Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over levering van glycol aan Syrië (ingezonden 3 september 2013).

Antwoord van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 4 september 2013).

Vraag 1

Herinnert u zich uw toezegging van 3 juli 2013 om uit te zoeken of het mogelijk is te onderzoeken wat er met de vanuit Nederland aan Syrië geleverde glycol is gebeurd? Zo ja, kunt u de Kamer informeren wanneer het onderzoek is afgerond? Zo neen, waarom is het onderzoek niet mogelijk?

Antwoord 1

Zoals toegezegd tijdens het AO wapenexport op 3 juli jl. heb ik uitgezocht wat de mogelijkheden zijn om te onderzoeken wat er met het vanuit Nederland aan Syrië geleverde glycol is gebeurd. Die mogelijkheden zijn helaas beperkt.

Syrië is geen partij bij het Chemisch Wapenverdrag, noch valt glycol onder de reikwijdte van dat verdrag, dus is onderzoek door de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) geen mogelijkheid. Vanwege de huidige crisissituatie in Syrië is nader Nederlands onderzoek naar het eindgebruik in Syrië op dit moment niet mogelijk. De Nederlandse ambassade in Damascus is sinds maart 2012 gesloten en de situatie is te onveilig om op dit moment onderzoekers naar het land te sturen. Wanneer de situatie in de toekomst verandert, zal ik opnieuw bekijken of een onderzoek mogelijk en wenselijk is.

Wel heb ik navraag gedaan bij de exporteur van de goederen, bij de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en bij de Douane. Dit heeft niet geleid tot nieuwe informatie dan reeds in eerdere brieven1 over dit onderwerp aan de Tweede Kamer vermeld.

Het staat dus vast dat Nederland in de periode 2003–2010 glycol geleverd heeft aan Syrië. Bij die leveringen was civiel eindgebruik aannemelijk.

Tot 27 mei jl. gold er geen vergunningplicht voor de export van glycol naar Syrië. Het kent vele industriële toepassingen, onder andere als antivries (bijvoorbeeld in auto’s of ten behoeve van aardgastransport) of voor de productie van kunststof. Op 7 juni heeft de Australië Groep tijdens een bijeenkomst in Parijs een Nederlands voorstel aangenomen om de lijst met goederen, waarvan de leden zich hebben verplicht om specifiek ten aanzien van Syrië exportcontrole te regelen, uit te breiden met een aantal chemicaliën, waaronder glycol. De Nederlandse vergunningplicht is vervolgens op Nederlands voorstel overgenomen in de Europese Unie. Op 22 juli is de lijst met chemicaliën en goederen opgenomen in de Europese sanctieverordening Syrië (EU Vo 36/2012). Per 2 september 2013 is de chemicaliënlijst in de nationale regeling daarom komen te vervallen.

Vraag 2

Bent u bereid deze vragen binnen 48 uur te beantwoorden gezien de recente ontwikkelingen in Syrië en de aanstaande informele raad van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken?

Antwoord 2

Ja.


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 22 054, nr. 222 en nr. 224

Naar boven