Reactie advies Sportraad over “Meer en Beter Bewegingsonderwijs”(3B, 2015, 109)
 
Afdeling 3B
Nummer 109
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Reactie advies Sportraad over “Meer en Beter Bewegingsonderwijs”
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 28 april 2015 hebben besloten:
Vaststellen van de reactie namens het College op het advies van de Sportraad over “Meer en Beter Bewegingsonderwijs”.
Het college beschouwt het advies van de sportraad als inspirerend en waardevol. Het college is van mening dat het belang van sport en bewegen voor Amsterdam niet te onderschatten is. Sporten verbetert de gezondheid en is een belangrijk wapen in de strijd tegen overgewicht. Er is groeiende wetenschappelijke evidentie dat sport en bewegen in samenhang met aandacht voor een gezonde leefstijl ook bijdragen aan betere onderwijsresultaten. Kinderen die gedurende de dag regelmatig bewegen en die gezond eten en drinken, onthouden dingen beter en kunnen zich beter concentreren. Kinderen met een gezond gewicht zitten lekkerder in hun vel, leren beter en halen betere schoolprestaties.
Ieder Amsterdams kind heeft het recht op te groeien in een gezonde omgeving en dus op een gezonde school.
De hoofdlijnen van de reactie zijn:
1a Vanuit de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) en het sportplan stimuleert en faciliteert het college scholen in het primair onderwijs om gezonde school te worden op de thema’s meer bewegen en sport en gezonder eten.
  • 1b.
    Kwalitatief en kwantitatief bewegingsonderwijs zijn prominent opgenomen in de aanpak Gezond Gewicht.
  • 1c.
    Vanuit onderwijsbeleid ondersteunt het college het bewegingsonderwijs met de voorziening ‘vakleerkracht bewegingsonderwijs’ in het kader van Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Amsterdam (VLOA). De voorziening is bestemd voor de inzet van een vakleerkracht bewegingsonderwijs, bevoegd en bekwaam voor minimaal 2 maal per week, totaal minimaal 90 minuten per week.
  • 2.
    Ten aanzien van het advies van de Sportraad om het bewegingsonderwijs uit te breiden naar 180 minuten per week: vanuit het programma AAGG en sportstimulering wordt naschools sport-en beweegaanbod aangeboden aan scholen van het primair onderwijs buiten de reguliere lessentabel.
  • 3.
    Wat betreft het advies van de sportraad om afspraken over bewegingsonderwijs op te nemen in de Lokaal Educatieve Agenda (LEA): bij de ontwikkeling van de LEA wordt momenteel in lijn met het sectorakkoord primair onderwijs, bewegingsonderwijs opgenomen en uitgewerkt. Dit wordt vormgegeven samen met het BBO (Breed Bestuurlijk Overleg :gezamenlijke schoolbesturen primair onderwijs Amsterdam).
  • 4.
    Ten aanzien van de geadviseerde coördineerde rol voor de gemeente met betrekking tot de beschikbaarstelling en beheer van gymlokalen en sportaccommodaties:
  • 4a.
    Met de centralisatie van het onderwijs en onderwijshuisvesting is ook de beschikbaarstelling en beheer van gymnastieklokalen gecentraliseerd.
  • 4b.
    Vanuit sport is een plan in ontwikkeling voor de herinrichting en organisatie en beheer van sportaccommodaties.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
A.H.P. Van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
Ons college beschouwt het advies van de Sportraad als inspirerend en waardevol. Wij zijn van mening dat het belang van sport en bewegen voor Amsterdam niet te onderschatten is. Sporten verbetert de gezondheid en is een belangrijk wapen in de strijd tegen overgewicht. Er is groeiende wetenschappelijke evidentie dat sport en bewegen in samenhang met aandacht voor een gezonde leefstijl ook bijdragen aan betere onderwijsresultaten. Kinderen die gedurende de dag regelmatig bewegen en die gezond eten en drinken, onthouden dingen beter en kunnen zich beter concentreren. Kinderen met een gezond gewicht zitten lekkerder in hun vel, leren beter en halen betere schoolprestaties.
Ieder Amsterdams kind heeft het recht op te groeien in een gezonde omgeving en dus op een gezonde school.
Hieronder gaan wij nader in op uw concrete voorstellen.
1.Ondersteuning en facilitering van kwalitatief en kwantitatief bewegingsonderwijs op basisscholen.
Bewegingsonderwijs wordt prominent opgenomen in de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG):
• Vanuit de AAGG en het sportplan stimuleert en faciliteert het college scholen in het primair onderwijs om gezonde school te worden op de thema’s meer bewegen en sport en gezonder eten.
• Kwalitatief en kwantitatief bewegingsonderwijs zijn prominent opgenomen in de AAGG: Een bevoegde en bekwame vakleerkracht bewegingsonderwijs verbindt schoolse en buitenschoolse sport- en beweegactiviteiten met elkaar; organiseert een aanbod voor inactieve kinderen en zorgt ervoor dat motorische remedial teaching wordt gegeven aan kinderen die dat nodig hebben. Om deze activiteiten in samenhang te organiseren krijgt de vakleerkracht advies en ondersteuning vanuit AAGG.
