijn en ze mogen er belasting over betalen. Maar ze ziet ervan af. Dat is een morele keuze waardoor ik vind dat zij wijzer is dan menig lid van het kabinet en ook wel dan de minister-president. Zij zegt: ik zie daarvan af; ik vind het moreel niet goed als ik dat zou krijgen terwijl ik nog geen rol vervul in het koningshuis. Ik vind dat heel dapper van haar. Ik vind dat ook hoopgevend. Hoe ziet de minister-president dat dan? Zag hij dat een beetje als een tik op zijn vingers? We hebben het hier namelijk heel vaak gehad over de vraag: moeten we het nou wel willen dat zij dat bij de 18de verjaardag meteen al krijgt? De minister-president heeft dat altijd verdedigd door te zeggen dat dat nou eenmaal het systeem is en dat dat zo moet.

Tot slot wil ik iets zeggen over de uitvoering van de motie van de Partij van de Arbeid en D66, die vorig jaar is aangenomen. Die zegt dat we in de kosten die gemaakt worden voor de uitvoering van het koningschap meer inzicht willen hebben. Wij stellen dat bedrag vast, maar we weten eigenlijk niet waar dat aan wordt besteed. Ik vind het geen sportieve uitvoering van de motie als je een week van tevoren, zonder besluit, beslisnoties en adviezen, een brief krijgt waarin staat: ik doe het toch niet. Ik vraag de minister-president die toch weer ter hand te nemen en uit te voeren, omdat ik denk dat discussie over waar dat geld naartoe gaat, uiteindelijk het koningshuis en de Koning schaadt, en we weten dat die zich niet kunnen verdedigen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan geef ik het woord aan de heer Sneller van D66. Gaat uw gang.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Vandaag bestaat D66 55 jaar. Rond deze tijd moet ik altijd even denken aan de manier waarop Hans Gruijters in 1966 bij de VVD vertrok en een van de oprichters van D66 werd. Samen met de rest van de Amsterdamse gemeenteraad was hij namelijk uitgenodigd voor een ontvangst van het prinselijk paar. Gruijters was afwezig. Hij liet weten: ik heb wel iets beters te doen. Het dagelijks bestuur van de VVD pikte dat niet en gaf hem een tik op de vingers met een publieke verklaring: "Vertegenwoordigers in publiekrechtelijke lichamen dienen aan uitnodigingen van het vorstenhuis gevolg te geven, behoudens in het geval van absolute verhindering." Ik denk dat dat sindsdien een cultuurverschil is gebleven tussen onze partijen.

Voorzitter. Des te onverwachter was het slotakkoord van de premier bij de Algemene Beschouwingen, want instemmend haalde hij daar Benjamin Franklins fraaie antwoord aan op de vraag welke staatsvorm de grondwetgevende vergadering had gekozen: "A republic, if you can keep it." Maar de premier gaf er uiteraard zijn eigen spin aan met de woorden: Nederland is tegenwoordig ook een republiek, waarbij één familie toevallig altijd de president levert. The founding fathers would beg to differ. Maar goed, de premier bedoelde het als aansporing om onze staatsinrichting te onderhouden. Laat ik het dan maar ook zo opvatten.

Dus ter zake: de begroting van de Koning. Zijn jaarsalaris gaat voor het eerst door de grens van 1 miljoen euro belastingvrij. Deze grens wordt bereikt na een bewogen tijd, waarin veel Nederlanders het moeilijk hadden, de koning zich met een aantal corona-incidenten niet onfeilbaar toonde en ook sommige keuzes van de regering voor mij onnavolgbaar waren. Het kabinet maakte bijvoorbeeld vanwege corona een statement door niet naar de Formule 1 te gaan, maar de koning ging wel. Daarom stel ik voor de zekerheid de volgende vraag. In 2022 zijn de Olympische Spelen in China en het WK voetbal in Qatar. Kan de premier bevestigen dat daar geen afvaardiging van het kabinet, maar ook niet van de regering zal zijn? De koning zei zelf eerder dit jaar, in gesprek met de pers, dat wat hem betreft het motto geldt: gelijke monniken, gelijke kappen. Die uitspraak ging over de uitzonderingspositie voor Kroondomein Het Loo, zeg ik tegen de heer Wassenberg. Vanaf volgend jaar zal naleving van dat motto na lang aandringen van de Kamer ook worden afgedwongen. Maar dit jaar wordt er nog voor gekozen om wel van deze uitzondering gebruik te maken. Gelijke monniken, gelijke kappen; een mooi motto. Zoals bekend zou dat wat mij betreft ook moeten gelden voor de belastingvrijstellingen voor de Koning. Maar ik ga ervan uit dat de opstelling van de premier net als bij de VVD op dat punt onveranderd is ten opzichte van vorig jaar.

Dat brengt mij bij de extra onkostenvergoeding van meer dan 5 miljoen euro die de Koning ontvangt voor personele en materiële uitgaven. De uitkering dus die hij krijgt naast zijn salaris, naast alle functionele uitgaven, naast de doorbelaste uitgaven en naast de uitgaven op andere begrotingen in relatie tot het koningschap, dus de zogenaamde B-component. Hoe anders is de opstelling van de premier daarover dit jaar dan vorig jaar. Laat ik het maar ronduit zeggen: ik neem de manier waarop de premier met de uitvoering van deze motie is omgegaan hoog op. Dat komt door drie dingen: één het proces, twee de verantwoording daarover en drie de inhoudelijke conclusie.

