Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de sloop van gebouwen door Israël in Palestina (ingezonden 24 juli 2019).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 augustus 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Israël begint aan de sloop van gebouwen bij omheining Oost-Jeruzalem»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de sloop door Israël van een aantal Palestijnse gebouwen en het wegsturen van de bewoners ervan, omdat deze te dicht bij een door Israël op Palestijns grondgebied geplaatste illegale muur zouden staan?

Antwoord 2

Het kabinet veroordeelt deze sloop en is bezorgd dat er nog meer gebouwen zullen worden gesloopt in deze buurt en op andere delen van de Westelijke Jordaanoever.

Vraag 3, 4

Hoe beoordeelt u het gegeven dat de gebouwen deels in gebied staan waar de Palestijnse autoriteiten zeggenschap over bouwactiviteiten zouden hebben?

Wat vindt u van het optreden van de hoogste rechter in Israël nu een besluit is genomen in strijd met het internationaal recht?

Antwoord 3, 4

Als bezettende mogendheid is het Israël op basis van het bezettingsrecht verboden roerende of onroerende goederen te vernielen, behoudens in de uitzonderlijke gevallen waarin militaire operaties een zodanige vernieling noodzakelijk maken. Het is aan Israël om in elk concreet geval aan te tonen dat er sprake is van een dergelijke uitzondering.

Het Internationaal Gerechtshof heeft zich in 2004 in een advies expliciet uitgelaten over de vraag of Israël zich op die «militaire noodzaak» kan beroepen bij de bouw van de afscheidingsbarrière en de daarmee gepaard gaande sloop van gebouwen destijds. Het Hof concludeerde dat in dat geval het slopen van gebouwen om redenen van militaire noodzaak niet een voldoende overtuigend argument was. Het Israëlisch Hooggerechtshof wijkt af van het betreffende advies van het Internationaal Gerechtshof.

Het kabinet roept de Israëlische autoriteiten op het internationaal recht te respecteren en is bezorgd dat door deze afweging Palestijnen hun huis verloren hebben, en ook andere huizen met sloop bedreigd worden. Zeker omdat de getroffen huizen voornamelijk in Area A en B staan, waar de Palestijnse Autoriteit, zoals overeengekomen met Israël in de Oslo-vredesakkoorden, verantwoordelijk is voor het bestuur, inclusief de planning van de openbare ruimte.

Vraag 5, 6

Bent u bereid, in navolging van andere EU-landen, luid en duidelijk deze illegale daad door Israël te veroordelen? Zo nee, waarom niet?

Ziet u aanleiding om, bij voorkeur met gelijkgestemden in de EU, te pleiten voor maatregelen tegen Israël zolang het land doorgaat met het schenden van internationaal recht, waardoor een levensvatbare Palestijnse staat steeds verder uit beeld raakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5, 6

Nederland heeft zich meermaals actief uitgesproken tegen de sloop. Nederlandse diplomaten zijn voorafgaand aan de sloop naar de wijk Wadi al Hummus gegaan om de situatie te beoordelen en steun te betuigen. Tevens hebben de vertegenwoordigers van Nederland en de overige EU lidstaten en de EU in Jeruzalem en Ramallah op 16 juli jl. in een verklaring Israël opgeroepen af te zien van de voorgenomen sloop. Op de dag van de sloop heeft de EU, mede namens Nederland, zich uitgesproken tegen de sloop. Nederland heeft samen met 26 andere EU lidstaten in de VN Veiligheidsraad op 23 juli jl. opnieuw de ernstige zorgen over deze gang van zaken uitgesproken.

Het kabinet verwacht van beide partijen dat zij afzien van stappen die de twee-statenoplossing moeilijker maken en zal blijven aandringen op constructieve stappen die vrede en de twee-statenoplossing dichterbij brengen. Het kabinet zet zich in voor een eensgezinde Europese aanpak en sluit geen van de instrumenten van het Europees buitenlands beleid op voorhand uit.


X Noot
1

Israël begint aan de sloop van gebouwen bij omheining Oost-Jeruzalem, https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/22/israel-begint-aan-de-sloop-van-gebouwen-bij-omheining-oost-jeruzalem-a3967842, 22 juli 2019.

Naar boven