Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de doodstraf voor een zwangere vrouw in Sudan (ingezonden 20 mei 2014).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 5 juni 2014)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een christelijke vrouw ter dood is veroordeeld wegens haar weigering terug te keren tot de islam?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kloppen de berichten dat deze vrouw tevens zwanger is en dat ze desondanks ook zweepslagen zal krijgen?

Antwoord 2

Mevrouw Mariam Yahya Ibrahim is inmiddels bevallen van een dochter. De berichten kloppen dat mevrouw Mariam Yahya Ibrahim ook is veroordeeld tot zweepslagen. Haar advocaten zijn in hoger beroep gegaan tegen het vonnis. Moeder en kind verblijven in de gevangenis in afwachting van het hoger beroep.

Vraag 3 en 5

Klopt het dat u reeds protest heeft aangetekend tegen dit vonnis? Bent u bereid om de ambassadeur te ontbieden om dit protest kracht bij te zetten? Bent u tevens bereid om de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en uw Europese collega’s te verzoeken dit protest te ondersteunen?

Welke maatregelen bent u bereid te ondernemen indien Sudan – ondanks de internationale protesten – het vonnis toch doorzet? Ziet u mogelijkheden om in samenspraak met uw Europese collega’s de mogelijkheden van aanvullende sancties te onderzoeken?

Antwoord 3 en 5

Het kabinet heeft de Sudanese ambassadeur laten ontbieden op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij is de boodschap afgegeven dat Nederland het vonnis afkeurt en veel belang hecht aan de vrijheid van godsdienst. De Sudanese ambassadeur gaf aan dat de rechtsgang nog niet is afgerond en dat de advocaten van mevrouw Mariam Yahya Ibrahim in hoger beroep zijn gegaan. Samen met Europese partners zal Nederland de zaak nauw blijven volgen en, afhankelijk van het verloop van de rechtsgang, bezien welke verdere maatregelen genomen kunnen worden.

De woordvoerder van Hoge Vertegenwoordiger Ashton bracht op 15 mei jl. een verklaring uit, waarin zij haar afkeuring uitspreekt over het vonnis en de Sudanese autoriteiten oproept om de vrijheid van godsdienst te respecteren. Nederland heeft eveneens bepleit dat de EU in Khartoum de Sudanese autoriteiten aanspreekt op het vonnis.

Vraag 4

Is de positie van christenen recentelijk verslechterd? Kunt u een overzicht verschaffen van de meest recente incidenten gericht tegen christenen?

Antwoord 4

Sinds de afscheiding van Zuid-Sudan in 2011 is de positie van christenen in Sudan veranderd. De overheid greep dit moment aan om de islamitische identiteit van Sudan te benadrukken. Veel Zuid-Sudanezen, voornamelijk christenen, keerden terug naar Zuid-Sudan. Hiermee is de relatieve bevolkingsomvang van christenen (ten opzichte van moslims) in Sudan drastisch afgenomen. Als gevolg hierdoor zijn in Khartoum kerken gesloten. Het kabinet beschikt niet over een gedocumenteerd overzicht van recente incidenten tegen christenen in Sudan. Nederland zal, samen met EU-partners, ontwikkelingen op dit gebied blijven volgen.

Vraag 6

Bent u van mening dat dit vonnis wederom aantoont dat kwijtschelding van Sudanese schulden zeer ongepast zou zijn?

Antwoord 6

Nederland wil pas overgaan tot schuldverlichting als er sprake is van bewezen substantiële vooruitgang op sociaal en economisch vlak. Hiervoor is een stevig programma van IMF en Wereldbank nodig, met strenge voorwaarden. Dit signaal wordt door Nederland krachtig uitgedragen.

Op dit moment is er geen sprake van schuldverlichting voor Sudan. Het land heeft nog een lange weg te gaan voor het überhaupt voor enige vorm van schuldverlichting kwalificeert.

Naar boven