Eerst dat proces. Mei vorig jaar adviseerde de Rekenkamer — die heb ik als woordvoerder rijksuitgaven hoog zitten — bij de controle van de jaarverslagen om elke vijf jaar te toetsen of de B-component nog passend is. De premier wilde daar niet aan en in september werd een motie van collega Kuik en mij aangenomen om hier toch uitvoering aan te geven. In oktober stond de premier in vak-K, op de andere locatie. Ondanks zijn eerdere weerstand zei hij enthousiast: ik ga hem sportief uitvoeren, we moeten gewoon een goede vorm vinden, voor het einde van het jaar. Maar ondanks herhaaldelijke rappelleren duurde het tot vorige week voordat we uiteindelijk antwoord kregen: de motie wordt toch niet uitgevoerd. Op basis waarvan? Een voorlichting van de Raad van State uit 2016, eentje dus die al lang en breed bekend was toen de premier ons zijn belofte deed. Daarom mijn vragen: waarom moest het een jaar duren voordat de Kamer werd geïnformeerd? Kan de premier mij één ding noemen waarvan hij zegt: dat wist ik toen niet, maar dat weet ik nu wel?

Dan de verantwoording daarover. Naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire is afgesproken, na uitgebreid debat, dat ministers de Kamer ruimhartiger zullen informeren. Daar hoort het actief verstrekken van beslisnota's bij, evenals de onderdelen waar zo'n beslisnota uit bestaat. Maar u voelt hem al aankomen — mevrouw Leijten had het al weggegeven —: geen beslisnota. Dus vroegen we hem op. Geen enkele interdepartementale afstemming, geen enkel overleg waar de premier iets over kan melden, geen enkel document dat de premier wil verstrekken. Een cynicus zou nu zeggen: typisch Rutte. Maar u kent mij, voorzitter, ik ben een optimist. Toch weet de premier zelfs mij een beetje aan het twijfelen te brengen met deze invulling van zijn voorbeeldfunctie. Daarom mijn vraag hierover: heeft de premier echt geen enkel extern advies ingewonnen over deze motie? Heeft geen enkele jurist van de rijksoverheid een advies gegeven of geschreven?

Door dat procedurele moeras en het gebrek aan verantwoording zou je bijna vergeten waar het over gaat, namelijk de inhoudelijke redenering. Die overtuigt mij allerminst. Ik ben niet de enige, want ik heb de afgelopen week geen enkele staatsrechtgeleerde gezien of gesproken die de redenering van de premier wel steunt. Ik hoor graag of hij die wel heeft gezien. Allemaal zeggen ze namelijk dat artikel 10 van de Grondwet, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, een artikel dat we hier allemaal hoog hebben staan, hier onevenredig ver wordt opgerekt. Bovendien, in de redenering leunt het verweer sterk op alles wat zich tegen volledige openbaarmaking verzet. Maar wat verzet zich dan precies tegen bijvoorbeeld een constructie waarin een commissie van wijzen de hoogte van de B-component zou toetsen op passendheid en dat oordeel met de Kamer deelt?

Datzelfde bezwaar geldt volgens deze staatsrechtgeleerden voor artikel 41 van de Grondwet, de ruimte die de Koning heeft om zijn eigen Huis in te richten. Dat wordt gebruikt als schild waar alle pogingen tot controle of toetsing op zouden afketsen. Terwijl we weten dat het niet waar is. Want het is intern de Auditdienst Rijk die toetst en het is extern de Rekenkamer die toetst op rechtmatigheid. Wat is dan, vraag ik de premier, het principiële staatsrechtelijke verschil met een toets op die passendheid? Of is de stelling van de premier dat de Rekenkamer hier eigenlijk een staatsrechtelijk onmogelijke aanbeveling heeft gedaan? De premier schrijft ons dat hem de mogelijkheid ontbreekt om een oordeel te geven over de vraag of de B-component nog passend is bij de hoogte van de personele en materiële uitgaven. Daarmee zegt hij feitelijk: het kan nooit geëvalueerd worden. Dat is volgens mij zowel onwerkbaar als onhoudbaar, zeg ik wederom ook als woordvoerder rijksuitgaven. Maar gelukkig — ik zei al dat ik optimistisch ben — ken ik de premier ook als een creatief politicus, dus ik vraag hem nog één keer: welke mogelijkheden ziet hij nog om toch tegemoet te komen aan deze wens van de Kamer?

Voorzitter. Op de agenda staat ook de begroting van Algemene Zaken. Ook vanuit die verantwoordelijkheid zijn er volgens mij nog slagen naar meer transparantie te maken. Neem de openbaarheid van de agenda's van bewindspersonen. De afspraken die daarover bestaan, na initiatief van de PvdA in het verleden, blijken geen garantie voor succes. Zo becijferde de Open State Foundation dat de minister van Landbouw in vier jaar slechts tien afspraken openbaar had gemaakt. Andere landen doen dit toch een stuk beter dan wij. Ook de Europese Commissie is hier verder mee. Vorig jaar speelde er bij de ministers van Financiën en IenW iets rond een luchtvaartmaatschappij. Zij hadden een afspraak met Eurocommissaris Vestager en die stond netjes in de agenda van laatstgenoemde. Maar in de openbare agenda's van de twee Nederlandse bewindspersonen was niets te vinden. Ik vind echt dat Nederland hierin stappen moet zetten. Het moet vollediger, actueler, duidelijker en inzichtelijker. Kortom, het moet transparanter. Is de premier bereid om hier serieus werk van te maken?

