Vragen van de leden Van Dam, Van Toorenburg en Van Helvert (allen CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Drie mishandelaars Praag veroordeeld en Tsjechië uitgezet» (ingezonden 1 mei 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 31 mei 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2226

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Drie mishandelaars Praag veroordeeld en Tsjechië uitgezet»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het wangedrag van deze groep Nederlandse onderdanen, veelal afkomstig uit Den Haag, zwaarwegende gevolgen heeft voor de reputatie van Nederland in het buitenland?

Antwoord 2

Het is vanzelfsprekend dat schandelijk gedrag van Nederlanders in het buitenland verwerpelijk is en geen bijdrage levert aan het imago van Nederland. Ik keur hetgeen is gebeurd dan ook sterk af en heb dit ook kenbaar gemaakt. Ik kan geen onderbouwde uitspraken doen of en hoe deze zaak structureel effect heeft op de reputatie van Nederland in het buitenland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken doet hier geen onderzoek naar.

Vraag 3

Heeft u contact gezocht met de Tsjechische autoriteiten teneinde dit voorval te bespreken?

Antwoord 3

De Nederlandse ambassade te Praag heeft naar aanleiding van het voorval contact opgenomen met de lokale autoriteiten. De Tsjechische politie heeft het incident bevestigd en toegelicht wat er is gebeurd.

Vraag 4

In hoeverre zullen ook de Nederlandse autoriteiten (politie en justitie) het gedrag van deze Nederlanders beoordelen op strafbaarheid c.q vervolgbaarheid? Bestaan er mogelijkheden in Nederland deze mensen aan te spreken op de daden waarover in dit nieuwsbericht gesproken wordt?

Antwoord 4

Het onderzoek wordt gedaan in Praag door de Tsjechische autoriteiten. Er is door Nederland geen rechtshulpverzoek ontvangen. Gelet op artikel 68 Wetboek van Strafrecht zal Nederland geen eigen onderzoek doen.

Vraag 5

In hoeverre is van leden van deze groep bekend dat zij zich in het verleden ook al schuldig hebben gemaakt aan geweldsincidenten, al dan niet in groepsverband? Heeft u zicht op de eventuele gedragsproblematiek dan wel het problematisch gebruik van middelen dat ook in een toekomstige Nederlandse context voor gevaar en wangedrag kan zorgen? Welke autoriteit in Nederland voelt zich voor dit soort vragen verantwoordelijk?

Antwoord 5

Dit is een individuele casus. Over de betrokken individuen doe ik geen mededelingen.

Vraag 6

Heeft een strafrechtelijke afdoening in Tsjechië voor deze heren consequenties bij het in Nederland aanvragen van een Verklaring omtrent het Gedrag?

Antwoord 6

Europese lidstaten zijn verplicht om elke onherroepelijke veroordeling van een onderdaan uit een andere EU-lidstaat te melden aan de lidstaat waarvan betrokkene de nationaliteit heeft. Deze lidstaat is vervolgens verplicht deze meldingen op te nemen in zijn eigen justitiële documentatie. Hierdoor krijgen lidstaten een overzicht van veroordelingen van hun onderdanen uitgesproken in een EU-lidstaat. Bij een eventuele VOG-aanvraag weegt Justis alle informatie uit het in het Nederlandse Justitiële Documentatiesysteem (JDS) mee, ook strafvonnissen die zijn uitgesproken in andere lidstaten.

Vraag 7

Op welke wijze zal de Nederlandse overheid behulpzaam zijn c.q medewerking verlenen bij het vergoeden van de schade van het Tsjechische slachtoffer?

Antwoord 7

Ik betreur de situatie van het slachtoffer zeer. De ambassade heeft zijn betrokkenheid uitgesproken en navraag gedaan hoe het met het slachtoffer gaat. De ambassade houdt hierover contact met de werkgever van het slachtoffer. Het is echter niet aan de Nederlandse overheid om schade te vergoeden.

Vraag 8

Klopt het dat één van de leden uit de groep werkzaam is als politieagent? Wordt er in Nederland door de politie als werkgever c.q. de Rijksrecherche en/of het Openbaar Ministerie in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een oordeel gevormd over de eventuele strafbaarheid van de handelingen van deze politieambtenaar?

Antwoord 8

Het klopt dat één van de leden van de groep werkzaam is als politieambtenaar. De politie is thans een onderzoek gestart naar de feiten op basis waarvan een oordeel kan worden gevormd over de aard van het handelen van de politieambtenaar en de mogelijke consequenties die aan dat handelen verbonden kunnen/moeten worden.

Vraag 9

Zijn er uit het verleden meer voorvallen bij u bekend waarbij Nederlanders alleen dan wel in een groep (zware)strafbare feiten plegen in het buitenland en daarmee niet alleen de rechtsorde in dat land ernstig schokken, maar ook de Nederlandse reputatie te grabbel gooien? Indien dat het geval is, kunt u daar een opsomming van geven? Acht u het nodig dat de mogelijkheden deze mensen óók in Nederland ter verantwoording te roepen moeten worden geschapen dan wel uitgebreid?

Antwoord 9

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat dagelijks Nederlanders bij in het buitenland. In voorkomende gevallen betreft dit Nederlanders die (zware) strafbare feiten hebben gepleegd. Voor aantallen Nederlanders die in het buitenland zijn gedetineerd, verwijs ik u naar de jaarlijkse Kamerbrief daarover, laatstelijk 10 augustus 2017 (Kamerstuk 30 010, nr. 33).

Naar boven