Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 3038 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 3038 |
Heeft u kennisgenomen van het bericht in de Volkskrant: «De geheime coronadeals van Sywert van Lienden»?1
Kunt u ingaan op de uiteenzetting over hoe de inkooporganisatie Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) zich onder druk heeft laten zetten door een prominent lid van het CDA en campagnestrateeg Sywert van Lienden om met hem zaken te gaan doen?
Bij het uitbreken van de coronapandemie ontstonden wereldwijd, acute problemen bij de levering van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), ademhalingsapparatuur en andere medische hulpmiddelen. De reguliere toevoerkanalen bleken niet in staat om in de plots enorm toegenomen vraag te voorzien. Nadat het Ministerie van VWS eerst zelf de additionele inkoop van PBM en hulpmiddelen had opgepakt, is in maart 2020 het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) opgericht. Voor de afspraken die ten grondslag lagen van het consortium, is een convenant opgesteld. Deze is als bijlage I bijgevoegd aan de beantwoording van vraag 8 van de vragen d.d. 21-5-2021 met kenmerk Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3044. Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen was een ad hoc samenwerking tussen verschillende partijen (VWS, zorginstellingen, industrie en academische centra) zodat de in Nederland beschikbare relevante kennis en capaciteit – op gebieden zoals inkoop, logistiek en kwaliteit – benut konden worden. Het doel was om de zorg zo snel mogelijk van voldoende, kwalitatief goede persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) te voorzien.
Alle serieuze aanbiedingen (leads) die VWS en het LCH toen bereikten zijn door het LCH zo zorgvuldig mogelijk bekeken en beoordeeld aan de hand van de criteria prijs, kwaliteit en leveringszekerheid. De aanbieding van de heer Van Lienden van Stichting Hulptroepen Alliantie was daarop geen uitzondering. Vanwege de grote druk in die periode om aan de vraag naar mondmaskers te kunnen voldoen, de vraag van uw Kamer om iedere lead serieus na te gaan en de potentiële grote omvang van het voorstel van de heer Van Lienden zijn de partijen verder met elkaar in gesprek gegaan.
In het kader van een specifiek op het LCH ingerichte accountantscontrole is begin dit jaar onafhankelijk onderzoek verricht naar twee door LCH gedane aankopen in 2020. Een van deze inkopen betrof de afspraken met RGA. VWS stuurde bij de inkopen door het LCH op inkoopprijs, kwaliteit en leveringszekerheid. Vooralsnog lijken er geen afwijkingen ten aanzien van deze afspraken te zijn geconstateerd. Zodra het accountantsrapport er is, zal ik u dit doen toekomen.
Waarom heeft het LCH de overeenkomsten over de orders voor 20 miljoen Chinese maskers voor 55,6 miljoen euro en 20 miljoen mondkapjes voor 45,2 miljoen euro niet afgesloten met Stichting Hulptroepen Alliantie zonder winstoogmerk, maar met het commerciële bedrijf Relief Goods Alliance van Sywert van Lienden?
Het type construct zoals Stichting Hulptroepen of Relief Goods Alliance (RGA) maakte voor VWS niets uit. Het enige dat namelijk telde was om de zorg in Nederland zo snel mogelijk te voorzien van voldoende, kwalitatief goede mondmaskers. Daarnaast waren binnen het LCH duidelijke procesafspraken gemaakt die richting gaven aan een aantal belangrijke aspecten bij de inkoop. Deze waren ook van toepassing op Relief Goods Alliance (RGA) net zoals dat ook bij andere (potentiële) leverancier(s) en order(s) het geval was. De kern daarvan was: is de kwaliteit goed, is de prijs redelijk en is de leverancier in staat de beoogde producten te leveren?
Hoe is het mogelijk dat het bedrijf van Sywert van Lienden dat nog slechts vijf dagen bestaat, dat geen vermogen heeft en dat expertise inzake beschermingsmiddelen ontbeert plotsklaps wordt aangewezen als «preferred partner» om mondkapjes in China te bestellen?
De bestuurders en aandeelhouders die bij RGA betrokken waren, waren bekende partijen die hun sporen hadden verdiend onder meer met zaken doen in China. Elke partij waarmee VWS of het LCH zaken deed kon desgewenst een verklaring krijgen dat zij preferred partner waren van de Nederlandse overheid. Dit stempel van betrouwbaarheid kon namelijk helpen bij het veiligstellen van deals met leveranciers in China. Zoals bij vraag 3 is toegelicht heeft LCH voorafgaande de totstandkoming van de afspraken met RGA gekeken naar de prijs, kwaliteit en leveringszekerheid van de producten.
Waarom is ervoor gekozen om deals voor duizelingwekkend grote bedragen af te sluiten met Relief Goods Alliance, terwijl andere aanbieders werden afgehouden?
