Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1283

Vragen van het lid De Wit (SP) aan de staatssecretaris van Defensie over asbestconcentraties op marineschepen. (Ingezonden 15 maart 2000)

1

Kent u het bericht «Asbesthoudend schip blijft aan wal»?1

2

Wordt op het schip Hr. Ms. Zuiderkruis bij routinematige controle permanent een verhoogde concentratie asbestvezels gemeten? Kunt u aangeven welke waarden worden gemeten? Op welke andere marineschepen worden ook verhoogde concentraties asbestvezels gemeten? Welke waarden worden daar gemeten? Welke consequenties verbindt u aan de gemeten waarde en van welke normen gaat u daarbij uit?

3

Uit welk materiaal zijn de asbestvezels afkomstig?

4

Hoe hoog is de concentratie asbestvezels die recentelijk werd gemeten en aanleiding gaf tot het aan de wal houden van de Hr. Mr. Zuiderkruis?

5

Is aan de werknemers die momenteel nog aan boord mogen komen geen beschermende kleding verstrekt? Acht u dit verantwoord, gezien het gezondheidsrisico bij inademing van zelfs lage concentraties asbestvezels? Welke maatregelen gaat u nemen?

6

Erkent u dat het personeel werkzaam op de Hr. Mr. Zuiderkruis al langdurig is blootgesteld aan de onder vraag 2 genoemde asbestconcentraties? Is het personeel op de hoogte gesteld van het risico dat verblijf op het schip met zich mee brengt? Zijn aan het personeel beschermende middelen ter beschikking gesteld? Zo neen, waarom niet?

7

Overweegt u om de Hr. Ms. Zuiderkruis, gezien de geconstateerde aanwezigheid van asbest en de onrust onder het Marinepersoneel, asbestvrij te maken? Zo ja, wanneer zou deze opruimingsoperatie kunnen beginnen en wat zou een dergelijke operatie kosten? Zo neen, waarom niet?

8

Welke toegepaste materialen waarvan bekend is dat er asbest in is verwerkt zijn nog aanwezig bij de Koninklijke Marine? Op welke plaats zijn zij toegepast en opgeslagen, anders dan genoemd in uw brief van 22 februari jl. over de asbestinventarisatie onroerende goederen? Is het personeel hier van op de hoogte gebracht?

9

Is het onderzoek naar asbestvervuiling op de Hr. Ms. Tromp afgerond? Kan de Kamer een afschrift ontvangen van de resultaten van het onderzoek? Is degene die verantwoordelijkheid droeg voor het blootstellen aan asbest van personeel aan boord van de Hr. Ms. Tromp aansprakelijk gesteld? Zo ja, op welke wijze? Kunt u de Kamer inzage geven in de daarover gevoerde correspondentie?

10

Is uw schriftelijk verzoek van 28 december 1998 aan uw collega Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een vrijstellingsregeling voor asbesthoudende pakkingen die op 1 januari 1999 afliep, te verlengen, ingewilligd? Zo ja, vanaf welke datum? Hoe verklaart u de korte periode die tussen het verzoek en de einddatum van de vrijstelling ligt?

11

Beschikte de Koninklijke Marine op 12 maart 1999 niet over ontheffingen voor toepassingen met asbesthoudende materialen?2

12

Over welke ontheffingen inzake de toepassingen met asbesthoudende materialen beschikt de Koninklijke Marine momenteel? Kunt u inzage geven in desbetreffende ontheffingen? Van welke data tot welke data lopen deze vrijstellingen?

13

Is het waar dat bovengenoemde3 asbesthoudende pakkingen niet noodzakelijk zijn voor de operationele taakuitvoering aangezien u er een vrijstelling voor aanvraagt? Zo ja, waarom wordt er asbesthoudend materiaal gebruikt als dit niet noodzakelijk is voor de operationele taakuitvoering?