• Recentelijk heeft ons college ingestemd met de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam waarvan de voorziening ‘vakleerkracht bewegingsonderwijs’ deel uitmaakt. Deze onderwijsvoorziening is bedoeld voor de inzet van bevoegde vakleerkrachten bewegingsonderwijs in het PO voor groep 1 t/m 8 voor minimaal 2 maal per week en minimaal 90 minuten in totaal.
2.Onderzoek naar mogelijkheden uitbreiding uren bewegingsonderwijs
Ten aanzien van het voorstel van uitbreiding van het aantal uren bewegingsonderwijs met een 3e uur, dienen de volgende ontwikkelingen in overweging te worden genomen:
• In het kader van de recente motie Kinderen in Beweging (742) over uitbreiding van het bewegingsonderwijs, laat het college momenteel onderzoek doen naar de beschikbaarheid en de capaciteitsbehoefte aan gymzalen, buitenspeelplaatsen en sportaccommodaties bij drie maal per week bewegingsonderwijs. Na het zomerreces zal het college de raad over de resultaten informeren.
• De komende periode zullen de kerndoelen van het primair onderwijs gereviseerd worden vanuit het Rijk.
• Vanuit het programma AAGG wordt in Zuidoost sinds 2014 geëxperimenteerd met uitbreiding van het bewegingsonderwijs waarbij onderzocht wordt welke effecten er zijn van een extra 3e of 4e uur gymnastiek. Deze pilot wordt dit schooljaar gecontinueerd; de uitkomsten zijn eind 2015 bekend.
• Uitbreiding van het bewegingsonderwijs met een 3e uur binnen de lessentabel is niet de enige mogelijkheid om kinderen meer te laten bewegen. Vanuit sportstimulering en AAGG worden op meer dan 70 scholen die meedoen aan AAGG en op 60 scholen die niet meedoen aan AAGG) naschoolse activiteiten sport en bewegen aangeboden. Voor scholen die meedoen aan AAGG is er bovendien ondersteuning en advies om het actief buiten spelen te stimuleren; en kunnen schoolpleinen ook fysiek worden aangepast.
3.Opname in de Lokaal Educatieve Agenda van bewegingsonderwijs
De gemeente zal gezamenlijk met schoolbesturen stapsgewijs uitwerking geven aan de Lokaal Educatieve Agenda (LEA), waarin ook bewegingsonderwijs wordt opgenomen. De LEA krijgt in de loop van 2015 vorm.
4.Advies stedelijke organisatie Bewegingsonderwijs
De Sportraad adviseert het college verder om een Stedelijke Organisatie Bewegingsonderwijs (SOB) op te richten om een coördinerende rol te vervullen bij de benutting van accommodaties en de beschikbaarheid, inzet en kwaliteit van vakleerkrachten.
5.Rol gemeente bij kwalitatieve en kwantitatieve inzet vakleerkrachten bewegingsonderwijs
• Met ingang van schooljaar 2015 -2016 zullen scholen primair onderwijs die gebruik maken van de subsidieregeling “vakleerkrachten bewegingsonderwijs” verantwoording afleggen aan de gemeente over de kwalitatieve en kwantitatieve inzet van vakleerkrachten bewegingsonderwijs. De kwalitatieve eisen (bevoegd en bekwaam) en kwantitatieve eisen ( minimaal 2 maal per week in totaal 90 minuten) voor groep 1 t/m 8 zijn in de subsidieregeling vastgelegd.
• Ons college is er geen voorstander van een coördinerende rol te hebben met betrekking tot de inzet en kwaliteit van vakleerkrachten. Deze verantwoording is immers aan de schoolbesturen en schooldirecties. Zoals hierboven geschetst kunnen afspraken rondom (de kwaliteit van) het bewegingsonderwijs worden uitgewerkt in de LEA tussen gemeente en schoolbesturen.
6.Gemeentelijke rol in benutten van sportaccommodaties en beschikbaarstelling van gymlokalen
• Er lopen onderzoeken in opdracht van de gemeente naar (toekomstige) eigendomsverhoudingen, toegankelijkheid van sportaccommodaties en naar de beschikbaarheid van gymlokalen en sportzalen tijdens schooltijd.
• De beschikbaarstelling en beheer van gymlokalen en sportzalen wordt reeds met de centralisatie van onderwijs en onderwijshuisvesting centraal gecoördineerd.
• Er ligt een gemeentelijke opdracht voor het herinrichten van de organisatie van beheer en exploitatie van de sportaccommodaties in Amsterdam met als doel om het gebruik van de accommodaties te optimaliseren.
Wij hopen u zo voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
Namens Burgemeester en Wethouders van Amsterdam
E.van der Burg S. Kukenheim
Wethouder Sport en Zorg Wethouder Onderwijs en Jeugd
Naar boven