Voorzitter. Ook mijn laatste punt gaat over een meer open overheid. GRECO, de organisatie tegen overheidscorruptie, die hier vaker wordt genoemd, heeft Nederland al vaker op de vingers getikt vanwege onze integriteitgrendels. Of liever: het gebrek daaraan. Een van hun aanbevelingen aan ons luidt dan ook dat bewindspersonen hun financiële en zakelijke belangen zouden moeten publiceren. De Kamer en de samenleving moeten meer inzicht hebben in welke privébelangen de hoogste ambtsdragers van de uitvoerende macht hebben. De schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Bovendien zou dat ook kunnen helpen om bewindspersonen minder kwetsbaar te maken voor incidenten en verdachtmakingen, maar daarvoor schiet de huidige regeling gewoon tekort. Bewindslieden kunnen hun belangen op afstand zetten, maar dat wil niet zeggen dat ze die belangen dan niet meer hebben. Na een aantal eerdere pogingen hiertoe, die helaas op een Kamermeerderheid strandden, hoop ik dat we deze stap nu wel kunnen zetten.

Voorzitter, ik rond af. Ik begon met de woorden van Benjamin Franklin. We weten hoe het afliep. Nederland bleek niet in staat om zijn republiek te handhaven. Ook voor de parlementaire democratie geldt: onderhoud is behoud. Dat betekent dus modernisering en het steeds weer bij de tijd brengen van onze regels en de manier waarop we met die regels omgaan. Tegen de premier zeg ik dan ook: we hebben veel achterstallig onderhoud weg te werken. Om te eindigen in zijn favoriete taal: all this will not be finished in the first one hundred days, but let us begin.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Van Baarle van DENK en daarna van mevrouw Leijten van de SP.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik dank de heer Sneller voor het aanhalen van het GRECO-rapport. Het is zeer terecht dat hij wijst op de aanbevelingen die daarin staan. Hij wijst ook op de integriteitsregels. Een van de aanbevelingen die GRECO doet, is de volgende. Bepaalde regels die we hebben afgestemd voor het kabinet zijn niet afdwingbaar. In het laatste debat dat ik met de premier heb gehad, heeft dat mij zeer geraakt. Die regels zijn slechts een aanbeveling. Ik deel volledig wat de heer Sneller zegt, maar zou de heer Sneller ook het volgende pleidooi kunnen ondersteunen? Het kabinet werkt nu aan een gedragscode. Vindt hij ook dat die gedragscode op de een of andere manier afdwingbaar en wellicht ook gesanctioneerd zou moeten worden?

De heer Sneller (D66):

Voor een deel van de Gedragscode Integriteit Rijk is dat wel zo. Maar de strekking van de beantwoording van de premier op een late woensdagavond over het blauwe boek was dat het eigenlijk meer suggesties zijn. Dat schoot wat mij betreft tekort. Ik denk dat de premier daar feitelijk gelijk in had, maar dat het strenger moet.

Mevrouw Leijten (SP):

Wat vindt de D66-fractie in het kader van integriteit en nieuw leiderschap dan van hoe het is gegaan met de oud-staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, nee, Waterstaat, IenW?

De heer Sneller (D66):

De W van Milieu. Deels kan ik volgen wat mevrouw Leijten en haar collega, ik geloof mevrouw Marijnissen, hebben gevraagd in de schriftelijke vragen. De regels zeggen dat je het bij de premier moet melden als je gaat solliciteren. Ik vind ook dat het slordig is dat dat niet gebeurd is. Ik heb haar er niet over gesproken, maar dat had gewoon moeten gebeuren. De andere kant is: waar kan je nog wel naartoe? Ik denk dat we daar ook als Kamer richting toekomstige en huidige bewindspersonen meer duidelijkheid over moeten geven. Ik denk ook dat zo'n code, zoals de heer Van Baarle die noemt, daar ook meer duidelijkheid over kan geven. In dit geval ging het over een meerjarige, langlopende subsidierelatie, waar ze inderdaad wel over besloten had. Maar ik kijk graag met mevrouw Leijten naar hoe we meer duidelijkheid kunnen geven die ook afdwingbaar is.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sneller. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kathmann van de PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Integriteit kan het vertrouwen in de overheid maken of breken. Op dit moment holt het vertrouwen in de huidige bewindspersonen achteruit. De meest zorgwekkende trend is nog wel de groei van de groep Nederlanders die helemaal geen vertrouwen meer in de overheid heeft. "Wat is daar nou erg aan?" Die vraag krijg ik serieus weleens op feestjes: wat is daar nou erg aan? Want grote groepen Italianen halen bijvoorbeeld al decennia een beetje hun neus op voor politiek en bestuur, omdat ze gewoonweg geen verwachtingen meer hebben. Wat er erg aan is — en dat is nou precies wat mij ook echt aan het hart gaat — is wat dit doet met het vertrouwen in al die ambtenaren en dienders die zich elke dag het snot voor de ogen werken in onze steden en dorpen om het verschil te maken voor alle Nederlanders. Want hun werk kan mensenlevens maken of breken.

