Vragen van het lid Merkies (SP) aan de minister van Financiën over het bericht dat salarissen bij de staatsgesteunde instellingen fors stijgen (ingezonden 30 mei 2013).

Antwoord van minister Dijsselbloem (Financiën) (ontvangen 2 juli 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat verzekeringsmaatschappijen Achmea en Leaseplan, die staatssteun hebben ontvangen, de salarissen van hun bestuurders met 16% (Achmea) dan wel 19% (Leaseplan) hebben doen stijgen in 2012 ten opzichte van 2011?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat deze stijging van salaris niet gelijk is aan de salarisstijging van de werknemers van Achmea en Leaseplan?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4

Vindt u ook dat deze verhoging van salarissen exorbitant hoog is, in vergelijking met de salarisstijging die de gemiddelde werknemer in Nederland ontvangt?

Kunt u toelichten of bij andere financiële instellingen die staatssteun hebben ontvangen, een dergelijke salarisstijging wordt toegepast en wat deze salarisstijging inhoudt?

Antwoord 3, 4

In het bonusverbod bij staatssteun, dat op 14 februari 2012 door uw Kamer met algemene stemmen is aangenomen, is opgenomen dat voor financiële ondernemingen die op het moment dat mijn ambtsvoorganger het bonusverbod aankondigde al steun ontvingen, de mogelijkheid bestaat om de vaste beloningen eenmalig met maximaal 20% te verhogen. Deze mogelijkheid tot verhoging is een compensatie voor het verlies aan variabele beloning. Achmea en Leaseplan hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

Hieronder treft u aan op welke wijze staatsgesteunde financiële ondernemingen van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt:

ABN AMRO

16%, de leden van de raad van bestuur hebben in 2012 en 2013 van deze verhoging afgezien.

Achmea

16%

ASR

CEO: 0%, overige leden bestuur 16%

ING

Geen verhoging

Leaseplan

19%

NIBC

CEO: 7%, overige leden bestuur 10%

SNS REAAL

Geen verhoging

Vraag 5

Bent u van oordeel dat het logisch is dat de beloningen van de top van Achmea en Leaseplan worden versoberd? Indien neen, waarin verschilt deze situatie van die bij ING, waarvan u heeft aangegeven dat het niet meer dan logisch is dat de arbeidsvoorwaarden worden versoberd?2

Antwoord 5

Ja. In het algemeen is mijn visie dat zowel vaste als variabele beloningen van bestuurders en medewerkers in de financiële sector versoberd moeten worden gezien de diverse uitdagingen waar de sector voor staat. Dit is ook redelijk gezien het forse aandeel aan steun dat de Nederlandse Staat aan de financiële sector heeft verleend.

Vraag 6

Welke concrete stappen gaat u nemen om de beloningen bij staatsgesteunde instellingen te verlagen?

Antwoord 6

De motie van de leden Harbers (VVD) en Nijboer (PvdA)3 roept op tot het actief inzetten voor loonmatiging bij staatsgesteunde banken. Ik heb hier gevolg aan gegeven door een oproep te doen aan het bestuur van ABN AMRO, ASR en SNS REAAL om de hoogte en duurzaamheid van de beloningen van het CAO-personeel op de agenda te zetten en te kijken of er aanvullende maatregelen nodig zijn voor het senior management. Ik heb dit tevens gemeld aan de bestuursvoorzitter van ING. De Kamer zal over de voortgang van de CAO-afspraken worden geïnformeerd.

Vraag 7

Herinnert u zich de toezegging, welke is gedaan tijdens het algemeen overleg staatsdeelnemingen van 6 maart 2013, om het verzoek tot openbaarmaking van salarissen in de financiële sector, die boven het bedrag van 1 miljoen euro uitkomen aan de Nederlandsche Bank voor te leggen en er bij de leden op terug te komen? Kan worden aangegeven wanneer de Kamer deze informatie kan ontvangen?

Antwoord 7

Ik heb deze toezegging met De Nederlandsche Bank (DNB) besproken. Van DNB heb ik begrepen dat de EBA Board of Supervisors begin juli over publicatie van de rapportage zal besluiten. Naar verwachting kan publicatie spoedig na een positief besluit plaatsvinden. Ik vind transparantie over beloningen belangrijk, en hecht er aan de Kamer zo volledig mogelijk te informeren. Het heeft daarom mijn voorkeur om u de EBA-rapportage toe te sturen. De rapportage zal namelijk een completer beeld opleveren van de aantallen binnen Europa, en de mogelijkheid van vergelijking tussen verschillende lidstaten bieden.


X Noot
2

Antwoord op vragen van het lid Aukje de Vries (VVD) van de minister van Financiën, 27 mei 2013

X Noot
3

Kamerstukken II 2012/2013, 33 532, nr. 10.

Naar boven