Vragen van de leden Van Hijum en Geurts (beiden CDA) aan de minister van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken over de gevolgen van stopzetten (agrarische) financiering door Deutsche Bank (ingezonden 17 januari 2013).

Antwoord van minister Dijsselbloem (Financiën) mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 4 maart 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat Deutsche Bank een strategiewijziging heeft aangekondigd?1

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Wat zijn volgens u de gevolgen van deze strategiewijziging voor de klanten die een aantal jaar geleden, veelal gedwongen, juist overgingen van ABN AMRO naar Deutsche bank?

Antwoord op vraag 2

Het zal betekenen dat een aantal ondernemers op zoek zal moeten gaan naar nieuwe financieringsmogelijkheden. Ik verwijs hierbij ook naar de antwoorden op de Kamervragen ingediend op 17 januari jl. door het lid Dijkgraaf (SGP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1531).

Vraag 3

In hoeverre hebben er tussentijdse wijzigingen plaatsgevonden van de financieringsvoorwaarden voor klanten van Deutsche Bank ten opzichte van de voorwaarden die onder ABN AMRO golden?

Antwoord op vraag 3

Het is mogelijk dat Deutsche Bank op verschillende vlakken de voorwaarden voor enkele klanten in de afgelopen jaren heeft aangepast. In materiële zin zijn de financieringsvoorwaarden voor klanten van Deutsche Bank in principe dezelfde gebleven als die destijds met ABN Amro zijn afgesproken.

Vraag 4

Wat zijn hierover destijds voor afspraken gemaakt als onderdeel van de EC-remedy? In hoeverre voldoet de handelwijze van Deutsche Bank aan de destijds gemaakt afspraken?

Antwoord op vraag 4

Verkoop van HBU (voorheen onderdeel van ABN Amro, nu onderdeel van Deutsche Bank) was, vanuit staatssteun- en mededingingsperspectief, een voorwaarde voor goedkeuring door de Europese Commissie van de fusie van ABN Amro met Fortis. Over eventuele wijzigingen van de financieringsvoorwaarden voor klanten zijn geen afspraken gemaakt als onderdeel van de EC-remedy.

Vraag 5

Kunt u uitgesplitst naar sector aangeven hoeveel klachten er zijn binnengekomen via de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de financiële ombudsman of andere kanalen?

Antwoord op vraag 5

Er zijn bij de AFM enkele klachten binnengekomen over kredietverlening door Deutsche Bank en de gevolgen die dit heeft voor de klanten. Zoals gebruikelijk beoordeelt de AFM binnengekomen klachten, maar kan zij geen mededelingen doen of deze leiden tot een onderzoek. KiFiD, de financiële ombudsman, is een onpartijdig bemiddelaar. Deze kan bemiddelen wanneer een financiële dienstverlener een klacht van een consument heeft afgewezen. Bij de financiering van ondernemers zijn dergelijke klachten bij KiFiD niet aan de orde. Via andere kanalen heb ik vooralsnog geen klachten ontvangen over Deutsche Bank.

Vraag 6

Wat vindt u ervan dat Deutsche Bank stopt met de financiering van agrarische omzet onder de 1 mln. euro?2

Antwoord op vraag 6

Vanuit het oogpunt van een divers aanbod van financiers van de agrarische markt is een groot aantal spelers altijd wenselijk. Het is echter aan een private onderneming zelf om, binnen de grenzen van de wet, te bepalen of zij actief wenst te blijven in een bepaalde sector. In dit geval betreft het een bedrijfseconomische beslissing van Deutsche Bank zelf.

Vraag 7

In hoeverre blijven er zo voldoende aanbieders voor agrarische financiering over? Wat is de mening van de Nederlandse Mededingings autoriteit (NMa), mede ook uit het oogpunt van de concurrentie?

Antwoord op vraag 7

Uit onderzoek van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) blijkt dat sprake is van een hoge concentratiegraad onder aanbieders van krediet aan het MKB. De terugtrekking van Deutsche Bank vermindert het aantal aanbieders voor agrarische financiering en leidt tot een verdere concentratie van deze markt. Vanuit het oogpunt van concurrentie zou een toename van het aantal aanbieders wenselijk zijn.

Vraag 8

Welke activiteiten heeft Deutsche Bank de afgelopen jaren ondernomen om klanten aan zich te binden, juist ook binnen haar agrarische portefeuille? Wat zijn de gevolgen voor deze klanten van het gedwongen vertrek? In hoeverre is de AFM van mening dat hierbij juist wordt gehandeld door Deutsche Bank?

Antwoord op vraag 8

Voor zover mij bekend heeft Deutsche Bank geen bijzondere commerciële activiteiten ondernomen richting de agrarische sector. Voor de gevolgen voor klanten van een eventueel gedwongen vertrek verwijs ik naar het antwoord op vraag 2 van de door het lid Dijkgraaf (SGP) ingestuurde vragen op 17 januari (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1531).

Het toezicht van de AFM is onder meer gericht op zorgvuldige behandeling van klanten. Kredietverlening aan zakelijke klanten, zoals u kunt lezen in het antwoord op vraag 6 van de door het lid Dijkgraaf (SGP) gestelde vragen, valt hier niet onder. Of in deze casus door Deutsche Bank is gehandeld conform de zorgplichteisen van de Wet op het financieel toezicht zou de AFM alleen op grond van een onderzoek kunnen vaststellen. Over mogelijke onderzoeken naar individuele instellingen kan de AFM echter geen mededelingen doen.

Vraag 9

Bent u zich ervan bewust dat het gedwongen vertrek bij Deutsche Bank hoge kosten met zich mee kan brengen voor de klant? Bijvoorbeeld door het opleggen van boeterentes etc.? Bent u van plan hier wat aan te laten doen? Zo ja, wat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 9

Ik verwijs naar de antwoorden op de vragen 4 en 6 gesteld door het lid Dijkgraaf (SGP) in het eerste gedeelte van mijn brief.

Vraag 10

Deelt u de mening dat het van groot belang is dat agrariërs zich op fatsoenlijke wijze kunnen blijven financieren? Bent u van plan activiteiten te ontplooien om agrarische ondernemers ook in staat te stellen om financiering te krijgen voor investeringen? Zo ja, welke?

Antwoord op vraag 10

Ja, het is van belang dat agrarisch ondernemers zich op een fatsoenlijke wijze kunnen financieren. De agrarische sector weet zelf het beste waar de knelpunten met betrekking tot financiering zitten. Zo heeft het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) in oktober 2012 een discussiestuk over alternatieve financiering in de primaire sector opgesteld. Hierin is een inventarisatie gemaakt van de knelpunten voor de primaire sector.

Door de overheid wordt al heel veel gedaan om agrarisch ondernemerschap te stimuleren. Zo wordt door de landbouwvrijstelling fiscaal gestimuleerd om agrarische bedrijven van de ene op de andere generatie over te dragen.

Daarnaast worden agrarische ondernemers in Nederland gestimuleerd in hun bedrijfsvoering en inkomen door:

  • Europese steun (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid);

  • fiscale voordelen, zowel specifiek (o.a. landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting, verlaagd tarief energiebelasting op aardgas glastuinbouw, Energie Investeringsaftrek/Milieu Investeringsaftrek/Willekeurige afschrijving milieu investeringen en cultuurgrondvrijstelling overdrachtsbelasting) als generiek (o.a. zelfstandigenaftrek, bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in de inkomstenbelasting); en

  • specifieke steunmaatregelen (jonge boerenregeling).

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Dijkgraaf (SGP), ingezonden 17 januari 2013 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1531).

Naar boven