En hun werk begint hier, in deze Kamer. En als Nederlanders geen vertrouwen meer hebben in de mensen bij onze loketten of in wijkconciërges of bijvoorbeeld in de politie, dan staan heel veel mensen er in ons land alleen voor, machteloos alleen voor. Dat leidt natuurlijk tot woede. Je zou dus verwachten dat gelet op het vaarwater waarin we zitten, met hele slechte rapportcijfers voor dit demissionaire kabinet, dat rapport van de Europese anticorruptiewaakhond GRECO — afgelopen zomer kwamen de analyses, maar in 2019 lag het rapport er al — met aanbevelingen om de integriteit van bewindspersonen te verbeteren, met beide handen aangenomen zou worden. Maar niks is minder waar, want afgelopen zomer bleek dat eigenlijk van alle zestien aanbevelingen nog niks volledig is uitgevoerd.

En nee, niet alle aanbevelingen liggen op het terrein van onze minister-president, dus van Algemene Zaken waar we vandaag over spreken. Maar ik wil me niet toevoegen aan het leger pessimisten en onverschilligen. Ik ben net als de heer Sneller een optimistisch mens. Ik heb dus nog steeds verwachtingen, grote verwachtingen. Ik zeg altijd: het is niet mijn kabinet, het is misschien niet helemaal mijn keus en mijn kleur, maar het is wel mijn minister-president. Ik heb in ieder geval de verwachtingen dat de troepen zo worden aangestuurd dat iedere ambtenaar of diender met opgeheven hoofd z'n werk kan doen, en op z'n minst niet met het gevoel van onveiligheid. Op dit moment is dat niet zo. Daarom is de Partij van de Arbeid klaar met de antwoorden in de lijn van "het kabinet is er mee bezig" als het over die aanbevelingen van GRECO gaat. Daarom heb ik ook de volgende vraag. Wanneer kunnen we erop rekenen dat de aanbevelingen wel tot in de puntjes worden uitgevoerd?

En dan nog iets, ook over GRECO, en om specifiek te zijn over het stoppen van bewindspersonen en nieuwe banen, waar mevrouw Leijten zojuist ook over sprak. Ik snap dat bewindspersonen in een nieuwe baan in aanraking komen met informatie die ze eerder hebben gehoord in de ministerraad. Tegelijkertijd maak ik me zorgen over de integriteit van de regering. Afgelopen maanden hebben we met het komen en gaan van bewindspersonen gezien dat het erg bont kan worden als er geen harde regels zijn. Het kabinet gaf op 6 juli in een brief over de GRECO-aanbevelingen aan dat er geen harde regels voor nieuwe banen na het ministerschap komen. De formateur legt de richtlijn uit aan kandidaat-bewindspersonen en vervolgens moet de bewindspersoon maar even kijken wat hij of zij ermee doet. Daarbij is het volgens het kabinet gewenst — ik citeer — "dat een bewindspersoon bij het aanvaarden van een functie na afloop van zijn ambtsperiode zo handelt dat daarmee niet de schijn wordt gewekt dat hij tijdens zijn ambtsuitoefening onzuiver heeft gehandeld en verkeerd omgaat met de kennis die hij tijdens zijn periode heeft opgedaan." Maar toen we drie maanden geleden geconfronteerd werden met bewindspersonen die hun baan opzegden om te gaan lobbyen, vond de minister-president de vrijblijvendheid toch wat karig. "Zijn politieke weging was veranderd", zo zei hij. Ik vraag me af of de minister-president de vrijblijvendheid in de regels nog steeds beoordeelt als "afdoende" of dat ook hier zijn politieke afweging anders is. Mocht de afweging anders zijn, dan hoor ik graag of de minister-president bereid is om te komen met andere regels voor ministers en bewindspersonen die aftreden. Zo ja, welke regels zijn dat dan?

Mijn volgende vraag ligt op het terrein van de uitgaven van onze koning. De heer Sneller refereerde daar zojuist al aan. We hebben samen met D66 namelijk een motie ingediend, eigenlijk een hele normale, niet zo veeleisende motie, dacht ik zelf. De motie gaat namelijk over beter inzicht en meer transparantie in de uitgave van ons belastinggeld, geld van ons allemaal. Ik dacht ook dat de minister-president daarom snel toezegde de motie sportief te zullen uitvoeren. Het gaat hier gewoon over meer inzicht in die uitgaven in de zogenoemde B-component. Het gaat hier niet over het overleggen van alle bonnetjes voor elk rolletje drop dat de koning koopt. Het gaat over meer transparantie en meer inzicht in de verdeling ervan, zodat we ook kunnen afwegen of het geld toereikend dan wel ontoereikend is. Juristen maken inmiddels gehakt van het niet uitvoeren van de motie met als reden dat dit strijdig zou zijn met de Grondwet. Mijn laatste vraag is dus: wanneer is de minister-president wel zo sportief om de motie uit te voeren? Zo niet, wat zijn dan de redenen om te tornen aan de uitspraken van deze batterij aan juristen?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kathmann. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Veel mensen zijn fan van een voetbalclub en zitten in het weekend met sjaal en pet op de bank. De ene is voor PSV en de ander voor Feyenoord. Als jouw club wint, is het feest. Maar het mooie van Koningsdag is dat het dan feest is voor iedereen. Die zo kostbare verbinding met elkaar is in onze polariserende samenleving vaak ver te zoeken. Als CDA koesteren wij die verbinding die de koning legt voor onze samenleving. Daar speelt het koningshuis voor ons een zeer belangrijke rol, maar natuurlijk zijn we ook niet doof voor de discussie over het koningshuis en dragen we met elkaar de verantwoordelijkheid om ons koningshuis ook bij de tijd te houden.

