Vragen van het lid Maij (PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitzetting van een asielgezin met een ernstig ziek kind naar Polen (ingezonden 5 augustus 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 9 augustus 2013)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van De Vijfde Dag over de uitzetting van Renate naar Polen in het kader van een Dublin-overdracht?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid in een feitenrelaas exact aan te geven welke medische klachten van Renate op welk moment bij uw diensten bekend waren en op welke wijze daarop is gereageerd, zowel in het asielzoekerscentrum als in het uitzetcentrum?

Antwoord 2

Graag verwijs ik u naar mijn antwoorden op de vragen van het lid Van Hijum (CDA) over deze kwestie. In die antwoorden ga ik in op de procedurele gang van zaken, waaronder begrepen het aantal medische contactmomenten. Vanwege het medisch beroepgeheim dat geldt voor medische dossiers en vanwege het door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) aangekondigde onderzoek, kan ik op dit moment geen uitspraken doen over de inhoudelijke aspecten van het medisch handelen in deze zaak.

Vraag 3 en 4

Acht u het handelen van uw diensten volledig adequaat? Kunt u aangeven op welke wijze de menselijke maat en een persoonlijke benadering ten aanzien van het ernstig zieke meisje, vorm hebben gekregen in deze specifieke zaak?

Waren er in de deze zaak mogelijke belemmeringen voor het gezin om toegang te krijgen tot daadwerkelijke, effectieve en adequate medische zorg om Renate zo spoedig mogelijk te onderzoeken en te behandelen?

Antwoord 3 en 4

Uit mijn antwoorden op de vragen van het lid Van Hijum blijkt dat Renata en haar ouders toegang hebben gehad tot medische zorg. De IGZ en IV&J zullen onderzoek doen naar de kwaliteit van de geboden zorg en de medische informatieoverdracht in de keten. Op de uitkomsten van dat onderzoek kan ik niet vooruitlopen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat een asielzoekersgezin, indien bekend zou zijn geweest dat één van de kinderen acute leukemie had, niet mag worden uitgezet, ook niet in het kader van een Dublin-overdracht naar een andere EU-lidstaat en daarmee dat het zieke gezinslid meteen in een Nederlands ziekenhuis behandeld moet worden?

Antwoord 5

In een situatie waarin een acute medische behandeling noodzakelijk is, zal deze uiteraard direct in Nederland worden verleend. Dit betekent niet dat de overdracht aan de verantwoordelijk EU-lidstaat in het geheel niet meer zal plaatsvinden. Dit zal mede afhankelijk zijn van de duur van de in Nederland noodzakelijke behandeling en de individuele omstandigheden.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Hijum (CDA), ingezonden 1 augustus 2013 (vraagnummer 2013Z15534).


X Noot
1

Donderdag 31 juli 2013, Nederland 2

Naar boven