Het aanbod van RGA was aantrekkelijk, omdat het om substantiële aantallen mondmaskers ging, deze producten waren voorzien van een CE-markering en er relatief snel geleverd kon worden. Daarnaast gaf het LCH aan dat de aangeboden tarieven van RGA overeenkwamen met de tarieven die door het LCH als benchmark gebruikt werden. Elke serieuze lead werd beoordeeld op prijs, kwaliteit en leveringszekerheid. Als partijen zijn afgewezen dan was dat omdat de betreffende aanbieding mogelijk op één of meerdere van deze criteria onvoldoende scoorde. Tegelijk wil ik ook aangeven dat er mogelijk in de hectiek van dat moment een enkele aanbieding tussen wal en schip is gevallen.
Welke rol hebben andere CDA-ers hierin gespeeld, aangezien hier op zijn minst sprake is van de schijn van belangenverstrengeling?
Binnen het departement ben ik als Minister voor Medische Zorg verantwoordelijk voor medische hulpmiddelen en hiermee tevens verantwoordelijk voor PBM.
De heer Van Lienden heeft in maart 2020 contact opgenomen met de politiek adviseur van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de vraag waar hij zich kon melden met een aanbod van mondmaskers. Deze vraag is van een reactie voorzien en het contact met LCH is tot stand gebracht. De vraag hoe en bij wie een aanbod voor PBM kon worden aangedragen was dagelijks werk voor vele medewerkers van VWS. Aanbiedingen werden onder de aandacht gebracht via (ex-) politici van veel partijen waaronder het CDA. Maar ook vele ondernemers, bekende en minder bekende Nederlanders kwamen met leads. Leden van het kabinet ontvingen in die tijd ook veel van dit soort aanbiedingen. Al deze aanbiedingen zijn onder verantwoordelijkheid van de Minister voor Medische Zorg zorgvuldig bekeken en waar relevant in behandeling genomen. Dat maakt dat er geen schijn is van belangenverstrengeling. De Minister van VWS heeft ook verschillende berichten van de heer Van Lienden ontvangen om zijn activiteiten onder de aandacht te brengen. Deze berichten zijn doorgestuurd naar de verantwoordelijke Minister voor Medische Zorg de heer Van Rijn.
In april was er opnieuw contact tussen de politiek adviseur en de heer Van Lienden vanwege zijn bericht dat hij mondkapjes had geleverd aan een zorgorganisatie die eerder aan de overheid waren aangeboden, maar die daarop niet zou zijn ingegaan.
Vervolgens is er contact geweest tussen de heer Van Lienden en toenmalig Minister voor Medische Zorg. De Minister werd hierbij bijgestaan door de voormalig Directeur-Generaal Curatieve Zorg die op dat moment op verzoek van het Ministerie van VWS gevraagd was om tijdelijke ondersteuning te bieden. In een gesprek hebben de heer Van Lienden en zijn compagnons hun aanbod toegelicht.
Waarom wogen de argumenten dat de prijs te hoog was of de mondkapjes van te lage kwaliteit waren, waarmee u eerder organisaties die beschermingsmiddelen wilden importeren afwees, plotseling niet meer mee in het besluit om zaken te doen met het bedrijf van Sywert van Lienden?
Alle deals die bij het LCH binnenkwamen zijn serieus bekeken. Ook voorafgaande de totstandkoming van de afspraken tussen het LCH en RGA heeft het LCH goed gekeken naar de criteria kwaliteit, prijs en leveringszekerheid zoals de snelheid van levering. Hieruit bleek dat de betreffende mondmaskers waren voorzien van een CE-markering en gaf LCH aan dat de aangeboden tarieven van RGA op dat moment als marktconform werden gezien. Het aantal was doorslaggevend nadat de prijs akkoord was bevonden.
Erkent u dat Sywert van Lienden een oneigenlijke voorsprong had op andere bedrijven omdat zijn commercieel verdienmodel was verstopt onder de non-profit vlag van Relief Goods Alliance?
Nee, zoals ook in mijn antwoord op vraag 5 genoemd voldeed het aanbod van de heer Van Lienden aan de drie criteria die werden gehanteerd bij het beoordelen van aanbiedingen. Of de aanbieder wel of geen winst maakte en zo ja, hoeveel speelde geen rol in de overweging. Zowel VWS als LCH gingen er niet vanuit dat RGA een non-profitorganisatie was, omdat duidelijk was dat het hier een bv betrof.
Onderkent u hoe schadelijk het beeld is van de coronacrisis als lucratief verdienmodel waarin amateuristische overheidsorganisaties het afleggen tegen slimme ondernemers en politieke netwerken?
