Vragen van de leden Van Klaveren en Helder (beiden PVV) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het mislukken van de linkse methode van «pappen en nathouden» (ingezonden 7 mei 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 15 mei 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Straatcoach maakt wijk niet veiliger»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

In hoeverre zijn u de ogen geopend door de conclusie van het rapport dat criminaliteit, overlast en verloedering niet worden tegengaan met sociale projecten als straatcoaches en buurtbarbecues en dat de extreme criminaliteit van met name Marokkaans tuig alleen aangepakt kan worden met harde repressie?

Deelt u de visie dat, nu tevens vastgesteld is dat vechtsporten asociaal en gewelddadig gedrag kunnen aanwakkeren bij risicojongeren, gemeenten die deze sporten aanboden wijken, buurten en steden onveiliger hebben gemaakt? Zo neen, waarom niet?

Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om ervoor te zorgen dat er landelijk gestopt wordt met de verspilling van miljoenen euro's door gemeenten, die het beleid van straatcoaches, buurtbarbecues en vechtsporten nog altijd uitvoeren?

Antwoord 2, 3 en 4

Ik verwijs naar de brief die ik uw Kamer gelijktijdig met deze antwoorden stuur met reactie op het onderzoek «Schoon, heel en werkzaam?! – Een wetenschappelijke beoordeling van sociale interventies op het terrein van buurtleefbaarheid». Ik vind het belangrijk dat er onderzoek wordt gedaan naar wetenschappelijke onderbouwing van interventies. Evidence based kennis over wat werkt is uitermate nuttig voor beleidsmakers en uitvoerders. Ik zal daarom de inzichten van het onderzoek «Schoon, heel en werkzaam?!» via de mij beschikbare kanalen beschikbaar stellen aan gemeenten. Ik hecht eraan te benadrukken dat het voorkomen en aanpakken van verloedering, overlast en criminaliteit in wijken en buurten in eerste instantie een verantwoordelijkheid is van het lokale bestuur. Het lokaal bestuur zal dit samen met de ketenpartners doen, waarbij in de regel sprake zal zijn van een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. Of deze effectief zijn voor het doel waarvoor ze worden ingezet is mede afhankelijk van de specifieke lokale omstandigheden. Het is dan ook aan het lokaal bestuur en zijn partners om te beoordelen welke (combinaties van) maatregelen worden ingezet. De gemeenteraad heeft een controlerende taak in het beoordelen van de (effectiviteit van de) inzet van interventies en financiële middelen.

Vraag 5

Bent u bereid – naar aanleiding van dit rapport – de heilloze weg van pappen en nathouden te laten varen en vol in te zetten op de harde aanpak van minimumstraffen, huis- en wijkuitzettingen, mobiele politieposten in overlastgebieden en waar mogelijk denaturalisatie en uitzetting van met name crimineel Marokkaans tuig? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

De aanpak van overlast en criminaliteit vraagt een stevige inzet van repressieve en preventieve maatregelen. Het lokaal bestuur heeft de nodige instrumenten om op te treden tegen overlast en criminaliteit. Het rijk ondersteunt waar nodig en voert de maatregelen uit het regeerakkoord ten aanzien van overlast en criminaliteit uit.

Wanneer sprake is van strafbare feiten dan is het aan de rechter om te beoordelen welke straf passend is, gelet op het delict, de persoon van de dader(s) en het aangedane leed.

De intrekking van de Nederlandse nationaliteit wegens een veroordeling voor commune misdrijven is niet mogelijk.

Naar boven