Voorzitter. Vorige week had de koning een ontmoeting met gedupeerden van de toeslagenaffaire. "Ouders die zijn gedupeerd in de toeslagenaffaire, vertelden mij vanmiddag hun verhaal, recht uit het hart en recht voor z'n raap. Hun doorzettingsvermogen is bewonderenswaardig", zo liet de koning weten. De rol van de Koning is in ons staatsbestel beperkt. In de kabinetsformatie kan hij niet meer dan worden bijgepraat. De Koning houdt zijn politieke opvattingen voor zich. In zijn rol is niet de mening van de Koning belangrijk, maar juist de aandacht van de Koning, het luisterend oor. De gedupeerden van de toeslagenaffaire lieten in de media weten dat de koning de documentaire Alleen tegen de Staat twee keer had gezien en ook doorvroeg. We hebben alles besproken, zeiden ze. Ze vonden het ook heel goed om te zien dat de koning niet alleen heel veel doorvroeg, maar ook dingen noteerde. Met de taak van de Koning wordt weleens gespot: "het is alleen maar lintjes knippen". Wie dat zegt, onderschat wat ons betreft de verbindende kracht en de aandacht van de Koning.

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Misschien komt het door de kringen waarin ik verkeer, maar ik krijg weleens wat reacties over Koningsdag die wat minder samenbindend zijn dan mevrouw Van den Berg. Dit is een heel mooi pleidooi van mevrouw Van den Berg voor een ceremonieel koningschap. Is zij ook een verklaard voorstander van zo'n ceremonieel koningschap, zonder enige politieke rol?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Volgens mij hebben we de discussie over de rol bij de formatie al helemaal gehad. De Koning had daar vroeger een duidelijke rol in en het CDA was er destijds geen voorstander van om die af te schaffen. Wij zien op dit moment dus ook geen enkele reden om de positie van de Koning nog verder te veranderen.

De heer Sneller (D66):

Maar heb ik het CDA nu goed begrepen? Alle positieve dingen zijn eigenlijk de ceremoniële functies. Die kunnen heel belangrijk zijn, ook voor de nationale eenheid et cetera. Het CDA zei ook dat alle politieke rollen eigenlijk weg zijn. Laten we dan goed regelen dat ze ook echt weg zijn.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het feit dat de politieke rollen op dit moment weg zijn, kwam niet doordat het CDA dat destijds steunde, zoals ik al eerder aangaf.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

De weerstand bij het CDA staat mij nog levendig voor de geest, maar de Koning is nog steeds het hoofd van de regering. Hij is nog steeds voorzitter van de Raad van State. Hij moet nog elke wet tekenen. Dat zijn toch wel degelijk politieke rollen die we ook anders zouden kunnen regelen? Ik ben dus blij met de steun van het CDA om dat dan op een andere manier te regelen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Meneer Sneller trekt nu echt een verkeerde conclusie. Ik heb juist al aangegeven dat wij geen enkele reden zien om de positie van de Koning verder aan te passen.

De voorzitter:

Dit wordt de laatste interruptie van mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is opnieuw opmerkelijk dat er niets wordt gezegd over integriteit, algemene zaken en de staat van het vertrouwen in de politiek. De ouders vonden het vooral heel fijn dat de koning hen Nederlanders noemde, omdat ze heel vaak niet zo worden gezien en ook niet zo worden geduid. Dat was héél waardevol, zeker. Als het gaat over het waardevol zijn van zo'n verbindend instituut, vindt het CDA dan ook niet dat je gewoon transparant moet zijn en dat de motie over de B-component bijvoorbeeld beter uitgevoerd moet worden, omdat twijfel en discussies daarover dat instituut uiteindelijk raken?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het CDA heeft die motie vorig jaar niet gesteund. Dat breng ik even als eerste punt naar voren. De premier heeft in de brief aangegeven dat het in strijd is met de Grondwet. De Raad van State heeft daar wat over geroepen. Dit gezin leeft sowieso al in een glazen stolp. Wij zouden er echt problemen mee hebben als de Koning nóg meer ... Alle rechtmatigheid wordt intern gecontroleerd door de financiële controle. Dit gezin leeft al in een glazen stolp, dus wij zouden het niet willen en gewoon slecht vinden als we nu ook nog over iedere besteding van de koning een mening moeten hebben, zo van: had hij dat niet beter aan dat of aan dat kunnen uitgeven?

Mag ik hier ook even iets zeggen over de positieve PR-waarde van de Koning? Die hebben we helemaal niet besproken. Dat geldt niet alleen voor de gedupeerden van de toeslagenaffaire. Bij een werkbezoek vindt iedereen het fijn dat de koning er is. Iedere stad vindt het fantastisch als Koningsdag daar gevierd wordt. Aan al die positieve opbrengsten van het Koninklijk Huis wordt hier vandaag geen aandacht gegeven en dat vind ik buitengewoon jammer.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan geef ik het woord aan de heer Snels van GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter, eerst even een slokje water, want ik voel een kriebel in mijn keel.

Voorzitter. In de beperkte spreektijd die ik heb, stel ik een aantal vragen over de bestuurscultuur. Ik begin met de Wet open overheid. Die is vorige week aangekomen door de Eerste Kamer. Ik heb die wet samen met de heer Sneller verdedigd. Daar ben ik heel blij mee. We praten veel over de politieke bestuurscultuur, maar dit is echt een heel concrete stap om daar verbetering in te brengen. Ik ben benieuwd wat de reactie van de premier is op de CDA-doctrine, blijkbaar, om wel te pleiten voor meer openbaarheid, maar in de Eerste Kamer tegen deze wet te stemmen. Daar was ik wat verrast over. Maar goed, ik neem aan dat de minister-president daar geen antwoord op gaat geven. Ik heb er wel zo mijn gedachten bij. De concrete vraag over deze wet is of die nu ook met spoed bekrachtigd wordt. Bij deze wet zit ik echt te wachten op een snelle handtekening van de Koning, zodat ook deze wet per 1 mei 2022 in werking kan treden. Graag een toezegging hierover van de premier.