Het beeld dat er exorbitante winst gemaakt zou zijn gemaakt aan een internationale crisis is niet goed. Het LCH heeft laten zien dat een samenwerking tussen verschillende partijen – waaronder commerciële partijen – snel en effectief de Nederlandse zorg van de benodigde PBM kon voorzien. Het inkopen van PBM is namelijk geen overheidsexpertise. Door deze samenwerking beschikte LCH ook over de expertise om te kunnen beoordelen of een prijs die destijds gerekend werd reëel was. Dat heeft altijd voorop gestaan. Ter illustratie, er zijn in die tijd geregeld mondmaskers van € 15,– per stuk aangeboden. Op dergelijke aanbiedingen gingen we uiteraard niet in.
Heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 20 miljoen door het bedrijf van Sywert van Lienden geleverde mondkapjes van de Chinese fabrikant Shengquan, die tot ontzetting van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een onacceptabel risico voor de gezondheidszorg vormen vanwege de aanwezigheid van grafeen, geweigerd, ervoor gezorgd dat deze niet in omloop kwamen, en de deze levering niet betaald?
Nee. De betreffende mondmaskers waren in het bezit van een CE-markering die was afgegeven door een erkende Europese (Ierse) notified body (nobo). Hiermee werd voldaan aan de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van markttoelating van beschermingsmiddelen op de Europese markt. Dat wil zeggen, de maskers zijn formeel toegelaten tot de reguliere Europese markt en dus ook voor andere Europese afnemers dan het LCH beschikbaar. Voor de context: zeker in die tijd konden lang niet alle aanbieders een geldig CE-certificaat overleggen. Het RIVM, dat destijds op verzoek van VWS en in afstemming met de toezichthouders IGJ en Inspectie SZW, de kwaliteit beoordeelde van mondneusmaskers zonder CE-markering of van maskers waarbij over de geldigheid van de CE-markering twijfel bestond, heeft in de reguliere markttoelating geen formele rol. Het RIVM was gevraagd om de geldigheid van het CE-certificaat bij de betrokken nobo na te gaan. Naar wij toen vernamen heeft het RIVM de maskers ook verder onderzocht. Toen de geldigheid van het CE-certificaat vaststond, was dit doorslaggevend. Daarbij wil ik nog opmerken dat de maskers uiteindelijk niet zijn uitgeleverd vanwege een afname van de vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen.
Kunt u laten weten wat de prijs is van de 40 miljoen door Sywert van Lienden geleverde mondkapjes waarvan er geen enkele naar de zorg is gegaan, maar die op de plank liggen stof te happen?
De mondmaskers zijn ingekocht bij twee leveranciers. De prijs van een mondmasker van leverancier Ryzur bedroeg € 2,26. Voor een mondmasker van leverancier ShengQuan is € 2,78 betaald. Ten aanzien van de noodzaak van de omvang van deze order – mede gezien het advies van het LCH aan VWS om deze order niet aan te gaan vanwege de reeds door LCH geplaatste orders – wil ik benadrukken dat deze order door VWS is geaccordeerd vanuit de wens om zo snel en zo veel mogelijk PBM van goede kwaliteit voor de zorg te verkrijgen. Het streven was om beter te veel dan te weinig in te kopen. Dit was destijds ook een hele duidelijke wens en opdracht van uw Kamer.
Zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd gaan we de noodvoorraad bij het LCH verantwoord afbouwen terwijl de noodvoorraad tegelijkertijd vanzelfsprekend voor de zorg beschikbaar blijft zolang de pandemie voortduurt. Bij deze afbouw gaat een deel van de producten in de verkoop, een deel wordt gerecycled of hergebruikt en daarnaast doneren we een deel in zowel binnenland – zoals het Armoedefonds en de Voedselbank – als in het buitenland.
Heeft het niet kunnen inzetten van deze levering geleid tot verder uitgestelde zorg? Zo ja, kunt u dit nader verklaren; wat zijn de gevolgen geweest? Zo nee, waarom is deze order dan geplaatst?
De uitleveringen van PBM geschieden (en geschiedde) op volgorde van houdbaarheidsdatum. Op het moment van de levering van RGA waren er andere partijen PBM met een kortere houdbaarheid die uitgeleverd werden.
Zorginstellingen bestellen al geruime tijd weer PBM via de reguliere leveranciers en dat vind ik een goede ontwikkeling. Hierdoor is de vraag naar PBM bij het LCH steeds verder afgenomen. De betreffende order bij RGA was geplaatst op een moment dat de roep om meer beschermingsmiddelen heel groot was. Daarnaast bevonden we ons nog midden in de eerste golf aan besmettingen, functioneerde de internationale markt nog niet en was het zeer onzeker op welke termijn dat wel het geval zou zijn. Op dat moment was er dus veel onzekerheid of leveringen ook daadwerkelijk wel aan zouden komen in Nederland.
Volkskrant 15 mei 2021, «De geheime coronadeals van Sywert van Lienden», (https://twitter.com/volkskrant/status/1393431187977383936).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3038.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.