Vragen van de leden Rutte en Taverne (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de doorkruising van Nederlands gezondheidsbeleid door internationaal recht (ingezonden 3 april 2013).

Mededeling van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25 april 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in de zaak van de nietrokersvereniging CAN tegen de Staat der Nederlanden?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat volksgezondheid, met name waar het niet-grensoverschrijdende zaken betreft, primair een nationale verantwoordelijkheid is?

Vraag 3

Was de Nederlandse regering bij het sluiten van het de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondsheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik (hierna: het verdrag) van mening dat artikel 8, tweede lid, van het verdrag een eenieder verbindende bepaling zou zijn in de zin van artikel 93 en 94 van de Grondwet en daarmee dus bestaande nationale wetgeving terzijde kan schuiven?

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van verdragsbepalingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waaraan Nederland gebonden is en waarvan de regering meent dat die bepalingen eenieder verbindende bepalingen zijn in de zin van artikel 93 en 94 van de Grondwet en die dus bestaande nationale wetgeving terzijde kunnen schuiven?

Vraag 5

Gaat de Staat der Nederlanden in cassatie tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag?

Mededeling

De vragen van de Kamerleden Rutte Arno (VVD) en Taverne (VVD) over de doorkruising van Nederlands gezondheidsbeleid door internationaal recht (2013Z06605) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat er nog nadere interdepartementale afstemming over deze vragen nodig is.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


X Noot
1

LJN BZ4871, Gerechtshof Den Haag, 200 111 618/01

Naar boven