Voorzitter. Een tweede punt: de transparantie van de agenda's van de bewindspersonen. Mevrouw Leijten had het daar al over, ook de heer Sneller en anderen. Dat is een debat dat we al langer voeren. Het onderzoek van de Open State Foundation laat zien dat het daar echt aan schort: verschillen tussen departementen, maar zeker ook achterlopen ten opzichte van andere landen en de Eurocommissarissen, terwijl Brussel toch ook niet bekendstaat als het meest transparante bestuur dat we kennen. Ik zou echt de premier willen vragen wat nou eigenlijk zijn eigen rol kan zijn om ervoor te zorgen dat die agenda's van bewindspersonen transparanter gaan worden.

Het derde punt, en daar is ook al veel over gesproken, is de B-component van de uitkering van de Koning. En dan ga ik toch maar iets zeggen over die beslisnota's. Volgens mij was het nota bene een idee van de premier zelf om die achterliggende stukken, naar aanleiding van het toeslagenschandaal, openbaar te maken en naar de Kamer te sturen. En op een aantal dossiers zie ik het nut daarvan wel in, bijvoorbeeld bij het Belastingplan: een hele reeks van beslisnota's, waar veel informatie in staat, waar ook afwegingen in staan, keuzes gemaakt worden; en er worden soms ook wat gevoeliger dingen gezegd, bijvoorbeeld over standpunten van politieke partijen. Dat vind ik allemaal erg nuttig, en goed voor het debat, en goed voor het inzicht krijgen in de afwegingen die het kabinet moet maken. En dan is een beslisnota van één regel toch ook wel erg mager. En ik ken mijn goede vriend Joost Sneller erg goed; die wordt niet snel boos. Maar ik heb het gevoel dat hij boos is nu. Dus als ik premier was, zou ik toch mijn uiterste best doen om hem tegemoet te komen met het alsnog uitvoeren van deze motie.

Voorzitter. Tot slot nog weer iets over die toeslagen. Dat toeslagenschandaal hangt eigenlijk als een sluier over die hele discussie over de bestuurscultuur, en daar zitten dan heel veel aspecten aan, en daar zullen we nog vaak over praten. Een van de aspecten die daaraan zitten, is de rechtsbescherming van burgers. Daar hebben we al een aantal keren over gesproken; dat gaat over de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die in de Algemene wet bestuursrecht verankerd moeten worden. Het kabinet werkt aan een wet. De premier heeft mij eerder toegezegd dat de Kamer van tevoren eerst een nota krijgt om daar zelf ook over te kunnen meepraten, daar richting aan te kunnen geven. Ik ben echt wel benieuwd hoe het daarmee staat. De tijd schrijdt voort, en ik vind dat we die wetswijziging al snel zouden moeten kunnen behandelen, en ook die discussie in het parlement snel zouden moeten kunnen voeren. Kan de premier mij iets aangeven? Want ik snap best dat dit ook juridisch best nog complex is, maar kan hij iets aangeven over waar de complexiteiten zitten en waarom het toch enige tijd duurt voordat de Kamer hier weer voortgang in het proces krijgt?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Snels. Dan geef ik het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Bij dit debat over de begroting van de Koning wil ik beginnen met een citaat van de koning. Toen het ging over de uitzonderingspositie van Kroondomein Het Loo ten opzichte van andere grote natuurgebieden, zei hij: "Gelijke monniken, gelijke kappen". Wat betreft de Partij voor de Dieren betekent dat: gelijk kappen met de sluiting van het kroondomein tijdens de jacht. Dat is ook wat de Kamer wil; ik verwijs naar een aangenomen motie uit 2018. Volgens de minister van LNV is dat niet nodig, omdat "de tijdelijke sluiting van het gebied per 15 september 2021 niet in strijd is met de thans geldende subsidievoorwaarden". Maar wat als die subsidie in strijd met de wet is verleend? Wat als de subsidie niet voldoet aan de regelgeving die voor alle andere Nederlanders geldt? Wat als een onwettige subsidievoorwaarde de Nederlandse burger benadeelt, die in de herfst niet mag wandelen in het kroondomein, en die honderden edelherten en wilde zwijnen die zonder enige sociale controle, zonder getuigen, kunnen worden geschoten? Rond het Kroondomein hangt een hele dichte mist, de mist van Rutte. Zo lazen we in de geopenbaarde stukken dat het Kroondomein dichtgaat vanwege de koninklijke jacht, maar ergens anders was het opeens de persoonlijke levenssfeer; dat schreef de minister van Landbouw vorig jaar. Maar waar in de wet staat dat de jacht of de persoonlijke levenssfeer van de Koning een sluiting van meer dan veertien weken rechtvaardigt? Dat is overigens geen retorische vraag, maar dat vraag ik de minister-president. Hoe en waarom is die uitzondering voor de Koning gecreëerd? Want uit de geopenbaarde stukken blijkt dat helemaal niet. Een aanvraag ontbrak. Ik verzoek de minister-president om die aanvraag alsnog met de Kamer te delen, inclusief een onderbouwing van de wettelijke basis die de sluiting van het gebied, die in strijd is met de normale subsidievoorwaarden, legitimeert. Die aanvraag — misschien kan de minister-president even meeschrijven, voorzitter — is gedaan onder nummer 8147325.

