Blad gemeenschappelijke regeling van Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers | Blad gemeenschappelijke regeling 2025, 446 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers | Blad gemeenschappelijke regeling 2025, 446 | beleidsregel |
Beleidsregels terug- en invordering 2025
Het algemeen/dagelijks bestuur van Baanbrekers, gevestigd te Waalwijk,
het wenselijk is regels vast te stellen over hoe het dagelijks bestuur gebruikmaakt van de bevoegdheid om kosten van bijstand terug te vorderen en in te vorderen,
de Beleidsregels terug- en invordering 2025 vast te stellen.
Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Verzamelverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz.2023.
brutering: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor het Dagelijks Bestuur, die de uitkering verstrekt, krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het Dagelijks Bestuur af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.
verwijtbare en niet-verwijtbare vordering(en): de mate waarin de gedraging aan betrokkene kan worden verweten, beoordeeld naar de omstandigheden waarin betrokkene verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenplicht had moeten nakomen en waarvan de criteria zijn vastgelegd in het Boetebesluit Socialezekerheidswetten in artikel 2a -criteria verwijtbaarheid.
Artikel 4: Terugvordering loonbelasting en premies (brutering)
Over de uitkering reeds afgedragen loonbelasting en premies volksverzekeringen worden teruggevorderd, tenzij:
Artikel 6: Volgorde van invordering
Tenzij belanghebbende op grond van artikel 4:92, tweede lid, van de Awb de betaling aanwijst, geschiedt bij meerdere vorderingen de betaling of verrekening in de volgende rangorde:
Bij meerdere vorderingen van gelijke rang wordt betaling aan de oudste vordering toegewezen, tenzij er sprake is van een beslaglegging door een andere schuldeiser. In dat geval vordert het dagelijks bestuur eerst de openstaande (preferente) vordering in.
Artikel 7: Mogelijkheden van invordering
Indien de belanghebbende beschikt over middelen die, gelet op de omstandigheden van belanghebbende, redelijkerwijs te gelden kunnen worden gemaakt dienen deze te worden aangewend ter betaling van de vordering. De vermogensvrijlating als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet is niet van toepassing.
Verrekening lopende uitkering:
Het uitgangspunt is , dat de vordering wordt verrekend met de uitkering volgens de bepalingen van artikel 60, derde en vierde lid, van de Participatiewet dan wel artikel 28, derde en vierde lid, van de IOAW/IOAZ.
Conform artikel 475 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering draagt de minimale inhouding 5% van de netto bijstandsnorm. Uitgezonderd nadrukkelijk verzoek van belanghebbende wordt uit pragmatisch oogpunt afgezien van de vaststelling van een individuele beslagvrije voet via de Centrale voorziening beslagvrije voet van het Inlichtingenbureau.
Als belanghebbende aangeeft en aannemelijk maakt dat terugbetaling binnen zes weken niet mogelijk is dan bestaat de mogelijkheid tot het treffen van een betalingsregeling. Op verzoek van het Dagelijks Bestuur dient belanghebbende op grond van artikel 60 van de Participatiewet inlichtingen/bewijsstukken te verstrekken die voor invordering van belang zijn.
Indien het dagelijks bestuur en belanghebbende onderling geen overeenstemming kunnen bereiken dan bedraagt de looptijd van de betalingsregeling maximaal 36 maanden waarbij de hoogte van het aflossingsbedrag wordt vastgesteld op de wettelijke beslagvrije voet plus 50% van het meerdere. De voor de vaststelling benodigde inlichtingen dienen in dat geval op het eerste verzoek van het dagelijks bestuur aangeleverd te worden bij gebreke waarvan de mogelijkheid tot het treffen van een betalingsregeling vervalt.
Artikel 8: Dwanginvordering, kosten van dwanginvordering en rente
Als belanghebbende de betalingsverplichting niet correct nakomt, dan wel onvoldoende medewerking verleend om tot een betaalafspraak te komen, dan wordt het traject tot dwanginvordering gestart.
Het dagelijks bestuur ziet af van haar bevoegdheid tot het in rekening te brengen van rente, tenzij:
de verleende periodieke bijstand is verleend onder verband van een krediethypotheek en na afloop van de 10 jaar aflossingsperiode de vordering nog niet geheel is voldaan, dan wordt over het restant de wettelijke rente minus 3% in rekening gebracht, bedoeld in artikel 4 van het Besluit Krediethypotheek- en Pandrecht;
de verleende periodieke bijstand is verleend onder verband van een krediethypotheek en belanghebbende gedurende de 10 jaar aflossingsperiode verwijtbaar nalatig is geweest in het voldoen van de vastgestelde aflossing, is de vordering geheel opeisbaar en is wettelijke rente verschuldigd, bedoeld in artikel 3 van het Besluit Krediethypotheek en Pandrecht;
Als er een aanmaning wordt verzonden en een dwangbevel wordt uitgevaardigd, dan wordt de vordering verhoogd met de daarbij behorende kosten. De buitengerechtelijke kosten worden bepaald op grond van artikel 4:113 van de Awb alsmede het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke incassokosten (ook wel genoemd Wet op de Incassokosten W.I.K.) met een minimum van € 40,00 en een maximum van € 750,00. De gerechtelijke kosten worden berekend met toepassing van de op grond van artikel 434a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vastgestelde tarieven die zijn neergelegd in het Besluit Tarieven Ambtshandeling Gerechtsdeurwaarders (Btag).
Artikel 9: Uitstel van betalingIn beginsel wordt geen uitstel van betaling verleend, tenzij:
Artikel 10: kwijtschelding en medewerking schuldregeling/sanering
Elk verzoek wordt individueel beoordeeld waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen verwijtbare- en niet verwijtbare vorderingen. In de beoordeling wordt rekening gehouden met de mate van verwijtbaarheid en eventuele recidive. Het kwijtscheldingsbesluit geldt uitsluitend ten aanzien van belanghebbende. Indien er op grond van artikel 59 van de Participatiewet ook is teruggevorderd van een mede hoofdelijk aansprakelijk persoon, dan dient voor deze persoon een afzonderlijk verzoek ontvangen te worden, waarna voor deze persoon een individuele beoordeling volgt.
Artikel 11: Kwijtschelding wegens dringende redenen/afzien van verdere invordering
In afwijking van bovenstaande artikelen geeft deze bepaling de mogelijkheid om al dan niet ambtshalve te besluiten de vordering kwijt te schelden of definitief af te zien van verdere invordering wegens dringende redenen.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2025-446.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.