Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Economische Zaken over de gaswinning in Groningen (ingezonden 2 januari 2014).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 21 januari 2014)

Vraag 1

Kent u het bericht «gasproductie ruim boven afspraak»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Hoe beoordeelt u het productievolume van 54 tot 55 miljard kuub in 2013 in relatie tot het productieplafond van gemiddeld 42,5 miljard kuub per jaar dat in januari 2011 door u werd vastgesteld?

Hoe beoordeelt u deze productieomvang in het licht van het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen uit 2013 om de productie te verminderen vanwege te verwachte zwaardere bevingen in het gebied?

Hoe beoordeelt u de volumegroei in het licht van de noodzakelijke energietransitie? Deelt u de mening dat het snel leeghalen van het Groningenveld op gespannen voet staat met de inzet van gas als back-up in de periode van energietransitie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3 en 4

Het productieplafond voor de productie van gas uit het Groningenveld is geregeld in artikel 55 van de Gaswet. Dit artikel is op 1 juli 2004 in werking getreden en kwam in de plaats van het tot die tijd jaarlijks door de Minister van Economische Zaken vast te stellen nationale productieniveau2.

Het productieplafond geeft aan van welke hoeveelheid Groningengas GasTerra mag uitgaan bij de taken die aan haar zijn opgedragen in de Gaswet, artikel 54, eerste lid, onderdelen a. en b. Het gaat hier om de op GasTerra rustende innameplicht voor aardgas afkomstig uit andere Nederlandse gasvelden dan het Groningenveld. Het doel en de grondslag van het productieplafond is dus het kleine velden beleid dat erop is gericht de gaswinning uit de Nederlandse kleine velden zoveel mogelijk te bevorderen. Dit onder meer door enerzijds te voorkomen dat dit gas wordt «verdrongen» door het gas uit het Groningenveld en anderzijds de balansrol van het Groningenveld te waarborgen.

Het eerste productieplafond is eind 2005 vastgesteld voor de periode 2006 t/m 2015 en houdt in dat GasTerra in die periode in totaal 425 miljard m3 mag afnemen uit het Groningenveld, hetgeen neerkomt op een gemiddelde afname van 42,5 miljard m3 per jaar.

Conform artikel 55 van de Gaswet is in januari 2011 een tweede productieplafond vastgesteld, nu voor de periode 2011 t/m 2020, waarbij het volgende is geconstateerd:

  • GasTerra heeft in de periode 2006 t/m 2010 in totaal 189 miljard m3 uit het Groningenveld afgenomen, 23,5 miljard m3 minder dan de hoeveelheid van 212,5 miljard m3 waar zij in die periode op basis van het gemiddelde per jaar vanuit mocht gaan.

  • Dit betekent dat GasTerra in de periode 2011 t/m 2015 op basis van het besluit van 2005 jaarlijks gemiddeld meer mag afnemen dan 42,5 miljard m3, maar de in totaal voor de periode 2006 t/m 2015 vastgestelde hoeveelheid van 425 miljard m3 niet mag overschrijden.

Voor het vaststellen van het productieplafond voor de periode 2011 t/m 2020 is wederom 425 miljard m3 als uitgangspunt genomen. Deze hoeveelheid is vermeerderd met de 23,5 miljard m3 die GasTerra in de periode 2006 t/m 2010 minder heeft afgenomen uit het Groningenveld dan de hoeveelheid waarvan zij in die periode op basis van het gemiddelde per jaar mocht uitgaan. Daarmee komt het plafond over deze periode uit op 448,5 miljard m3, oftewel jaarlijks gemiddeld bijna 45 miljard m3. Hierdoor zal over de gehele periode 2006–2020 de gemiddelde productie niet meer bedragen dan 42,5 miljard m3 per jaar.

Met inbegrip van de productie in 2013 is sinds de instelling van het eerste plafond 334 miljard m3 gas onttrokken aan het Groningenveld, oftewel gemiddeld 41,8 miljard m3 per jaar. Daarmee blijft de afname onder de hoeveelheid die met het productieplafond is vastgesteld.

Voor de tweede plafondperiode (2011 t/m 2020) geldt dat de gemiddelde afname in de periode 2011 t/m 2013 weliswaar op 48,4 miljard m3 per jaar ligt, maar dat in deze plafondperiode de totale hoeveelheid niet meer mag bedragen dan 448,5 miljard m3, waardoor voor de jaren 2014 t/m 2020 de gemiddelde productie ongeveer 43 miljard m3 mag bedragen.

Overigens is in deze cijfers geen rekening gehouden met de in te stellen productiebeperking als gevolg van de aardbevingen.

Uit het voorgaande volgt tevens dat het productieplafond op Groningen geen instrument is om sturing te geven aan de productie van Groningengas, anders dan noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het kleine velden beleid. Voor het eventueel gevolg geven aan het advies van Staatstoezicht op de Mijnen om de productie te verminderen in verband met te verwachten zwaardere bevingen, biedt het productieplafond dan ook geen grond.

Voor wat betreft de relatie met de energietransitie merk ik op dat het huidige productieplafond er voor zorgt dat er minder gas uit het veld wordt geproduceerd dan technisch en economisch mogelijk is. Verder geldt ook hier dat het productieplafond alleen kan worden ingezet ten behoeve van een goede uitvoering van het kleine velden beleid.

Vraag 5

Kunt u aangeven waarom de exportcijfers geheim zijn? Bent u bereid deze gegevens openbaar te maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Deze cijfers zijn niet geheim. In het Jaarverslag van GasTerra over 2012 staan de volgende gegevens over de afzet en de export van Nederlands gas door GasTerra (hoeveelheden in miljard m3):

Land

2012

2011

Nederland

34,8

38,1

België

4,7

4,7

Duitsland

19,3

18,8

Frankrijk

6,1

6,7

Italië

8,2

7,1

Verenigd Koninkrijk

9,6

10,6

Zwitserland

0,7

0,7

Totaal

83,4

86,7

Deze hoeveelheden omvatten zowel laagcalorisch als hoogcalorisch gas en daarmee ook al het Groningengas dat door NAM wordt geproduceerd en door GasTerra wordt verkocht. Cijfers over de export van Groningengas zijn niet te geven aangezien er geen export van specifiek Groningengas plaatsvindt. Dit gas wordt in het transportnet eerst vermengd tot laagcalorisch gas en aangevuld met geconverteerd hoogcalorisch gas alvorens het uiteindelijk wordt verbruikt.

Overigens is GasTerra niet de enige onderneming die Nederlands gas exporteert. Ook anderen exporteren dit gas. In de jaren 2011 en 2012 ging het daarbij om respectievelijk 4,3 en 8,6 miljard m3.

Vraag 6

Wilt u deze vragen beantwoorden voor het debat over het volume van de gasproductie?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
1

NOS, 2 februari 2014

X Noot
2

Zie Memorie van Toelichting bij Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 372, nr. 3.

Naar boven