Vragen van het lid Rebel (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het strafbaar stellen van «wraakporno» (ingezonden 24 november 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 23 december 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 856

Vraag 1

Kent u het bericht «Japan is het eerste land dat «wraakporno» strafbaar stelt»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 4

Kunt u een overzicht geven van de wettelijke mogelijkheden binnen het Nederlands recht, waaronder het auteursrecht, burgerlijk recht en strafrecht, op te kunnen treden tegen het ongewenst verspreiden of delen van seksueel getinte beelden via internet en mobiele media?

In hoeverre maakt het in juridische zin verschil of de verspreider van seksueel getinte beelden die beelden oorspronkelijk rechtmatig, bijvoorbeeld via «sexting» of anderszins van degene die is afgebeeld, dan wel onrechtmatig heeft verkregen?

Antwoord 2 en 4

Vanuit strafrechtelijk perspectief

Het Wetboek van Strafrecht biedt diverse mogelijkheden om op te treden tegen het ongewenst verspreiden van seksueel getinte beelden via internet. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen situaties waarin het slachtoffer jonger of ouder is dan 18 jaar.

Het maken en verspreiden van seksuele afbeeldingen van minderjarigen is op zichzelf al een strafbare handeling, ongeacht of er toestemming is. In situaties waarin een minderjarige het slachtoffer is, kan strafrechtelijke vervolging op grond van het vervaardigen en/of verspreiden van kinderpornografie (artikel 240b Sr) plaatsvinden. Bij beeldmateriaal van minderjarigen gaat het dus per definitie om onrechtmatig handelen.

In zaken met minderjarige slachtoffers komt het regelmatig voor dat via het eenmaal in bezit gekregen kinderpornomateriaal waarop het slachtoffer zelf staat afgebeeld, druk wordt uitgeoefend op het slachtoffer om bijvoorbeeld meer en verdergaand materiaal te leveren. In dergelijke gevallen kan het openbaar ministerie die druk of dwang als een verzwarende omstandigheid binnen de tenlastegelegde zedenfeiten zoals (enige handeling met) kinderporno, grooming (art. 248e Sr), verleiding (art. 248a Sr) of aanranding (art. 246 Sr) ten laste leggen. Ook kan vervolging plaatsvinden op grond van de algemene strafbaarstelling van het uitoefenen van dwang (art. 284 Sr).

Het maken en verspreiden van seksuele afbeeldingen van een meerderjarige met diens toestemming is op zichzelf niet strafbaar. Uitsluitend indien de beelden als aanstootgevend voor de algemene eerbaarheid zijn aan te merken en worden tentoongesteld, ongevraagd toegezonden of op een openbare plaats worden aangeboden, kan vervolging op grond van pornografie plaatsvinden (art. 240 Sr).

Vaak wordt het beeldmateriaal door volwassenen vrijwillig gemaakt en afgestaan. Indien de beelden vervolgens zonder toestemming via het internet worden verspreid, bijvoorbeeld uit wraak, kunnen deze handelingen tot strafrechtelijke vervolging leiden op grond van belediging (art. 266 Sr), smaad (art. 261 Sr) en, indien er feiten worden verkondigd die in strijd zijn met de waarheid, laster (art. 262 Sr).

In het geval de beelden niet vrijwillig zijn gemaakt of afgestaan, biedt het strafrecht verschillende (aanvullende) beschermingsmogelijkheden. Indien de beelden heimelijk worden gemaakt, kan een beroep worden gedaan op de strafbaarstelling van het gebruik van een verborgen camera in een woning of een andere niet openbare plaats (art. 139f Sr). Het openbaar maken van een afbeelding die heimelijk is gemaakt, is eveneens strafbaar (art. 139g Sr). Wanneer de beelden onder druk tot stand worden gebracht, kan dit een strafbare gedraging in de sfeer van het algemeen dwangdelict opleveren (art. 284 Sr). Indien het beeldmateriaal bij de rechthebbende is weggenomen via het binnendringen van een computer kan sprake zijn van computervredebreuk (art. 138ab Sr).

Vanuit civielrechtelijk/auteursrechtelijk perspectief

In de gevallen waarin een strafrechtelijke norm is geschonden is er sprake van een onrechtmatige daad. Art. 6:162 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat degene die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt te vergoeden.

Ook de Auteurswet biedt mogelijkheden om tegen wraakporno op te treden. Wie herkenbaar op een foto staat afgebeeld, kan zich beroepen op het portretrecht (artt. 19 t/m 21 van de Auteurswet). Als een portret in opdracht is gemaakt, dan is voor publicatie zonder meer toestemming van de afgebeelde persoon nodig. Dit toestemmingsvereiste geldt niet alleen voor derden, maar ook voor de fotograaf. Als een portret niet in opdracht is gemaakt, mag het in beginsel vrijelijk worden gebruikt, tenzij een redelijk belang van de geportretteerde zich daartegen verzet. Dan is toestemming vereist. Bij wraakporno zal er doorgaans sprake zijn van een redelijk belang van de geportretteerde. Volledigheidshalve zij nog vermeld dat art. 35 van de Auteurswet regelt dat degene die zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret openbaar maakt een overtreding begaat, die is gesanctioneerd met een geldboete van de vierde categorie.

