Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de buitensporige declaraties van bestuurders van de hogeschool Windesheim (ingezonden 2 juli 2015).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 27 augustus 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bestuurders Windesheim declareerden tonnen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat 88.000 euro aan declaraties, waarvan 54.000 euro voor vervoerskosten, buitensporig is? Zo ja, deelt u ook de mening dat er op hoger onderwijsinstellingen te weinig besef is dat het declaratiegedrag sober hoort te zijn, ook gezien eerdere berichtgeving over hoge declaraties in het hoger onderwijs?2

Antwoord 2

Bestuurders mogen kosten declareren die zij maken in het kader van hun functie. In 2011 heeft mijn ambtsvoorganger geregeld dat alle instellingen in het hoger onderwijs vanaf 2012 over voor de gehele organisatie geldende declaratievoorschriften moeten beschikken. Daarnaast is geregeld dat alle instellingen in het hoger onderwijs vanaf het verslagjaar 2011 declaraties van individuele leden van het college van bestuur openbaar moeten maken in het jaarverslag en vanaf 2012 ook op de website van de instelling. Bij de jaarlijkse accountantscontrole controleert de instellingsaccountant of de instelling voor de gehele organisatie geldende voorschriften heeft met betrekking tot te declareren vergoedingen. In deze voorschriften nemen instellingen op welke declaraties mogen worden vergoed. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat deze uitgaven sober, doelmatig, eenduidig en transparant zijn. Inmiddels heb ik de Inspectie van het Onderwijs opdracht gegeven het declaratiegedrag van bestuurders in het hoger onderwijs te onderzoeken. De inspectie betrekt in haar onderzoek ook de declaraties van de bestuurders van Hogeschool Windesheim.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onmogelijk is dat er geen goedkopere manieren van vervoer waren? Zo ja, deelt u ook de mening dat bestuurders in hun afweging voor vervoer de hoogte van de kosten altijd een grote rol moeten laten spelen?

Antwoord 3

In het stelsel van hoger onderwijs is de raad van toezicht onder meer belast met het vaststellen van de beloning van de leden van het college van bestuur en het toezien op de doelmatige en rechtmatige besteding van middelen uit de rijksbijdrage. Dat betekent dat de raad ook toezicht moet houden op het declaratiegedrag van bestuurders. Net als u ben ik van mening dat instellingen sober, doelmatig en transparant moeten zijn als het gaat om declaraties.

Vraag 4

In hoeverre zijn de declaraties van de bestuurders op de hogeschool Windesheim rechtmatig? Als er onrechtmatige declaraties zijn, bent u dan bereid de bestuurders deze onrechtmatige declaraties terug te laten betalen?

Antwoord 4

Ik wacht de resultaten van het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs af. Mocht daaruit blijken dat er sprake is van onrechtmatige declaraties, dan zal ik in overleg treden met de raad van toezicht van Hogeschool Windesheim en deze verzoeken adequate maatregelen te treffen.

Vraag 5

Bent u bereid om in gesprek met de sector om een uniforme en op soberheid gerichte declaratiecode op te stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u hierin de doelmatigheid en de redelijkheid – ook in de hoogte van de kosten – van declaraties centraal stellen?

Antwoord 5

Op basis van de uitkomst van het onderzoek van de inspectie zal ik bekijken of nadere maatregelen nodig zijn om het toezicht op de naleving of de regels zelf aan te scherpen. Ook ga ik met de Vereniging Hogescholen en de VSNU in gesprek over hoe we deze uitgaven zo eenduidig, transparant, sober en doelmatig mogelijk krijgen.

Naar boven