Vragen van het lid
Thieme
(PvdD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over infiltratie binnen de
milieubeweging (ingezonden 20 januari 2011).
Antwoord van minister
Donner
(Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 15 februari 2011).
Vraag 1
Kent u het bericht «Britse mol ondermijnt eigen werk»?1
Vraag 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Kunt u uiteenzetten of Nederlandse overheden c.q. inlichtingendiensten op enigerleiwijze gebruik maken of hebben gemaakt van
de informatie die via infiltranten in de milieubeweging is verzameld, zoals in dit artikel weergegeven?
Kunt u concreet uiteenzetten of de door de heer Kennedy verzamelde informatie op enigerleiwijze is gedeeld met Nederlandse
overheden en/of inlichtingendiensten?
Deelt u de mening dat overheidsinfiltratie in niet-criminele organisaties in elk geval dient te worden afgewezen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, bent u bereid de Engelse regering van dit standpunt in kennis te stellen?
Kunt u verklaren dat infiltratie vanuit overheids- en of opsporingsdiensten in legale maatschappelijke organisaties (niet-gouvernementele
organisaties) in Nederland wordt afgewezen en niet worden gepraktiseerd? Kunt u helder zijn in uw antwoord en, als het antwoord
nee luidt, een heldere toelichting geven?
Kunt u verklaren dat infiltratie vanuit overheids- en of opsporingsdiensten in politieke partijen in Nederland wordt afgewezen
en niet worden gepraktiseerd? Kunt u helder zijn in uw antwoord en, als het antwoord nee luidt, een heldere toelichting geven?
Bent u bereid te garanderen dat in Nederland in de toekomst in geen enkel geval geïnfiltreerd zal worden door overheidsinstanties
en of inlichtingendiensten in NGO’s en/of politieke partijen wanneer er geen duidelijke en door het Openbaar Ministerie (OM)
getoetste ernstige vermoedens van wetsovertreding zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Zowel infiltratie ten behoeve van de Nederlandse opsporingsonderzoeken als infiltratie in Nederland ten behoeve van buitenlandse
opsporingsonderzoeken is uitsluitend mogelijk binnen de kaders die het Wetboek van Strafvordering daaraan stelt. Daarbij wordt
zorgvuldig het belang van het onderzoek afgewogen tegen de mate van inbreuk en de risico’s die inzet van dit zware opsporingsmiddel
met zich brengt. In het geval van de in de vragen genoemde organisaties zal in beginsel zeer terughoudend worden omgegaan
met inzet van het middel. Ook vindt inzet van het middel niet plaats zonder uitdrukkelijke toestemming van het College van
procureurs-generaal. Op voorhand kunnen echter geen maatschappelijke sectoren of organisaties worden uitgesloten.
Navraag bij het Openbaar Ministerie heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat er informatie ten behoeve van de opsporing uit
bronnen van infiltranten in de Engelse milieubeweging aan Nederland is verstrekt.
In het openbaar kan ik niet nader ingaan op uw vragen of de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) natuurlijke
personen inzet in de organisaties die u noemt, noch kan ik aangeven of de informatie uit bronnen van infiltranten in de Engelse
milieubeweging is verstrekt ten behoeve van de taakuitvoering van de AIVD.
Wel kan ik aangeven dat voor de inzet van de bijzondere bevoegdheden door de AIVD het kader van de Wet op de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten 2002 geldt. De AIVD kan ingevolge deze wet gebruik maken van natuurlijke personen die onder verantwoordelijkheid
en instructie van de AIVD zijn belast met het gericht verzamelen van gegevens omtrent personen of organisaties die voor de
taakuitvoering van de dienst van belang zijn.
Iedere inzet van een bijzonder inlichtingenmiddel geschiedt altijd op basis van noodzakelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit.
Het moet daarbij gaan om organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding
geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel
voor de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat.
Voorts kan ik u melden dat wanneer de AIVD onderzoek zou doen naar een (kandidaat-) kamerlid omdat er aanleiding is tot het
ernstige vermoeden dat deze persoon een gevaar vormt voor de democratische rechtsorde, de veiligheid van de staat of voor
andere gewichtige belangen van de staat, hierover de voorzitter van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten geïnformeerd wordt. Deze werkwijze is door mij in september 2010 ook per brief medegedeeld aan de voorzitters
van de in de Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke partijen.
X Noot
1Trouw, 15 januari 2011.