Vraag 5 en 6

Bestaan er op dit moment in de Nederlandse wetgeving lacunes om op te kunnen treden tegen het ongewenst verspreiden van seksueel getinte beelden, bijvoorbeeld samenhangend met wraakporno of sexting? Zo ja, waaruit bestaan die lacunes? Zo nee, waar blijkt dat uit?

Zijn die eventuele lacunes in de wetgeving voor u aanleiding met aanvullende wetgeving te komen? Zo ja, aan welke wetgeving denkt u? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

Gelet op het zojuist gegeven overzicht van de wettelijke mogelijkheden bevat de Nederlandse wetgeving op dit moment in beginsel geen lacunes om op te kunnen treden tegen het ongewenst verspreiden van seksueel getinte beelden.

Echter, op grond van de huidige strafrechtelijke wetgeving is degene die rechtmatige toegang heeft tot vertrouwelijke gegevens die zijn opgeslagen op een computer en deze gegevens voor zichzelf of een ander kopieert, niet strafbaar. In een dergelijke situatie heeft een rechthebbende echter geen invloed op het gebruik dat van de overgenomen gegevens wordt gemaakt, waardoor hij benadeeld kan worden. Strafrechtelijke vervolging wegens heling van gegevens die door een misdrijf zijn verkregen is evenmin mogelijk.

Bij verschillende gelegenheden is gebleken dat er behoefte bestaat om tegen voornoemde gedragingen strafrechtelijk op te kunnen treden. Om die reden ben ik voornemens om in het wetsvoorstel Computercriminaliteit III, dat naar verwachting in de eerste helft van 2015 bij de Tweede Kamer wordt ingediend, nieuwe strafbaarstellingen te introduceren op grond waarvan het strafbaar wordt om vertrouwelijke gegevens van personen, zoals seksueel getint beeldmateriaal, te kopiëren of gegevens die door misdrijf zijn verkregen voorhanden te hebben of bekend te maken.

Vraag 7 en 8

Wat is er, buiten de gang naar de rechter, voor slachtoffers op dit moment mogelijk om op te treden tegen het ongewenst verspreiden van seksueel getinte beelden?

Wat wordt er nu gedaan teneinde burgers vooral minderjarigen te wijzen op de risico's van het delen of verspreiden van seksueel getinte beelden van zichzelf? Acht u dit afdoende? Zo nee, aan welke aanvullende mogelijkheden met betrekking tot dergelijke bewustwording denkt u?

Antwoord 7 en 8

Ik ondersteun al jaren het Meldpunt Kinderpornografie online. Dat meldpunt vervult ook een goede rol in de voorlichting zodat seksueel misbruik kan worden voorkomen. Naast de mogelijkheden van melden van misbruik, heeft het meldpunt ook de website «help wanted» in de lucht. En daar staat juist voor het verspreiden van naaktfoto’s een handelingsperspectief beschreven gericht op zowel 18plussers als 18minners. Naast een verwijzing naar de politie voor aangifte, is ook heel goed beschreven waar en hoe je als slachtoffer bij een internetdienstverlener, zoals Facebook, kunt vragen om het verwijderen van de foto.

Vraag 3 en 9

Kunt u inzicht verschaffen in de aard en de omvang van het probleem van dergelijke ongewenste verspreiding in Nederland?

Bent u bekend met overige risico's, bijvoorbeeld vormen van afpersing, waar groepen vrouwen die bijzonder kwetsbaar zijn voor het ongewenst gebruik van beeldmateriaal, waaronder allochtone vrouwen, vatbaar voor zijn? Zo ja, over welke informatie beschikt u en wat doet u teneinde dergelijke kwetsbare groepen extra te beschermen?

Antwoord 3 en 9

Op dit moment is niet bekend wat de aard en omvang van het probleem van ongewenste verspreiding is in Nederland. Ook vindt geen aparte registratie plaats van (afpersing door) verspreiding van ongewenst materiaal waarbij kwetsbare groepen (allochtone) vrouwen het slachtoffer zijn. Om die reden is niet vast te stellen in hoeverre sprake is van een probleem en wat daarvan eventueel de aard en de omvang is. Wel wil ik benadrukken dat, zoals juist aangegeven, de wet een breed scala aan mogelijkheden biedt om tegen deze strafbare feiten op te treden.

Naar boven