Vragen van de leden Van Nispen en Jasper vanDijk (beiden SP) aan de Ministers voor
Rechtsbescherming en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het tekortschietende
toezicht op malafide bewindvoerders (ingezonden 26 maart 2018).
Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) mede namens de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 18 april 2018).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat malafide bewindvoerders vanwege beperkt toezicht blijkbaar vaak
nog lang hun gang kunnen gaan?1
Vraag 2
Hebben de in april 2014 aangescherpte kwaliteitseisen daadwerkelijk geleid tot betere
kwaliteit en controle? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 3
In hoeverre vindt er daadwerkelijk informele informatie-uitwisseling plaats tussen
kantonrechters over malafide bewindvoerders en wat wordt met dergelijke informatie
gedaan?2 Waarom wordt dit niet geformaliseerd om bijvoorbeeld willekeur te voorkomen?
Vraag 4
Heeft de centralisering van de kwaliteitscontrole bij de rechtbank Oost-Brabant daadwerkelijk
geleid tot een verbetering? Zo nee, waarom niet en wat gaat er nog verbeterd worden?
Zo ja, waar blijkt dat uit gezien de berichtgeving over het slechte toezicht op malafide
bewindvoerders?
Vraag 5
Hoeveel kantonrechters houden zich per gerecht bezig met het toezicht op professionele
bewindvoerders? Hoeveel (al dan niet administratieve) ondersteuning hebben zij? Hoeveel
lopende bewinddossiers dienen zij te controleren?
Vraag 6
In hoeverre is het aantal onderbewindgestelden de afgelopen jaren gestegen of gedaald?
Op welke manier is hierbij rekening gehouden met de werkdruk bij kantonrechters die
daarop toezicht moeten uitoefenen? Kunt u uw antwoord cijfermatig toelichten?
Vraag 7
Hoe komt het dat de facebookgroep Meldpunt Misstanden Bewindvoering en Budgetbeheerders
zich genoodzaakt ziet een zwarte lijst van bewindvoerders op te stellen? Waarom is
dit nodig als de rechtspraak en het Landelijk Kwaliteitsbureau Curatoren, Beschermingsbewindvoerders
en Mentoren (CBM) erop moeten toezien dat dergelijke malafide bewindvoerders niet
of niet meer aan het werk komen, zoals ook toegezegd in een brief hierover van de
voormalige Minister van Veiligheid en Justitie?3
Vraag 8
Hoe komt het dat gemeenten als Groningen en Deventer hebben moeten besluiten om te
stoppen met het financieren van commerciële bewindvoerders en om dus professionele
bewindvoering in eigen hand te nemen? Kunt u daarbij reageren op de uitspraken van
het Groningse SP-raadslid Van Gijlswijk dat commerciële bewindvoerders profiteren
van afhankelijke klanten, gemeenten die tijdig betalen en overbelaste kantonrechters?
Vraag 9
Hoe komt het dat de gemeente Maastricht onlangs zelfstandig heeft besloten een witte
lijst aan te leggen om inwoners te helpen bij de zoektocht naar een goede bewindvoerder,
terwijl dit volgens de voormalige Minister van Veiligheid en Justitie niet nodig was?
In hoeverre deelt u de mening dat dit betekent dat de behoefte aan een witte lijst
er derhalve wel degelijk is?
Vraag 10
In hoeverre leidt u uit de verschillende initiatieven die tegen de commerciële bewindvoering
zijn genomen af dat de verbetermaatregelen van 2014 onvoldoende hebben gewerkt waar
het gaat om toezicht en kwaliteit? Welke lessen trekt u hieruit?
Vraag 11
Wat is uw reactie op de uitspraak van de heer Van Geuns, lector Armoede Interventies
van de Hogeschool van Amsterdam, over het beperkte toezicht van de rechter op de administratie
van bewindvoerders?
«Onderbewindgestelden moeten zelf regelmatig de rekening en verantwoording goedkeuren.
Hun instemming is vaak voldoende voor de acceptatie door de rechter. Bovendien is
het toezicht van de rechter een momentopname. Als de bewindvoerder bijvoorbeeld binnen
een jaar een huurachterstand laat ontstaan en deze weer wegwerkt, dan heeft de rechter
daar geen idee van», aldus de lector.
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat
de schriftelijke vragen van de leden Van Nispen en Jasper van Dijk (beiden SP) over
het tekortschietende toezicht op malafide bewindvoerders (ingezonden 26 maart 2018)
niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet
alle benodigde informatie ontvangen is.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1«Zwarte lijst van bewindvoerders», Algemeen Dagblad, pagina’s 16 en 17, 21 maart 2018.
X Noot
3«Zwarte lijst van bewindvoerders», Algemeen Dagblad, pagina’s 16 en 17, 21 maart 2018: