Blad gemeenschappelijke regeling van Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers | Blad gemeenschappelijke regeling 2025, 445 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers | Blad gemeenschappelijke regeling 2025, 445 | beleidsregel |
Beleidsregels re-integratie 2025
Artikel 1: begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Verzamelverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2023.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Ondersteuning bij re-integratie
Artikel 2: Aanspraak op ondersteuning
Het dagelijks bestuur biedt belanghebbende een voorziening aan, wanneer belanghebbende afhankelijk is van deze voorziening in het kader van zijn of haar arbeidsinschakeling en/of een blijvende verbetering van zijn/haar arbeidsmarktpositie voor duurzame uitstroom. Hierbij gaat het dagelijks bestuur uit van het goedkoopste adequate alternatief.
De voorzieningen zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel staan vermeld in bijlage 1 ‘instrumenten re-integratie’, die integraal onderdeel uitmaakt van deze beleidsregels.
De voorzieningen maken onderdeel uit van de regionale werkgeversdienstverlening van de arbeidsmarktregio Midden-Brabant.
Artikel 6: Verplichtingen voor jongeren onder 27 jaar
Een jongere tot 27 jaar kan een aanvraag van algemene bijstand indienen voordat de termijn van vier weken, zoals bedoeld in artikel 41 lid 4 van de Participatie, is verstreken. Het dagelijks bestuur neemt de aanvraag van algemene bijstand van een jongere gelijk en daardoor eerder dan na de termijn van vier weken in behandeling.
Artikel 7: Verlenen ontheffingen wegens dringende redenen
Een uitkeringsgerechtigde wordt slechts ontheven van een of meer verplichtingen zoals genoemd in artikel 9 lid 1 sub a of c Participatiewet en artikel 37 IOAW/IOAZ wanneer hiervoor dringende redenen aanwezig zijn. Dringende redenen zijn in ieder geval aanwezig als de uitkeringsgerechtigde wordt opgenomen in een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder f, Participatiewet.
Artikel 12: Spreiding maatregel naar drie maanden (inkeerbepaling)
In afwijking van hetgeen in artikel 25, tweede lid, Verzamelverordening staat, kan het dagelijks bestuur besluiten om van de mogelijkheid gebruik te maken om de verlaging te spreiden over drie maanden, zoals opgenomen in artikel 18 zesde lid van de Verzamelverordening. Dit kan enkel als er sprake is van een gedraging waar inkeer nog van mogelijk is.
Artikel 14: Verzoek tot herzien maatregel indien deze 100% gedurende 2 maanden bedraagt
Indien de belanghebbende aantoont ondubbelzinnig te voldoen aan de verplichting waarvoor een maatregel is opgelegd, dan wordt de maatregel vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de belanghebbende het verzoek als bedoeld in lid 1 heeft ingediend, niet uitgevoerd. Dit betekent dat de maatregel vanaf die dag komt te vervallen.
Lopende onderzoeken en aanvragen van voor de ingangsdatum van deze beleidsregels, waarover het college pas na de ingangsdatum van deze beleidsregels een besluit neemt, handelt het college af op basis van het meest gunstige beleid voor de belanghebbende. Dit kan zowel het nieuwe als het oude beleid zijn.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld op 24 januari 2025
Het dagelijks bestuur van uitvoeringsorganisatie Baanbrekers,
de secretaris
Dhr. Van Oudheusden
de voorzitter
Dhr. Blankers
Eventueel met inzet van voorzieningen genoemd in deze bijlage een belanghebbende bemiddelen naar algemeen geaccepteerde arbeid.
Personen vallend onder de doelgroep re-integratie.
Dit valt onder de dienstverlening van Baanbrekers.
Indien noodzakelijk kunnen aan de belanghebbende aanvullende verplichtingen worden opgelegd die verband houden met de bemiddeling. Deze leggen we vast in een beschikking, een plan van aanpak of een persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP).
2. Bemiddeling naar maatschappelijke participatie (participatieplaats)
Wanneer vanwege de individuele situatie een belanghebbende (vooralsnog) geen uitzicht heeft op loongevende arbeid, kan bemiddeling plaatsvinden naar een plaats waarmee maatschappelijke deelname wordt bevorderd.
(grondslag verordening: art. 7a Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Personen vallend onder de doelgroep re-integratie.
Dit valt onder de dienstverlening van gemeenten.
