Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid over het Joint Management Committee on Sanitary and Phytosanitary Measuresin het CETA-verdrag (ingezonden 29 november 2019).

Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 28 januari 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel Handelsverdrag tussen Canada en de EU is regeren via geheime werkgroepen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat het comité van het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA) Joint Management Committee on Sanitary and Phytosanitary Measures (JMC-SPS) de bevoegdheid heeft om elementen van het CETA-verdrag te wijzigen, dit zonder parlementaire controle van het Europees parlement, de Raad en/of de nationale parlementen met betrekking tot voedselveiligheid, plantgezondheid, dierenwelzijn en pesticidengebruik? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord 2

Wijzigingen van CETA zijn mogelijk conform de gebruikelijke interne verdragswijzigingsprocedures van partijen. Voor de EU betekent dit dat de procedure, zoals neergelegd in artikel 218 VWEU, met onder andere een besluit tot sluiting van de overeenkomst door de Raad na goedkeuring van het Europees parlement, moet worden gevolgd. Voor Nederland betekent dit dat het parlement overeenkomstig artikel 91 van de Grondwet de wijziging moet goedkeuren. In afwijking daarvan bepalen artikel 5.14, lid 2, onder d, van CETA en artikel 30.2, lid 2, dat het Gemengd Comité van beheer voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen respectievelijk het CETA Gemengd Comité kunnen besluiten om de protocollen en een aantal bijlagen bij het akkoord te wijzigen. De bijlagen en protocollen die via deze vereenvoudigde procedures kunnen worden gewijzigd zien op technische, uitvoerende aspecten van CETA. Op deze manier wordt CETA bij de tijd gehouden, en kunnen de verdragspartijen eenvoudiger inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De besluitvorming in het Gemengd Comité vindt met consensus plaats. Voorafgaand aan de besluitvorming in het Gemengd Comité zal de Raad, op voorstel van de Commissie, op grond van art. 218, lid 9, VWEU het namens de Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité vaststellen. Het Europees parlement wordt hierover geïnformeerd.

Vraag 3

Wie is verantwoordelijk voor de Europese positie binnen het JMC-SPS en hoe wordt deze positie bepaald?

Antwoord 3

De Europese Commissie vertegenwoordigt de EU in het JMC-SPS comité.

Indien het JMC-SPS besluit over wijziging van bijlagen van CETA dient dit vooraf door de Raad, op voorstel van de Europese Commissie, te worden vastgesteld op grond van art. 218, lid 9, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Voor nadere toelichting bij deze procedure verwijs ik u naar mijn beantwoording van vraag 2. Indien het gaat om de vaststelling van andere besluiten door het JMC-SPS comité die geen rechtsgevolgen hebben, maar wel van beleidsbepalende aard zijn, stelt de Raad het namens de Unie in te nemen standpunt vast op grond van art. 16 VWEU. Het staat de Europese Commissie bovendien vrij om nadere stakeholders te consulteren.

Vraag 4

Zijn er al besluiten door het JMC-SPS genomen? Zo ja, kunt u een overzicht geven van de besluiten die door het JMC-SPS genomen zijn?

Antwoord 4

Op de website van de Europese Commissie staan verslagen van vergaderingen en andere documenten, waarin de genomen besluiten zijn opgenomen.2

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat de Canadese delegatie bij de bijeenkomst van de JMC-SPS van 15 maart 2018 kritiek heeft geuit op het (gedeeltelijk) aan banden leggen van glyfosaat door en in enkele Europese lidstaten? Zo ja, wat was de reactie van de Europese vertegenwoordiging op deze kritiek?

Antwoord 5

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, publiceert de Europese Commissie de verslagen en andere documenten met betrekking tot de verschillende comités onder CETA op haar website. Hier is genoemd dat in het CETA SPS-Comité in februari 2019 is gesproken over maximale residu limieten (MRL’s) voor het op de markt brengen van agrarische producten in de EU.

Vraag 6

Heeft de Canadese delegatie ook op andere momenten aangedrongen om de Europese standaarden omtrent pesticidengebruik te verlagen?

Antwoord 6

In het algemeen klinkt in WTO-verband kritiek op het beleid rondom gewasbeschermingsmiddelen van de Europese Unie. Zo hebben 16 landen, waaronder Canada, op 4 Juli 2019 een Verklaring afgegeven dat zij het gewasbeschermingsmiddelenbeleid van de EU protectionistisch achten en in strijd met de SPS-overeenkomst van de WTO.3

Vraag 7

Op welke wijze kan de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) invloed uitoefenen op de positie van de Europese Commissie in het JMC-SPS?

Antwoord 7

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar mijn eerdere antwoord op vraag 2.

Vraag 8

Is er altijd een Nederlandse vertegenwoordiging aanwezig bij bijeenkomsten van het JMC-SPS? Wat is de rol van de Europese landenvertegenwoordigingen?

Antwoord 8

De Nederlandse vertegenwoordiging sluit, waar mogelijk, aan bij vergaderingen van het JMC-SPS. Europese landenvertegenwoordigingen zijn toehoorder bij deze vergaderingen, de Europese Commissie voert het woord namens de Unie.

Vraag 9

Welke andere CETA-comités zijn er die onderwerpen behandelen die Europees landbouwbeleid raken? Op welke wijze kan de vaste Kamercommissie LNV invloed uitoefenen op de positie van de Europese Commissie in de deze CETA-comités?

Antwoord 9

Naast een gemengd comité voor CETA, bestaan er ook gespecialiseerde comités, waaronder een comité voor landbouw. Een overzicht is te vinden op de website van de Europese Commissie.4 Ten aanzien van de wijze van invloeduitoefening verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 10

Hoe zijn dergelijke comités verenigbaar met de Europese en Nederlandse duurzaamheidsdoelstellingen?

Antwoord 10

De verschillende Comités onder CETA zien toe op de implementatie van de afspraken die de EU en Canada in het handelsakkoord gemaakt hebben. Wat betreft de afspraken op het gebied van duurzame ontwikkeling is dat het Comité inzake handel en duurzame ontwikkeling. Het handelsakkoord herbevestigt de afspraken gemaakt in multilaterale milieu en arbeidsverdragen waarop Nederlandse en EU duurzaamheidsdoelstellingen gebaseerd zijn. Het Comité inzake handel en duurzame ontwikkeling is tweemaal bijeengekomen en het gemengd CETA comité heeft in 2018 aanbevelingen op het gebied van klimaat en gender aangenomen.5

Vraag 11

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden en binnen de gebruikelijke termijn naar de Kamer sturen?

Antwoord 11

Eerder heb ik u een bericht van uitstel van beantwoording doen toekomen, gezien interdepartementale afstemming meer tijd genomen heeft.6 De vragen zijn, zoals u hebt verzocht, afzonderlijk beantwoord.

Naar boven