Voorzitter, dan de openstelling zelf. De Kamer nam in maart 2018 een motie aan waarin staat dat het Kroondomein het hele jaar open moet. In oktober 208 zei de Koning daarover: die discussie hoort in de Kamer. Die discussie voeren we vandaag. Het vermeende vruchtgebruik dat in 1959 aan de kroondrager zou zijn toegekend, kan niet bestaan zonder notariële akte die voor iedere belanghebbende ter vrije inzage is. Dat zegt hoogleraar Notarieel recht Van Mourik. Daarom vraag ik de minister-president die akte van vruchtgebruik en alle onderliggende stukken die horen bij de schenking van het Kroondomein aan het Nederlandse volk, met de Kamer te delen.

Als laatste, voorzitter. Het salaris van de Koning stijgt dit jaar voor het eerst boven de 1 miljoen belastingvrij; de heer Sneller zei het ook al. Ik wil graag van de minister-president weten waarom hij in het land van loonmatiging en nullijnen, in het land van de Wet normering topinkomens, het salaris van de Koning ongecontroleerd laat groeien. Ongecontroleerd, want de minister-president vindt een discussie over het salaris van de Koning niet nodig. De Algemene Rekenkamer pleit voor een vijfjaarlijkse evaluatie en de Kamer vroeg daar in een aangenomen motie om, maar de minister-president vindt het niet nodig. Maar de discussies in dit huis worden niet door de minister-president bepaald en ook niet door de Koning, maar hier, door de Tweede Kamer zelf. Wanneer voert de minister-president de motie uit? Andere woordvoerders vroegen dat ook al, en ik sluit mij daarbij aan. Ik vraag ook om volledige openheid over de overwegingen van het kabinet bij die voorgestelde budgettaire verhogingen voor het koningshuis. Wij willen weten waarom. En ik wil de garantie van de minister-president dat de subsidie van het Kroondomein straks niet op een andere manier, zonder formele subsidieregeling — bijvoorbeeld dadelijk verstopt in die B-component; wie weet wat daar allemaal in kan — aan de Koning zal worden verstrekt. Ook daarover wil ik echt een garantie van de minister-president.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wassenberg.

Dan geef ik het woord aan de heer Eppink van JA21.

De heer Eppink (JA21):

Voorzitter. Het Catshuis is sinds 1963 de officiële ambtswoning van de minister-president, die hier nu zit. Een prachtig huis, dat sinds deze zomer ook zijn beschermde landgoed moet delen met het twintig meter hoge kantoorpand pal naast het Catshuis, in de tuin. Ik zag het door de poort, want zo kon ik veldonderzoek verrichten; verder dan de poort ben ik uiteraard niet gekomen. Een uit Madurodam overgewaaide maquette, een speelgoedhuis, noemt SOS Den Haag het. Mijn vraag is kort en helder: hoe wil de minister-president bij prominente politieke bezoeken de gasten ontvangen in het Catshuis als zo'n weggelopen kantoorpand er precies naast staat? De premier had een keer de Franse president Macron op bezoek in het Torentje, het Torentje van Thorbecke. Die Macron keek enkel vervreemd om zich heen en vroeg zich af: is dit alles? Het Torentje steekt natuurlijk schril af bij het Élysée. Vraag: heeft de premier een representatieve ontvangstlocatie in gedachten om internationale gasten op niveau te kunnen ontvangen?

Nu ik toch over huizen spreek: ik ben een groot voorstander van het Nederlandse koningshuis. Er loopt een verband, een draad, door de geschiedenis heen die Nederland verbindt met het Huis van Oranje. Tot de dag van vandaag heeft de Koning als niet-politieke actor met gezag een stabiliserende rol in Nederland. De Koning is niet demissionair. Premiers komen en gaan — misschien niet deze premier, want diens ambtsperiode krijgt koninklijke trekken — maar de monarch blijft. Als men naar het financiële plaatje kijkt, horen daar kosten bij, maar de baten zijn veel hoger. Die zijn niet altijd zichtbaar. De Koning opent deuren die voor presidenten gesloten blijven. Een koning is voor het Nederlandse bedrijfsleven van waarde voor handelsmissies. Hij komt in beeld. De publiciteit die hij krijgt en indien gekocht, zou in de Verenigde Staten miljoenen kosten. Als verdienmodel betaalt het koningshuis zich terug in het veelvoudige. Mijn conclusie: wat de Koning doet, is welgedaan. Wij steunen de premier in dezen.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Eppink. Dan geef ik het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Nederland is Mark Rutte moe. Nederland is deze premier zat. Nederland wil van deze man af. Uit een recente peiling bleek dat 61% van de Nederlanders geen zin meer heeft in Mark Rutte als premier. Dat is natuurlijk niet vreemd. Rutte heeft in zijn premierschap de boel bij elkaar gelogen en bedrogen. Van de €1.000 voor alle Nederlanders tot geen actieve herinnering aan de dividendbelastingmemo's tot de keiharde leugen over Pieter Omtzigt "functie elders". We hebben hier te maken met een Pinokkio-premier, een Pinokkio-premier die medeverantwoordelijk is voor de toeslagenmisdaad, een Pinokkio-premier die erbij zat toen bewindspersonen Kamerleden wilden muilkorven, een Pinokkio-premier die steeds weer beterschap belooft maar daarna met zijn regering de Kamer weer voorliegt. Van al die beloftes die na de toeslagenmisdaad zijn gedaan over die nieuwe bestuurscultuur komt zo ongelofelijk weinig terecht. Ik vraag aan deze premier: waarom?