Afhankelijk van gemeentelijk beleid.
de concurrentieverhoudingen mogen niet onverantwoord worden beïnvloed en er mag geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvinden;
in een schriftelijke overeenkomst met de werkgever en belanghebbende legt het dagelijks bestuur in ieder geval vast:
de duur van de participatieplaats;
afspraken omtrent de aansprakelijkheid gedurende de werkzaamheden.
tegelijk met de participatieplaats kunnen indien noodzakelijk de volgende voorzieningen worden ingezet:
begeleidingskosten ten behoeve van de belanghebbende aan de werkgever;
scholing zoals bedoeld in artikel 10a, vijfde lid, van de Participatiewet, waarbij getoetst wordt aan de criteria zoals die in dat lid zijn opgenomen;
een premie voor belanghebbende zoals bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de Participatiewet (25% van het bedrag genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel j, PW).
Indien noodzakelijk kunnen aan de belanghebbende aanvullende verplichtingen worden opgelegd die verband houden met de bemiddeling. Deze leggen we vast in een beschikking, een plan van aanpak of een persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP).
Deze voorziening is bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperking. Mensen die alleen kunnen werken in een ‘beschutte’ omgeving, onder aangepaste omstandigheden. Zij hebben meer begeleiding en aanpassing van hun werkplek nodig dan van een reguliere werkgever is te verwachten.
(grondslag verordening: artikel 7d Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Werkzoekenden (gemeentelijk of UWV) met een indicatie beschut werk.
Loon met loonkostensubsidie (gemeentelijke kandidaat) of aangevuld met loondispensatie (UWV).
Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
indien noodzakelijk wordt de kandidaat voor een beoordeling arbeidsvermogen naar het UWV verwezen om aangemerkt te worden als mogelijke kandidaat voor beschut werk.
indien bij een kandidaat al een beoordeling arbeidsvermogen heeft plaatsgevonden en hij/zij reeds is aangemerkt als mogelijke kandidaat voor beschut werk, hoeft geen voorselectie meer plaats te vinden.
indien noodzakelijk kan een proefplaatsing worden afgesproken met als doel het arbeidspotentieel en loonwaarde goed in beeld te brengen.
de kandidaat wordt voor advies beschut werk bij het UWV aangemeld als hij/zij na de voorselectie voldoet aan de volgende criteria:
de kandidaat moet tot regelmatige arbeid in staat zijn;
de kandidaat moet zelfstandig de locatie van de beschutte werkplek kunnen bereiken;
wanneer de kandidaat loonwaarde heeft van minder dan 30 procent van het wettelijk minimumloon bedraagt de loonkostensubsidie maximaal 70 procent van het wettelijk minimumloon.
op basis van het advies van het UWV beslist het dagelijks bestuur of iemand tot de doelgroep beschut werk behoort. Alleen als er sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies van het UWV, kan het dagelijks bestuur gemotiveerd afwijken van dit advies.
bij de bepaling door het dagelijks bestuur of iemand de voorziening beschut werk krijgt aangeboden wordt rekening gehouden met het aantal beschutte werkplekken dat door het dagelijks bestuur is vastgesteld. Dit is gelijk aan het aantal dat bij ministeriële regeling, als bedoeld in artikel 10b, vierde lid, van de Participatiewet, wordt bepaald.
4. Detachering door mens-ontwikkelbedrijf
De belanghebbende wordt voor het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid door een mens-ontwikkelbedrijf uitgeleend aan een derde partij voor een vooraf bepaalde periode met als doel:
ontwikkelen van (werknemers)vaardigheden ten behoeve van (duurzame) uitstroom;
(gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering naar algemeen geaccepteerde arbeid.
Kosten worden per detacheringstraject bepaald.
Afhankelijk van detacheringsvorm.
De drie mens-ontwikkelbedrijven in de arbeidsmarktregio Midden-Brabant hanteren deels gelijkwaardige en deels afwijkende detacheringsformules. Kosten en voorwaarden verschillen per variant en per mens-ontwikkelbedrijf.
De detachering kan, mede doordat de belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, samenvallen met andere instrumenten zoals (forfaitaire) loonkostensubsidie, proefplaatsing, beschut werk, persoonlijke ondersteuning bij werk, een vervoersvoorziening, een intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap of een meeneembare voorziening zoals omschreven in paragraaf 2.2 en 2.3 van de Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en BBZ 2023.
