Vragen van de leden Eijsink en Kerstens (beiden PvdA) aan de Minister van Defensie over het gebruik van PX-10 door Defensie (ingezonden 22 oktober 2014).

Antwoord van Minister Hennis – Plasschaert (Defensie) (ontvangen 10 november 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Een Vandaag van 20 oktober?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe lang bent u al op de hoogte van de (mogelijk) schadelijke effecten voor de gezondheid door het gebruik van PX-10?

Antwoord 2

De documentatie die binnen Defensie is teruggevonden over mogelijke gezondheidseffecten van het werken met PX-10, gaat terug tot 1980. Vanaf 1981 zijn maatregelen getroffen om het gebruik van PX-10 te verminderen. Tevens zijn er vanaf dat moment voorzorgsmaatregelen (waaronder beschermende middelen) getroffen om mogelijke gezondheidsrisico’s te verkleinen. PX-10 is in de periode 1981–1996 stapsgewijs uitgefaseerd.

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom de Kamer destijds niet geïnformeerd is over de (mogelijke) schadelijke gevolgen van het gebruik van PX-10?

Antwoord 3

De Kamer is in de periode 2008–2011 over het gebruik van PX-10 en de gevolgen ervan geïnformeerd (zie het overzicht in de bijlage bij Kamerstuk 34 000 X, nr. 13).

Vraag 4

Bent u bereid de interne documenten van uw ministerie over het gebruik en de (mogelijke) schadelijke gevolgen van het gebruik van PX-10 met de Kamer te delen?

Antwoord 4

Ja, daartoe ben ik bereid. De desbetreffende documenten zijn na een Wob-verzoek van Letselschade Haaglanden ClaimZorg in 2013 al openbaar gemaakt en zijn onder meer terug te vinden op de website van EenVandaag2.

Vraag 5

Waarom is er, ondanks bekendheid sinds 1976 met de (mogelijke) gezondheidsrisico verbonden aan het gebruik van PX-10, toch voor gekozen het gebruik te handhaven?

Vraag 6

Hoe oordeelt u over de inhoud van de brief van 26 juni 1984 van de toenmalig directeur Materieel, waarin hij, ondanks de bekendheid met de (mogelijke) schadelijke gevolgen van PX-10, aangeeft: «Het produkt PX-10 blijft bij de KM (evenals KL en KLU) gehandhaafd.»?

Antwoord 5 en 6

In de brief van 1984 staat ook vermeld welke voorzorgsmaatregelen er bij gebruik moeten worden getroffen en dat er actie is genomen om het gebruik van PX-10 te verminderen. De in 1981 getroffen maatregelen zijn aan uw Kamer gemeld bij de beantwoording van Kamervragen in 20083.

Vraag 7

Overweegt u een contra-expertise over het gebruik en de blootstelling aan PX-10 uit te laten voeren?

Vraag 8

Bent u van plan de rapporten van het RIVM als gevolg van de informatie in deze uitzending opnieuw tegen het licht te houden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Kunt u aangeven welke maatregelen u gaat nemen naar aanleiding van deze uitzending? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7, 8 en 9

Het RIVM is onafhankelijk en organiseert zelf haar contra-expertise. Dit is in het onderzoek naar de gevolgen van PX-10 ook gebeurd. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 23 oktober jl. (Kamerstuk 34 000 X, nr. 13) heb laten weten, heeft het RIVM twee gerenommeerde en internationaal hoog aangeschreven onderzoeksinstituten bij het onderzoek betrokken. Ook zijn de onderzoeksresultaten onderworpen aan een externe review door twee internationale experts.

Het RIVM bepaalt hoe het onderzoek wordt uitgevoerd, welke wetenschappelijke methoden daarvoor geschikt zijn en stelt het wetenschappelijke rapport op. Het RIVM hanteert daarbij de principes van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

De Wet op het RIVM, waarin is vastgelegd welke taken het RIVM zelfstandig uitvoert, borgt haar onafhankelijkheid. In de wet is bepaald dat de Minister geen aanwijzingen geeft voor de wijze van uitvoering en rapportage van de resultaten. Daarnaast schrijft de wet een Commissie van Toezicht voor met als taak het wetenschappelijk niveau van het RIVM te bewaken. Deze commissie ziet er tevens op toe dat de kritiek van wetenschappelijke aard op correcte wijze wordt afgehandeld.

Verder onderschrijft het RIVM de code van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling. Dit houdt onder andere in dat geen invalshoeken worden uitgesloten en actief overleg wordt gepleegd met partijen die kritiek hebben op haar onderzoek.

Het RIVM heeft inmiddels laten weten – in lijn met de door het RIVM gehanteerde zorgvuldigheidseisen – de toxicoloog die in genoemde uitzending van Dossier EenVandaag het woord voert, uit te nodigen voor een gesprek samen met andere deskundigen. Het RIVM zal mij informeren over de uitkomsten en zal deze ook op haar eigen website plaatsen. De uitkomsten worden vanzelfsprekend tevens met uw Kamer gedeeld.

Vraag 10

Vormt de uitzending van EenVandaag voor u aanleiding om zo spoedig mogelijk actie te ondernemen richting de oud-werknemers en hun nabestaanden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Het betrokken personeel is destijds over het onderzoek en de resultaten hiervan geïnformeerd. Ik betreur in hoge mate de onrust die nu opnieuw dreigt te ontstaan onder het (voormalige) defensiepersoneel. Medewerkers die zich zorgen maken, kunnen zich wenden tot het ABP Zorgloket (voormalig personeel) of de verantwoordelijk militair arts dan wel de bedrijfsarts (actief dienend personeel). Ook is informatie over PX-10 terug te vinden op de daarvoor ingerichte internetpagina van Defensie.

Vraag 11

Kunt u deze vragen uiterlijk binnen één week beantwoorden?

Antwoord 11

Dat is helaas niet mogelijk gebleken.

Naar boven