14

Waarom is er bij de bouw van de Hr. Ms. Rotterdam opnieuw asbest toegepast en waarom zijn destijds asbestvrij opgeleverde mijnenjagers van de Alkmaarse klasse alsnog van asbesthoudende onderdelen voorzien?4

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Van Hoof (Defensie). (Ontvangen 18 mei 2000), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1110, vergaderjaar 1999–2000

1

Ja.

2, 3 en 4

Aan boord van Hr. Ms. Zuiderkruis zijn geen permanent verhoogde concentraties asbest gemeten. Alle gemeten waarden vanaf september 1999 tot en met april 2000 liggen beneden de wettelijk toegestane grensnorm, het zogenaamde maximaal toelaatbare risiconiveau (MTR) van 100 000 vezelequivalenten per kubieke meter lucht en op twee waarden na ook beneden de strengere geadviseerde bedrijfsnorm KM van 60 000 vezelequivalenten per kubieke meter lucht (zie bijlage1). In twee van de veertien meetresultaten van metingen in februari was sprake van overschrijding van de geadviseerde bedrijfsnorm. Uit voorzorg is de Zuiderkruis tijdelijk in de haven gebleven en beperkt toegankelijk verklaard. Op grond van de meetresultaten van 8, 9 en 10 maart jongstleden bestond hiertoe geen reden meer en werden de beperkingen opgeheven. De metingen van april 2000 bevestigen deze beslissing.

De gemeten asbestvezels zijn, gelet op de specifieke asbesttoepassingen aan boord van de Zuiderkruis die zijn opgenomen in het asbeststatusboek van het schip, hoogstwaarschijnlijk afkomstig van de wandbetimmering. Bij beschadiging hiervan kunnen asbestvezels vrijkomen. Deze specifieke asbeststatus doet zich niet voor aan boord van andere schepen van de KM. Daarom worden aan boord van deze schepen geen metingen verricht.

5

De metingen hebben, op twee uitzonderingen na, de strengere adviesbedrijfsnorm KM niet overschreden. Bovendien mocht het personeel in de periode voorafgaand aan de hermetingen van 8, 9 en 10 maart niet langer dan 8 uur aan boord blijven. Het wachtpersoneel verbleef voorts in ruimten waar géén verhoogde asbestconcentraties zijn gemeten. Daarom werd het verantwoord geacht geen beschermende kleding te verstrekken.

6

Er zijn tot dusver vier series metingen verricht; de meetresultaten liggen, op twee metingen na, beneden de adviesbedrijfsnorm KM. Deze resultaten bieden geen grondslag voor de veronderstelling dat het personeel langdurig is blootgesteld aan genoemde asbestconcentraties. Op grond van deze resultaten is het voorts verantwoord geacht om geen beschermende kleding te verstrekken. De bemanning van de Zuiderkruis is geïnformeerd over de resultaten en de mogelijke gezondheidsrisico's van blootstelling aan asbest. Overigens beschikken alle grotere schepen van de KM, inclusief de Zuiderkruis, voor het bestrijden van incidenten over een «asbestverwerkingspakket».

7

Thans wordt met behulp van externe deskundigen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van asbestsanering aan boord van Hr. Ms. Zuiderkruis. De duur van een eventuele sanering en de hiermee verbonden kosten worden in het onderzoek meegenomen. Dit onderzoek zal waarschijnlijk op korte termijn kunnen worden afgerond.

8

De geïnventariseerde asbesttoepassingen van roerende goederen zijn opgenomen in het gedetailleerde «statusboek asbest Koninklijke Marine», voor het personeel toegankelijk in boekvorm of als database op Intranet KM.

9

Ja, dit onderzoek is afgerond. Ter zake verwijs ik allereerst naar de antwoorden die op 1 april 1999 zijn aangeboden naar aanleiding van de vragen van de leden Van Ardenne-van der Hoeven en De Wit, inzake blootstelling van marinepersoneel aan asbest, ingezonden 12 februari 1999 (Aanhangsel van de Handelingen 1094 en 1095, vergaderjaar 1998–1999). De afronding is gebaseerd op het proces-verbaal van bevindingen van de Arbeidsinspectie regio Noordwest, als neergelegd bij de Officier van Justitie in Alkmaar. De betrokken Officier van Justitie heeft besloten aan dit proces-verbaal geen verder vervolg te geven. Degene die verantwoordelijkheid droeg voor de blootstelling aan asbest is op zijn beoordelingsfout aangesproken.