5. Persoonlijke ondersteuning (jobcoaching)
Persoonlijke ondersteuning betreft de systematische ondersteuning van een belanghebbende op de werkplek door een coach in het kader van een traject of dienstbetrekking in een werksetting. Op verzoek van de werkgever, de belanghebbende of Baanbrekers wordt na instemming van Baanbrekers een vorm van persoonlijke ondersteuning bij werk ingezet, zoals in de bepalingen in paragraaf 2.3.1 en 2.3.2 van de Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023 is opgenomen. Deze persoonlijke ondersteuning kan worden geboden in de vorm van:
een interne jobcoach (de jobcoach is in dienst van de werkgever)
een externe jobcoach (de jobcoach is in dienst van een partner)
jobcoach in natura (de jobcoach is in dienst van Baanbrekers)
Wanneer het gaat om een subsidie aan de werkgever of aan een externe jobcoach wordt aangesloten bij de uurvergoeding Persoonlijke ondersteuning/Jobcoaching uit het Besluit Normbedragen Voorzieningen UWV, zoals geldend op het moment van de aanvraagdatum, afgezet tegen het geldende pakket jobcoaching.
Zie tabel ‘pakketten jobcoaching’
De beschikbare uren (per maand) zijn bij elkaar opgeteld over de gehele looptijd naar inzicht van de jobcoach in te zetten gedurende de looptijd. Bijvoorbeeld: bij een “midden”-pakket bij een jaarcontract van 38 uur per week is er 48 uur (12 x 4 uur) te besteden. De jobcoach kiest ervoor om in de eerste 3 maanden gemiddeld 8 uur per maand in te zetten en daarna tussen de 2 en 3 uur per maand. Op jaarbasis wordt het maximum van 48 uur niet overschreden.
Nadere voorwaarden bij jobcoaching
De activiteiten en handelingen die de jobcoach verricht, zijn er op gericht om de belanghebbende zelfstandig zijn werkzaamheden uit te kunnen laten voeren, dan wel de werkgever de begeleiding van de belanghebbende op zich te kunnen laten nemen.
De voorziening wordt in beginsel voor maximaal 3 jaar in hetzelfde dienstverband ingezet;
Een werknemer, waarvan binnen een arbeidscontract de functie wijzigt en hierdoor opnieuw begeleidingsbehoefte ontstaat, kan opnieuw in aanmerking komen voor jobcoaching;
De inzet voor jobcoaching is bedoeld voor begeleiding op individuele basis. Begeleiding op de werkvloer voor groepen valt buiten deze algemene voorwaarden;
De jobcoach kan een werkgever of diens collega middels een Harrie-training of erkend leermeesterschap in staat stellen de begeleiding op te pakken zodanig dat jobcoaching overbodig wordt. Deze Harrie-training is voor werkgevers gratis en wordt aangeboden en georganiseerd door Werkgeversservicepunt Midden-Brabant. Zie ‘3. Interne werkbegeleiding’
Vaststellen begeleidingsbehoefte
De jobcoach stemt de begeleiding af op de in het loonwaarderapport genoemde begeleidingsnoodzaak waaronder het pakket jobcoach en begeleidingsdoelen.
Bij her-meting van de loonwaarde wordt vastgesteld of er sprake is van stijging van de loonwaarde en wordt bepaald wat de nieuwe begeleidingsbehoefte is.
Indien er (nog) geen loonwaardemeting aan de jobcoaching ten grondslag ligt, stelt de jobcoach de begeleiding af op de basale werknemersvaardigheden. We sluiten aan bij de werknemersvaardigheden zoals gehanteerd door Dariuz.
Een werknemer van wie bij (her-)meting van de loonwaarde geen verminderde loonwaarde (meer) wordt vastgesteld, maar wel een begeleidingsbehoefte door een jobcoach heeft, kan indien het dagelijks bestuur dit noodzakelijk acht, in aanmerking komen voor jobcoaching.
De jobcoach wordt ingezet op basis van het pakket jobcoach dat op de kandidaat werknemer van toepassing is. (zie tabel ‘pakketten jobcoaching’)
De jobcoach verricht binnen de beschikbare uren alle taken die noodzakelijk zijn om de jobcoaching uit te voeren. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: (telefonische) afstemming met werknemer/werkgever/werkmakelaar voor/tijdens/na de jobcoachingsperiode, bezoek van de werkplek en begeleiding van de werknemer, registratie/ verslaglegging.
