Vragen van het lid Schouw (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat toeslagenfraude makkelijker wordt (Ingezonden 19 november 2013).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 12 december 2013).

Vraag 1

Is het waar dat bij invoering van de Registratie Niet Ingezetenen (RNI) het betrekkelijk eenvoudig wordt voor EU-burgers, die hier korter dan vier maanden blijven, een BSN-nummer te verkrijgen waarmee huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag aangevraagd kunnen worden?1

Antwoord 1

Het is juist dat EU burgers die hier korter dan 4 maanden blijven met de komst van de wet BRP een BSN zullen krijgen in plaats van het huidige sofinummer. Bij de invoering van de registratie niet-ingezetenen vindt de vastlegging van gegevens over mensen die hier korter dan vier maanden verblijven niet langer plaats bij de belastingdienst maar in de basisregistratie personen. Met het BSN wordt ervoor gezorgd dat de gegevens van verschillende mensen niet met elkaar verwisseld worden in overheidsregistraties.

Het burgerservicenummer geeft geen recht op uitkeringen of subsidies. Daarvoor moet betrokkene immers aantonen dat hij recht heeft op een uitkering of subsidie. Bij het antwoord op vraag 6 ga ik hier dieper op in.

Inschrijving als niet-ingezetene en het hebben van een BSN staat geheel los van het verkrijgen van een DigiD. Een DigiD aanvraag via internet wordt uitsluitend toegekend bij een geldig GBA adres en dat is geen RNI adres in het buitenland. Niet-ingezetenen kunnen een DigiD uitsluitend in persoon aanvragen bij een DigiD-buitenland loket. Het betreft hier overigens een pilot voor een selecte groep.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u, met het oog op het feit dat pas achteraf getoetst wordt of toeslagen terecht worden uitgekeerd, het risico dat mensen aan wie onterecht toeslagen worden verleend vertrekken zodat de toeslagen niet teruggevorderd kunnen worden?

Antwoord 2

Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 3

Is het waar dat meerdere gemeenten bij u hebben aangegeven dat dit systeem fraudegevoelig is en hoe beoordeelt u deze zorgen?

Antwoord 3

Ja. Zie ook het antwoord op vraag 4.

Vraag 4

Op welke wijze heeft u de zorgen van de gemeenten met hen besproken en hoe heeft u in het systeem rekening gehouden met de geuite bezwaren?

Antwoord 4

In Bestuurlijke Overleggen over EU-arbeidsmigratie is door gemeenten aangegeven dat een beter dekkende registratie van EU-arbeidsmigranten essentieel is om als gemeente adequaat beleid voor deze groep te ontwikkelen en hebben zij aangegeven inzicht te willen in het eerste verblijfsadres van niet-ingezetenen in Nederland. Het eerste verblijfsadres kan meer inzicht geven in het aantal niet-ingezetenen dat in een gemeente verblijft en het eerste verblijfsadres kan door gemeenten worden gebruikt voor handhaving, bijvoorbeeld bij controle op overbewoning of betaling van de gemeentelijke belastingen. Ook kan dit adres worden gebruikt om niet-ingezetenen die uiteindelijk toch langer dan vier maanden in Nederland verblijven te benaderen om hen als ingezetenen in te kunnen schrijven.

Daarnaast zijn er in dit overleg suggesties gedaan om niet in alle gevallen BSN’s toe te kennen of eerst nader onderzoek te doen. Het opgeven van een adres is niet als verplichting in de wet opgenomen. Weigering van afgifte van een BSN is dus in strijd met de wet BRP.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het initiatief van enkele gemeenten om een proef te beginnen waarbij tijdelijke migranten bijvoorbeeld een verblijfsadres op moeten geven?

Antwoord 5

Ik heb dit initiatief omarmd en een systeem ontwikkeld voor deze gemeenten om hiermee in een pilot aan de slag te gaan.

Vraag 6

Hoe voorkomt u dat de totale toeslagenfraude in Nederland, die de afgelopen jaren is opgelopen tot 95 miljoen euro, nog verder stijgt?

Antwoord 6

In het voorstel voor de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit, dat vorige week met algemene stemmen is aangenomen door de Tweede Kamer zijn maatregelen opgenomenmet als doel een aanvraag (nog) niet toe te kennen en dus ook niet uit te betalen op het moment dat er een verhoogd frauderisico (wordt door middel van een risicoselectiemodel bepaald) aanwezig is.

Voorbeelden van gevallen die aanleiding kunnen zijn om een verhoogd frauderisico aan te nemen:

  • De aanvrager is onbekend in het systeem;

  • De aanvrager heeft geen bekende woon- of verblijfplaats of staat in het systeem als «Vertrokken onbekend waarheen»;

  • Uit de contra-informatie blijkt dat de aanvrager geen recht op toeslag heeft.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft in dit kader de bevoegdheid om de aanvrager te verzoeken om extra gegevens aan te leveren, bijvoorbeeld door deze naar de toeslagenbalie te laten komen. Indien de aanvrager zijn recht op een toeslag onvoldoende aantoont, wijst B/T de aanvraag af. De Belastingdienst/Toeslagen wijst een nieuwe aanvraag in ieder geval af, indien de aanvrager de afgelopen vijf jaar fraude heeft gepleegd waarvoor een vergrijpboete is opgelegd of waarvoor hij strafrechtelijk veroordeeld is. Ook indien de aanvrager geen aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan, zal hem geen voorschot voor een toeslag toegekend worden.

Verder kan in gevallen van onbekende woon- of verblijfplaats worden overgegaan tot het stoppen van de uitbetaling van voorschotten dan wel het verminderen of volledig achterwege laten van voorschotten op toeslagen. Ook het niet uitbetalen van een definitieve toekenning met een terug te betalen bedrag behoort tot de mogelijkheden. De belanghebbende verliest hierdoor in de regel geen aanspraak op toeslagen. De maatregelen zien op de uitbetaling van voorschotten voor toeslagen.


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 16 november 2013

Naar boven