Treasurystatuut Vervoerregio Amsterdam 2024

Afkortingen

BBV Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

Bldo Besluit lening voorwaarden decentrale overheden

P&C Planning en control

PDCA Plan - Do - Check – Act

Wet fido Wet financiering decentrale overheden

Treasurystatuut

De regioraad van de gemeenschappelijke regeling Vervoerregio Amsterdam,

gelet op

• de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido),

• het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden,

• de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden,

• de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en

• de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden,

besluit op 17 december 2024

het ‘Treasurystatuut Vervoerregio Amsterdam 2024’ vast te stellen.

1 Definities

• a. Deposito: geld dat door de Vervoerregio voor een bepaalde, vaste periode tegen een rentevergoeding is ondergebracht bij de depositorekening van het Rijk. De looptijd van een deposito kan variëren van twee dagen (zogeheten daggeld) tot maximaal 30 jaar.

• b. Derivaten: financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde.

• c. Kasgeldlimiet: op basis van een percentage van het begrotingstotaal een bedrag dat de ruimte voor leningen met een looptijd korter dan één 1 jaar aangeeft.

• d. Kredietrisico: het gevaar dat een debiteur niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.

• e. Lening: opname of uitzetting van geldmiddelen.

• f. Liquiditeitsrisico: het gevaar dat de Vervoerregio niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen door een tekort aan liquide middelen.

• g. Renterisico: het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de Vervoerregio door rentewijzigingen.

• h. Renterisiconorm: een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de Vervoerregio beschikbaar voor rente en aflossingen van vaste leningen dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

• i. Schatkistbankieren: het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist bij het ministerie van Financiën.

• j. Treasuryfunctie: alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s.

• k. Uitzetting: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

• l. Wet: Wet financiering decentrale overheden.

2 Doelstellingen

De doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

• a. Het beheersen van financiële risico's;

• b. Het continu verzorgen van voldoende liquiditeit voor de organisatie;

• c. Zorgdragen voor een kosteneffectief en efficiënt betalingsverkeer;

• d. Het verzorgen van financieringsovereenkomsten en uitzettingen ten behoeve van de publieke taak.

3 Richtlijnen en limieten

• 1. Voor het aantrekken van gelden zijn de volgende richtlijnen en limieten van toepassing:

  • a. Renterisico's op netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet.

  • b. Renterisico's op vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet.

  • c. Zolang korte financiering goedkoper is dan lange financiering zal er zoveel mogelijk, binnen de kasgeldlimiet, kort worden gefinancierd.

  • d. Voor het afsluiten van een langlopende lening vraagt de Vervoerregio Amsterdam minimaal twee offertes aan, waarvan één in ieder geval bij de Bank Nederlandse Gemeenten.

  • e. Leningen worden alleen in euro’s aangegaan en zijn niet aan indexatie onderhevig.

  • f. De looptijd van de leningen mag niet een periode van 50 jaar overschrijden.

• 2. Voor het verlenen van een lening of garantie aan een derde zijn de volgende richtlijnen van toepassing:

  • a. Er is sprake van een publieke taak.

  • b. Het resultaat van een garantieverstrekking drukt niet op het resultaat van de treasuryfunctie.

  • c. De verstrekking van leningen en garanties geschiedt altijd bij besluit van de regioraad.

• 3. Voor het verlenen van uitzettingen zijn de volgende richtlijnen van toepassing:

  • a. De Vervoerregio verstrekt geen hypothecaire leningen ten gunste van het personeel of andere (politieke) ambtsdragers.

  • b. Bij het uitzetten van gelden dient minimaal (het terugbetalen van) de hoofdsom te zijn gegarandeerd.

  • c. Derivaten zijn niet toegestaan.

  • d. Andere manieren van geld uitzetten anders dan renterekening, deposito of het verstrekken van leningen zijn niet toegestaan.

  • e. Leningen worden uitsluitend aangegaan in Euro’s

• 4. Voor het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen zijn de volgende richtlijnen van toepassing:

  • a. Het is niet strijdig met het schatkistbankieren.

  • b. Decentrale overheden kunnen elkaar onderling overtollige middelen uitlenen zo lang er geen sprake is van een toezichtrelatie.

• 5. De geldstromen worden zodanig beheerst dat de liquiditeitspositie te allen tijde toereikend is om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.

• 6. Het aantal bankrelaties en bankrekeningen wordt tot een minimum beperkt.

4 Organisatie treasury

• 1. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de treasuryfunctie.

• 2. De treasuryfunctie wordt uitgeoefend door de manager financiën van de Vervoerregio.

• 3. Het uitzetten en aantrekken van gelden wordt door het dagelijks bestuur van de Vervoerregio gedaan onder instemming van de manager financiën.

• 4. De Financial Controller bewaakt de kwaliteit van het treasuryproces, stelt de liquiditeitsplanning op en rapporteert aan de secretaris-directeur, manager financiën en het dagelijks bestuur.

• 5. Het nemen van besluiten in situaties waar dit treasurystatuut niet in voorziet of waar gewenst wordt om af te wijken van het treasurystatuut worden door het dagelijks bestuur gedaan. Het dagelijks bestuur legt daarover in een periodieke rapportage verantwoording af aan de regioraad.

5 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

• 1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

• 2. Bevoegdheden zijn via mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

• 3. Bij de uit te voeren activiteiten voor het geldstromenbeheer is functiescheiding en beheersmaatregel doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a. iedere betalingstransactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe). In dit treasurystatuut wordt het aantrekken van leningen niet gezien als een betalingstransactie;

  • b. de registratie en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • c. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

• 4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

• 5. Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door een functionaris, anders dan de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle;

6 Planning en control

• 1. Het proces van planning en control voor de treasuryfunctie volgt het normale proces van de budgetcyclus.

• 2. Jaarlijks worden de geldstromen met een actuele liquiditeitsplanning op elkaar afgestemd.

• 3. In de begroting wordt in de financieringsparagraaf aandacht aan de treasury geschonken.

7 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking op de dag na vaststelling .

8 Citeertitel

Dit statuut wordt aangehaald als: “Treasurystatuut Vervoerregio Amsterdam 2024”.