Vraag 1, 2 en 3
Bent u bekend met de uitspraak van de kantonrechter in Bergen op Zoom die felle kritiek
levert op de werkwijze van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) die standaard
overgaat tot toepassing van het dwangmiddel gijzeling?1
Wat is uw reactie op de verzuchting van deze rechter dat het CJIB niet in staat is
het probleem aan te pakken, zelfs niet als er reeds betalingsregelingen zijn getroffen,
dat het CJIB gewoon doorgaat met dwangmiddelen met alle bijkomende kosten van dien
en dat het CJIB op deze manier de kantonrechter aan het werk houdt?2
Wat gaat het CJIB doen met deze snoeiharde kritiek? Bent u bereid er voor te zorgen
dat deze werkwijze op korte termijn wordt aangepast? Zo ja, tot welke aanpassingen
bent u bereid?
Antwoord 1, 2 en 3
Ja, ik ben bekend met genoemde uitspraak.
Voorop staat dat (verkeers)boetes betaald moeten worden. De inspanningen van het CJIB
zijn en blijven gericht op het, zoveel mogelijk zonder inzet van dwangmiddelen, tijdig
laten betalen van boetes. Daarvoor bestaat een heel pakket aan maatregelen en instrumenten
oplopend van aanmaning(en), het inschakelen van een deurwaarder tot de inzet van diverse
dwangmiddelen. De gijzeling is het laatste instrument dat kan worden ingezet om iemand
een opgelegde (verkeers)boete te laten betalen. Het toepassen van dit instrument is
overigens geen standaardhandeling. Door tussenkomst van het Openbaar Ministerie wordt
een vordering tot gijzeling bij de rechter ingediend. De rechter beoordeelt vervolgens
per individuele zaak of tot gijzeling mag worden overgegaan. In de praktijk wordt
verreweg het grootste deel van de zaken afgedaan zonder inzet van dit middel. Daarnaast
blijkt, zoals de Minister van Veiligheid en Justitie in zijn antwoorden van 2 september
jl. op de schriftelijke vragen van het lid Kooiman al aangaf3, dat in de praktijk van een voorgenomen inzet van de gijzeling een zodanig dreigende
werking uitgaat dat in ruim 40% van de gevallen waarvoor een opdracht tot gijzeling
is afgegeven alsnog de boete wordt betaald waardoor dit instrument in die gevallen
feitelijk niet hoeft te worden toegepast.
Om zowel effectief als efficiënt te zijn verloopt het proces van de inning van verkeersboetes
grotendeels geautomatiseerd. Het systeem handelt de boetes conform de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften zaakgericht af, waardoor het voor kan komen dat meerdere
verzoeken tot gijzeling met betrekking tot één persoon gefaseerd bij de kantonrechter
aangeboden worden. Ik ben het met u eens dat deze situatie gezien de toename van het
aantal schrijnende gevallen verbetering behoeft.
Op dit moment bundelt het CJIB zaken wanneer sprake is van een schuldhulpverleningstraject.
Het CJIB heeft zich ten doel gesteld deze gebundelde aanpak van zaken in de toekomst
breder toe te passen. Daarbij zal ingezet worden op het eerder herkennen van en handelen
naar bijzondere omstandigheden, zodat het toepassen van dwangmiddelen in deze gevallen
zoveel mogelijk kan worden beperkt. Het CJIB is gestart met het ontwikkelen van een
plan van aanpak hiervoor.
Het Openbaar Ministerie zorgt in samenspraak met het CJIB voor een verbeterde inzet
van het dwangmiddel gijzeling om op deze manier tegemoet te komen aan de kritiek van
de rechtspraak.
Wat de kantonrechter niet begrijpt, is dat het CJIB (en de bevoegde officier van justitie)
kennelijk niet in staat is om een probleem «in zijn totaal aan te pakken» en in overleg
op te lossen. Zelfs niet als een advocaat van een betrokkene zich schriftelijk meldt
met een daartoe strekkend verzoek en ook niet als er al eerdere betalingsregelingen
door die advocaat namens zijn cliënt getroffen zijn. Het CJIB gaat in dat geval gewoon
door met in iedere individuele zaak (geautomatiseerd) het totale pakket aan verhaalsmogelijkheden
en dwangmiddelen af te werken met alle bijkomende kosten van dien. Dit betekent dat
deze kantonrechter op 25 juli 2013 de onderhavige 3 zaken heeft mogen behandelen en
dat hij op 12 september 2013 3 andere zaken krijgt voorgelegd, welke hij ook weer
zal gaan afwijzen. Dit kennelijk onder het motto «Hoe houd ik de rechtbank/de kantonrechter
aan het werk».
X Noot
1Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25 juli 2013, vindplaats: ECLI: NL:RBZWB:2013:6073
X Noot
2Overweging 1.4 van genoemde rechterlijke uitspraak
X Noot
3Zie de beantwoording door de Minister van Veiligheid en Justitie van kamervragen (2013Z15496) over het gijzelen van mensen bij het niet betalen van (verkeers)boetes van 2 september,
kamerstukken II 2012–2013, nr. 3145