10 en 13

Ja, met ingang van 1 januari 1999 tot 1 januari 2000. In de aanloop tot het verzoek om te komen tot verlenging van de vrijstellingsregeling, heeft vanaf augustus 1998 op ambtelijk niveau tussen Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) overleg plaatsgevonden. Dit had tot doel te bezien of, en zo ja voor welke producten, het nodig was om vrijstelling te verlenen. De afronding van dat overleg kreeg zijn beslag in het verzoek tot verlenging van de vrijstellingsregeling op 28 december 1998. Op 1 maart 1999 heeft de staatssecretaris van SZW mij laten weten dat hij voornemens is om de vrijstellingsregeling te verlengen tot 1 januari 2002. Naar verwachting zal verlenging in de loop van dit jaar worden geformaliseerd. Dat is nog niet gebeurd, mede door het nog lopende overleg met andere betrokkenen. Deze vrijstellingsregeling is een regeling die niet uitsluitend op Defensie van toepassing is, maar op alle werkgevers in Nederland. Ze maakt deel uit van de Arbowet en -regelgeving. De regeling geldt voor asbesthoudende pakkingen en afdichtingen van verbrandingsmotoren, bedoeld om te functioneren onder hoge temperaturen en hoge druk, waarvoor alternatieve asbestvrije producten om technische redenen nog niet voorhanden zijn. Deze motoren zijn noodzakelijk voor de operationele inzet van schepen. De fabrikanten van asbesthoudende producten hebben toegezegd asbestvrije alternatieven te ontwikkelen voor de door de Koninklijke marine geïnventariseerde toepassingen.

11 en 12

De Koninklijke marine beschikte op genoemde datum niet over ontheffingen voor toepassingen met asbesthoudende materialen. Aanvraag tot ontheffing zou aan de orde zijn wanneer bestaand asbesthoudend materiaal dat niet valt onder de hiervoor besproken vrijstellingsregeling, vervangen moet worden door opnieuw asbesthoudende onderdelen. Dit is niet het geval.

14

In het bouwbestek van Hr. Ms. Rotterdam is integraal meegenomen dat bij de bouw van het schip moest worden voldaan aan Arbo-regelgeving. Aan boord van Hr. Ms. Rotterdam is slechts asbest toegepast bij de installatie van verbrandingsmotoren, omdat geen asbestvrije alternatieven beschikbaar waren. Hierop is de eerder besproken vrijstellingsregeling van toepassing.

In het bouwbestek van de schepen van de Alkmaarklasse was destijds geen verbod op het gebruik van asbest opgenomen. In tegenstelling tot het gestelde in uw vraag is deze scheepsklasse niet asbestvrij opgeleverd. Ook van deze schepen staan de asbesttoepassingen vermeld in het «statusboek asbest Koninklijke marine».


XNoot
1

Trouw, 9 maart jl.

XNoot
2

Brief van drs. H.H. Hulshof (plv.) Secretaris-Generaal over WOB-verzoek asbest, d.d. 12 maart 1999.

XNoot
3

In het antwoord op de vragen van het lid Marijnissen van 2 september 1997 over asbesthoudende materialen bij de Koninklijke Marine (3) stelt u dat Defensie een partiële uitzondering heeft op het Asbestbesluit. Het betreft hier toepassingen die noodzakelijk zijn voor de constructie en de uitrusting van militaire (lucht-)vaartuigen en bemande wapensystemen opdat zij geschikt zijn voor hun specifieke gebruiksdoel: de operationele taakuitvoering.

XNoot
4

Artikel in het Noord-Hollands Dagblad van 11 februari 1999 «Marine telkens onder vuur door asbestincidenten».

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven