Vraag 1, 2 en 3
Weet u dat de Kamer op 1 juli 2015 een motie heeft aangenomen die de regering verzoekt
om de aanmeldtermijn voor de vrijwillige verzekering tegen arbeidsongeschiktheid bij
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te verlengen naar tenminste
26 weken?1 Waarom schrijft u in antwoord op schriftelijke vragen2 dan niet dat u deze motie gaat uitvoeren?
Bent u er van de hoogte dat de Kamer bij het stemmen over deze motie uw bezwaren tegen
verlenging van de aanmeldtermijn reeds kende, omdat u die onder andere op 17 maart
2015 in antwoord op eerdere vragen ook al aan de Kamer kenbaar hebt gemaakt?3 Deelt u het inzicht dat de Kamer in ruime meerderheid het belang van een beter toegankelijke
verzekering voor zzp'ers zwaarder heeft gewogen dan uw bezwaren en u in ruime meerderheid
heeft gevraagd om uw beleid te wijzigen?
Met ingang van welke datum gaat u de motie uitvoeren en de aanmeldtermijn voor de
vrijwillige verzekering verlengen naar tenminste 26 weken?
Antwoord 1, 2 en 3
Ja, ik ben er van op de hoogte dat de Kamer de motie heeft aangenomen, die de regering
verzoekt om de aanmeldtermijn voor de vrijwillige verzekering tegen arbeidsongeschiktheid
bij het UWV te verlengen naar tenminste 26 weken.
Voorts begrijp ik dat dit belang voor de Kamer zwaarder heeft gewogen dan de bezwaren
die ik eerder heb gesignaleerd. Deze bewaren betroffen onder meer het risico van negatieve
selecte als gevolg van verlenging van de aanmeldtermijn, waardoor de – voor de vrijwillige
verzekering noodzakelijke – risicosolidariteit wordt ondergraven. Dit leidt tot hogere
premies voor de Ziektewet en daardoor juist tot een slechtere toegankelijkheid van
deze verzekering. Bij de vrijwillige WIA-verzekering leidt het tot een verdere stijging
van de kruissubsidiëring, waardoor andere verzekerden, die geen zzp’er zijn, meer
gaan meebetalen aan de hogere uitkeringslasten.
Ondanks het feit dat de motie is aangenomen door een ruime meerderheid van de Kamer,
kan ik u nu nog niet informeren over de uitvoering van de motie. De reden hiervoor
is dat het kabinet de inhoud van de motie zal betrekken bij de reactie van het kabinet
op het IBO (Interdepartementaal beleidsonderzoek) ZZP.
In mijn antwoord op de voornoemde schriftelijke vragen heb ik ook aangegeven dat ik
hierop in het kader van het IBO zal terugkomen, in verband met de verzekerbaarheid
van het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Ik onderschrijf het belang van een goed toegankelijke verzekering voor zzp’ers. Ik
heb zelf aangegeven, tijdens het vragenuurtje op 30 juni 2015, dat er een scala aan
mogelijkheden is om de toegankelijkheid te verbeteren en de betaalbaarheid te vergroten.
Dit kan door middel van een publieke verzekering, door private verzekeringen aantrekkelijker
te maken en door de toegankelijkheid van de verzekering bij het UWV te vergroten,
bijvoorbeeld door verlenging van de aanmeldtermijn.
In het IBO ZZP wordt naar alle aspecten rond zzp’ers gekeken; zowel naar de fiscale
aspecten, als naar de positie van de zzp’er op de arbeidsmarkt. Deze aspecten moeten
in hun onderlinge samenhang worden bezien. Na de zomer zal het kabinet met samenhangende
voorstellen komen voor zzp’ers, die voortvloeien uit het IBO.
Op dit moment zal ik de Kamer dus nog niet informeren over de uitvoering van eerder
genoemde motie; dat zal ik doen in het kader van de kabinetsvoorstellen naar aanleiding
van het IBO ZZP.