Vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en Van ’t Wout (VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Einde van lintje voor brandweerlieden zorgt voor bittere smaak: «wij zetten een stap naar voren als anderen er een terug doen»» (ingezonden 17 februari 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 10 maart 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1974.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht aangaande de teleurstelling bij de brandweer over het besluit dat brandweervrijwilligers sinds 1 januari 2020 niet meer in aanmerking komen voor een lintje voor het feit dat zij twintig jaar of langer hebben gediend?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 5

Deelt u de mening dat, juist omdat nu veel onrust en onduidelijkheid is over de rol van brandweervrijwilligers, een dergelijke onderscheiding en erkenning kan bijdragen aan het behoud en werven van brandweervrijwilligers?

Biedt de herziening van de rechtspositie van brandweervrijwilligers, de mogelijkheid om brandweervrijwilligers weer te onderscheiden voor hun trouwe langdurige dienst zoals dat voor 1 januari 2020 het geval was? Bent u bereid hierover in gesprek te treden met de Kanselarij der Nederlandse Orden?

Antwoord 2 en 5

Brandweervrijwilligers zijn een essentiële en zeer op prijs gestelde component van de brandweerzorg in Nederland. Ik hecht zeer aan de inzet van brandweervrijwilligers en acht het dan ook van groot belang dat er ruime waardering voor brandweervrijwilligers wordt geuit. Dit gebeurt op verschillende wijzen, waarvan de betreffende onderscheiding er één is (zie tevens het antwoord op vraag 4).

De Minister van BZK heeft vanuit de beleidsverantwoordelijkheid voor het decoratiestelsel ingestemd met het advies van het Kapittel voor de Civiele Orden om per 1 januari 2020 te stoppen met het (semi-)automatisch decoreren op basis van langdurige (vrijwillige) dienst, omdat het niet meer past in het huidige decoratiebeleid. Ik onderschrijf het besluit van de Minister van BZK dat na overleg met mij als verantwoordelijke voor het stelsel van de Brandweerzorg is genomen. Ik zie dan ook geen reden om hierover in gesprek te treden met de Kanselarij. De huidige discussie over de rol en rechtspositie van de brandweervrijwilligers doet aan dit alles niets af.

Vraag 3

Klopt het dat brandweervrijwilligers onder de huidige regeling wel onderscheiden kunnen worden door Brandweer Nederland, maar daardoor niet meer lid worden van de Orde van Oranje-Nassau?

Antwoord 3

Nee. Een brandweervrijwilliger die een onderscheiding van Brandweer Nederland toebedeeld heeft gekregen voor langdurige trouwe dienst, kan ook worden benoemd in de Orde van Oranje-Nassau, zij het niet meer automatisch na 20 jaar, maar alleen nog bij gebleken persoonlijke bijzondere verdiensten voor de brandweer.

Vraag 4

Blijkt volgens u, onder de regeling die per 1 januari 2020 van kracht is, dezelfde mate van erkenning en waardering voor het werk van brandweervrijwilligers als tijdens de voorgaande regeling?

Antwoord 4

De erkenning en waardering voor het werk van brandweervrijwilligers blijft onverminderd groot. Er zijn verschillende mogelijkheden om brandweervrijwilligers te decoreren en daarmee erkenning en waardering te tonen voor hun inzet. Een benoeming in de Orde van Oranje-Nassau blijft mogelijk op basis van bijzondere persoonlijke verdiensten. Brandweervrijwilligers kunnen ook in aanmerking komen voor de vrijwilligersmedaille Openbare Orde en Veiligheid; dat geldt voor vrijwilligers die over een periode van tien jaar of meer jaren werkzaamheden hebben verricht als vrijwilliger. Daarnaast kent de Brandweer in Nederland eigen medailles voor trouwe en langdurige dienst en ook voor bijzondere verdiensten. Naar verwachting worden de brandweeronderscheidingen voor trouwe dienst en voor verdiensten nog dit jaar officieel erkend en daarmee opgenomen in het decoratiestelsel.

Naar boven