Voorzitter. DENK was al klaar met deze premier. Omdat hij Nederlanders met een migratieachtergrond en Nederlandse moslims schoffeerde met uitspraken als "rot op", "Mo, vecht je maar in" en "de islamitische gebedsoproep is vreselijk gejengel." Maar nu is dus ook bijna heel Nederland klaar met Rutte. Mijn eerste vraag aan deze premier is dan ook: is het niet de hoogste tijd om op te stappen? Bijna heel Nederland is klaar met u, tijd om in te pakken.

Voorzitter. We bespreken vandaag de begroting van het ministerie van Algemene Zaken. Volgens parlementair historicus Anne Bos is het ministerie van Algemene Zaken dé plek waar alle draden van het spinnenweb samenkomen. Maar volgens een oud-secretaris-generaal opereren de raadsadviseurs van de premier op dit ministerie als een soort discrete luistervinken. Het zijn niet mijn woorden. Het doel van het ministerie van Algemene Zaken is de eenheid van het kabinetsbeleid en de communicatie hierover. Ik vraag mij oprecht af: wat is nou eigenlijk de macht van het ministerie van Algemene Zaken? Komt het er in de praktijk op neer dat andere ministeries in het keurslijf van AZ moeten handelen? Waarom is dit ministerie steeds maar uitgedijd? Hoe ziet dat er nou in de praktijk uit: de eenheid van het kabinetsbeleid bevorderen? En wat doet dit met de verantwoordelijkheid van de minister-president? Waar begint die, waar houdt die op?

In de Grondwet wordt de premier alleen genoemd als voorzitter van de ministerraad, maar bijvoorbeeld bij corona zien we deze premier als een soort chef van het land alle beleidsterreinen bestrijken. Wanneer is nou iets het bevorderen van de eenheid van het kabinetsbeleid en chefsache, en wanneer niet? Kan de minister-president daarop ingaan?

Voorzitter. Het ministerie van Algemene Zaken is ook verantwoordelijk voor de integriteit van de regering, vastgelegd in het zogenoemde blauwe boek, waarin de integriteitsregels voor bewindspersonen zijn opgenomen. Ik ben er in de afgelopen tijd enorm van geschrokken hoe integriteit en Mark Rutte twee wederzijds uitsluitende begrippen lijken te zijn. Dat twee van zijn bewindspersonen naar een baantje solliciteerden toen zij nog in het kabinet zaten, vond hij prima. Toen bleek dat hierbij de eigen integriteitsregels van het kabinet geschonden waren, omdat deze bewindspersonen zonder toestemming van hem aan het solliciteren waren, toonde hij geen moreel leiderschap. Hij zei: dit is aan de bewindspersonen zelf en ik kan hier als premier niets aan doen; ik kan die regels niet handhaven. De controlfreak Rutte, die onlangs nog een staatssecretaris ontsloeg, kon toen opeens niets doen. Ik vind dat ongeloofwaardig.

De betrokken oud-staatssecretaris en oud-minister spraken wekenlang in het geniep met een lobbybedrijf op hun eigen beleidsterrein, terwijl zij de minister-president daar toestemming voor hadden moeten vragen. Het kan toch niet zo zijn dat bewindspersonen besluiten nemen over miljoenen euro's terwijl ze tegelijkertijd sollicitatiegesprekken voeren met bedrijven waar die miljoenen euro's naartoe gaan? Een bewindspersoon voerde gewoon sollicitatiegesprekken met een bedrijf waar het eigen ministerie subsidie aan geeft. Dat stinkt toch?

Een andere bewindspersoon nam doodleuk besluiten over mobiliteit, maar voerde tegelijkertijd sollicitatiegesprekken met een bedrijf dat voor energiebedrijven lobbyt op het gebied van duurzame mobiliteit. Dat riekt toch naar belangenverstrengeling? Waarom handhaaft deze premier zijn eigen integriteitsregels niet? Waarom veroordeelt hij het niet als een minister besluiten neemt over een begroting, over wetten, over regels, terwijl deze minister in het geniep solliciteert voor een baan bij een bedrijf dat potentieel kan profiteren van deze besluiten? Waarom heeft hij het niet veroordeeld dat deze bewindspersonen wekenlang zonder zijn toestemming naar een baantje aan het jagen waren toen zij nog meespraken in de ministerraad? Waarom heeft hij deze mensen niet van hun portefeuille af gehaald?

Voorzitter. Het is wat DENK betreft broodnodig dat er bindende integriteitsregels komen voor bewindspersonen, met afdwingbare regels over sollicitaties, belangen, lobbycontacten en meer. Als wij integriteit bij alleen deze premier laten, dan is het blijkbaar een dode letter. Mijn laatste vraag aan de minister-president is dan ook: wanneer gaat de gedragscode voor bewindspersonen er komen? En krijgt die gedragscode ook een bindend en afdwingbaar karakter? Op dit punt heeft DENK een motie klaarliggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij schorsen tot 14.00 uur, inclusief een lunchpauze.

De vergadering wordt van 13.18 uur tot 13.59 uur geschorst.

Naar boven