Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Directeur Wereldomroep krijgt miljoen
euro bij vertrek» (ingezonden 24 april 2012).
Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap),
mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 9 juli 2012) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2012–2012, nr. 2596
Vraag 1
Kent u het bericht «Directeur Wereldomroep krijgt miljoen euro bij vertrek»?1
Vraag 2
Klopt het bericht dat de vertrekkend directeur een miljoen euro meekrijgt bij zijn
vertrek? Zo nee, hoeveel krijgt de directeur dan wel mee bij zijn vertrek?
Antwoord 2
Het is niet zeker of de directeur vertrekt en wanneer en hoeveel hij vervolgens meekrijgt
bij vertrek. In het uiterste geval zou ruim 1 miljoen euro geclaimd kunnen worden
krachtens zijn arbeidscontractuele afspraken. Ik begrijp de maatschappelijke kritiek
die een dergelijke ontslagvergoeding teweegbrengt zeer goed. De Raad van Toezicht
(hierna: RvT) gaat over de arbeidsvoorwaarden, waaronder mogelijke ontslagvergoeding
en zal dan ook bepalen welk bedrag de algemeen directeur aangeboden krijgt. Ik heb
er bij de RvT op aangedrongen om de ontslagvergoeding kritisch te beoordelen zodra
deze aan de orde is. Ik heb daarbij aangegeven dat ik ervan uitga dat men de kantonrechterformule
volgt.
Vraag 3
Hoe verhoudt zijn ontslagvergoeding zich tot wat wettelijk is toegestaan in de publieke
sector?
Antwoord 3
De RvT is gehouden aan de wettelijke kaders van de omroep CAO en contractuele afspraken.
De berekening en uitkering van een ontslagvergoeding kan niet anders dan binnen deze
kaders plaatsvinden.
Vraag 4
Is het waar dat de ontslagvergoeding voor ongeveer 50% bestaat uit middelen die voortkomen
uit het sociaal plan en voor 50% uit middelen die zijn overeengekomen in zijn arbeidsovereenkomst
in 1995?
Antwoord 4
Ja dat klopt. Op basis van het sociaal plan van de Wereldomroep, dat overigens het
sociaal plan van de publieke omroep volgt, ontstaat een ontslagvergoeding van 0,5
miljoen euro. Deze uitkomst is gebaseerd op de berekening volgens de kantonrechterformule.
Als de RvT, na kritische beoordeling van de contractuele rechten, de maximaleaanspraak (dus ook het deel volgend uit de arbeidsovereenkomst in 1995) van 1,1 miljoen
euro zou moeten uitkeren, kan de verhouding zelfs respectievelijk 40% en 60% worden.
Vraag 5
Ziet u nog mogelijkheden om de ontslagvergoeding te versoberen, bijvoorbeeld door
het sociaal plan aan te passen?
Antwoord 5
Het is een gegeven dat ik geen partij ben bij het tot stand gekomen sociaal plan.
Eventuele versobering kan aan de orde zijn maar dat is voorbehouden aan de RvT.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dergelijke afspraken over ontslagvergoedingen bij de Publieke
Omroep tot het verleden dienen te behoren? Zo ja, hoe kan dit in de toekomst voorkomen
worden?
Antwoord 6
Ja.
Met het Wetsvoorstel Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) geeft het kabinet invulling aan het normeren dan wel maximeren van de
inkomens van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. In aanvulling
op de openbaarmaking van topinkomens, heeft uw Kamer uitgesproken dat een normering
van salarisniveaus in de semipublieke sectoren gewenst is. Het wetsvoorstel ligt ter
behandeling bij de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft advies gevraagd aan de Raad
van State. De WNT stelt een maximum van 75 000 euro aan de hoogte van ontslagvergoedingen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat dergelijke afspraken ook bij de Wereldomroep, na de reorganisatie,
tot het verleden dienen te behoren? Zo ja, hoe kan dit in de toekomst voorkomen worden?
Antwoord 7
De WNT biedt voldoende handvatten om inkomens en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen
te normeren. Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken is het een standaard onderdeel
van subsidietenders om bij de hoogte van salarissen een drempelcriterium toe te passen.
Dit is ook al van toepassing verklaard op de Wereldomroep.
Toelichting:
deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Ham,
ingezonden 24 april 2012 (vraagnummer 2012Z08807)
X Noot
1Elsevier, 20 april 2012.