Vragen van de leden Kerstens en Otwin van Dijk (beiden PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over winstuitkeringen aan bestuurder/eigenaar van een thuiszorginstelling (ingezonden 30 september 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 25 november 2015)

Vraag 1

Kent u het bericht over de dividenduitkeringen aan de eigenares van de Udense thuiszorgorganisatie Breederzorg?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat zijn de regels ten aanzien van het doen van winstuitkeringen aan eigenaren van thuiszorginstellingen en hoe verhouden die zich tot de Wet normering topinkomens (WNT) en het belang van het beperken van topinkomens bij (semi-)publieke instellingen?

Antwoord 2

Op grond van de Wet toelating zorginstellingen en Wet maatschappelijke ondersteuning is het voor instellingen die bepaalde vormen van zorg leveren niet verboden om een winstoogmerk te hebben. Zo is winstuitkering toegestaan voor aanbieders van thuiszorg. Winstdelingen worden op grond van de WNT tot de bezoldiging gerekend indien het gaat om een winstdeling die wordt uitgekeerd in het kader van een dienstverband als topfunctionaris. Daarvan is bij de uitkering van dividend aan de aandeelhouders in beginsel geen sprake. Dividend ontvangt men immers als eigenaar van aandelen, niet uit hoofde van een functie als topfunctionaris.

Vraag 3

Zijn de dividenduitkeringen aan de eigenares van de genoemde thuiszorginstelling conform de WNT of andere wet- of regelgeving? Zo, ja waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het CIBG zal dit als verantwoordelijk toezichthouder nader onderzoeken in het kader van het reguliere WNT-toezicht op de instelling. Overigens heb ik geen aanwijzingen dat hier andere wet- of regelgeving is overtreden.

Vraag 4

Maakt het in juridische zin uit of dergelijke winstuitkeringen gerelateerd zijn aan daadwerkelijke investeringen door de eigenaar van een zorginstelling? Zo ja, in welke zin? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee, dit maakt geen verschil. Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor hun eigen bedrijfsvoering. Wanneer zij besluiten om dividend uit te keren is dit van een veelvoud aan factoren afhankelijk. Uitkering van dividend is in die zin gerelateerd aan de gedane investeringen doordat deze corresponderen met een bepaalde hoeveelheid aandelen waarover het dividend wordt uitgekeerd.

Voor zover de uitkering van dividend gerelateerd is aan het door de eigenaar van een zorginstelling geïnvesteerd vermogen, staat vast dat geen sprake is van een in het kader van het dienstverband afgesproken beloning, zodat dit niet wordt genormeerd door de WNT.

Vraag 5

Staat het een eigenaar van een thuiszorg vrij om naar eigen inzicht de hoogte van een winstuitkering te bepalen en in hoeverre moet daarbij het publieke belang van de zorg in het oog gehouden worden? Zo ja, deelt u de mening dat hier paal en perk aan moet worden gesteld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In de zorgbrede governancecode is opgenomen dat de raad van bestuur bij de vervulling van haar taak het belang van de organisatie voor elk ander deelbelang stelt. Het is aan de Raad van toezicht of de Raad van commissarissen om erop toe te zien of de Raad van Bestuur aan deze eis voldoet. Daarnaast moet een Raad van Toezicht op grond van diezelfde code ook goedkeuring geven aan een besluit om winst uit te keren. Daarnaast stelt ook het Burgerlijk Wetboek enkele eisen aan het uitkeren van dividend. Zo mag, kort gezegd, dividend pas worden uitgekeerd wanneer het eigen vermogen groter is dan de wettelijke en statutaire reserves en wanneer de organisatie de opeisbare schulden kan blijven voldoen.

Daarnaast dient het publieke belang van kwaliteit van zorg te worden gewaarborgd. Wanneer de kwaliteit van zorg bij een instelling door de bodem zakt, zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg ingrijpen. Dat is bij Breederzorg niet aan de orde.

Vraag 6

Deelt u de mening dat, indien een zorginstelling een natuurlijk persoon als bestuurder heeft die (al dan niet indirect via een andere rechtspersoon) tevens aandeelhouder van dezelfde instelling is, door deze mogelijke schijnconstructie een stapeling aan inkomens voor diezelfde persoon kan ontstaan? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat dat in het kader van het beperken van topinkomens in de (semi-)publieke sector onwenselijk is en hoe gaat u hier grenzen aan stellen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De uitkering van dividend is van een andere aard dan de bezoldiging die voortvloeit uit een dienstverband. Dividend is een beloning voor het beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal, terwijl bezoldiging voortvloeit uit een dienstverband. Binnen het privaatrecht is het mogelijk dat een bestuurder loon uit dienstverband ontvangt alsmede een rendement op beschikbaar gesteld risicodragend kapitaal kan ontvangen. Het is aan de interne toezichthouders er op toe te zien dat er geen strijdigheid optreedt tussen persoonlijk belang en bedrijfsbelang.

Vraag 7

Deelt u de mening dat in datzelfde kader de wet- of regelgeving zodanig dient te worden aangepast dat een bestuurder van een zorginstelling niet tevens ook – direct of indirect – eigenaar daarvan mag zijn? Zo ja, hoe gaat u die wet- of regelgeving aanpassen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Zorginstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun bedrijfsvoering. Wanneer een eigenaar ervoor kiest tevens bestuurder te zijn, is dit zijn eigen verantwoordelijkheid. Het is aan de Raad van Toezicht of de Raad van Commissarissen er op toe te zien dat het bedrijfsbelang en het persoonlijk belang niet door elkaar gaan lopen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat aangescherpte regels moeten komen die de mogelijkheid van het doen van winstuitkeringen aan eigenaren van instellingen die vrijwel alleen publiek gefinancierd worden, verder aan banden leggen? Zo ja, waarom en op welke termijn gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Zoals eerder aangegeven is het de verantwoordelijkheid van de zorginstelling om binnen de bestaande kaders de juiste keuze in te maken. Ik ben van mening dat de huidige wet- en regelgeving in combinatie met de zorgbrede governancecode voldoende waarborgen biedt.


X Noot
1

Brabants Dagblad, 29 september 2015

Naar boven