Het dagelijks bestuur beoordeelt minimaal één keer per 12 maanden of de inzet van de jobcoach nog noodzakelijk is en of er gronden voor beëindiging aanwezig zijn;
De interne, externe en afhankelijk van lokale afspraken ook de gemeentelijke jobcoach, stelt samen met de werknemer en zijn werkgever een coachingsplan op waarin ten minste is opgenomen:
de coachingsdoelen – indien het persoonlijke doelen betreffen zijn deze te allen tijde direct aan het werk gerelateerd;
de activiteiten die de jobcoach uit gaat voeren en voor welke uren.
De interne, externe en afhankelijk van lokale afspraken ook de gemeentelijke jobcoach geeft uiterlijk vier weken voorafgaand aan de (her-)meting van de loonwaarde een rapportage waarin de voortgang wordt beschreven aan de hand van:
Een verantwoording van de gewerkte uren (naar datum met de uitgevoerde werkzaamheden) en eventuele afwijkingen hierin.
Een verantwoording over de werkwijze waaruit blijkt in welke mate de gestelde doelen zijn behaald.
Handtekening van jobcoach en werknemer.
De loonwaarde-expert ontvangt voorafgaand aan de her-meting loonwaarde het loonwaarderapport van de voorgaande loonwaarde meting.
Continuïteit en beëindiging voorziening
Onverlet het gestelde in artikel 5 van de Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023, eindigt de voorziening op het moment dat de overeengekomen periode eindigt.
Indien er sprake is van langdurige ziekte (>6 weken) wordt de begeleiding door de jobcoach (tijdelijk) stopgezet voor de duur van de afwezigheid op de werkplek, tenzij de duurzaamheid van de plaatsing in het geding komt en de begeleiding daartoe niet kan worden opgepakt door een werkmakelaar.
Wanneer de kandidaat gedeeltelijk is ziekgemeld, zal maatwerk noodzakelijk zijn op in te zetten uren jobcoaching. De tabel ‘pakketten jobcoachen’ is hierbij richtinggevend.
Als een persoon uit de doelgroep voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever aanzienlijk te boven gaat, kan het dagelijks bestuur een subsidie verlenen aan de werkgever voor de aangetoonde meerkosten die verbonden zijn aan het organiseren van de interne werkbegeleiding. Het gaat dus om begeleiding die geboden wordt door een collega-werknemer of de werkgever zelf.
(grondslag verordening: artikel 7c Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Maatwerk. De subsidie wordt vastgesteld op de aangetoonde meerkosten voor de werkgever.
In beginsel 1 jaar, te verlengen met 2 keer 1 jaar indien het dagelijks bestuur oordeelt dat er redenen zijn om de interne werkbegeleiding voort te zetten.
De interne werkbegeleider is voor het betreffende aantal begeleidingsuren vrijgemaakt.
De werkgever is verplicht om wijzigingen in de situatie die gevolgen kunnen hebben voor de subsidie te melden bij Baanbrekers.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de intern begeleider een training te hebben gevolgd die hem/haar in staat te stelt om aan personen behorend tot de doelgroep interne werkbegeleiding te bieden, zoals de Harrie-training.
Middels een evaluatiegesprek wordt de inzet en noodzaak tot voortzetting van de begeleiding besproken.
Er wordt terughoudend omgegaan met het verstrekken van een subsidie wanneer de werkgever ook aanspraak kan maken op Loonkostenvoordeel.
Loonkostensubsidie kan door Baanbrekers worden ingezet voor mensen die onder de doelgroep van de Participatiewet vallen en die niet in staat zijn om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen. Loonkostensubsidie is een financiële compensatie voor het verschil tussen de feitelijke loonwaarde en het wettelijk minimumloon, met een maximum van maximaal 70% van het wettelijk minimumloon voor de werkgever die iemand met een beperkte loonwaarde in dienst neemt.
(grondslag verordening: artikel 7e Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Baanbrekers kan loonkostensubsidie inzetten voor:
werkende schoolverlaters VSO/PrO- en Entree-opleidingen.
Afhankelijk van de uitkomst van een objectief vastgestelde loonwaarde op de werkplek met het regionaal overeengekomen gevalideerde instrument conform de landelijk vastgestelde methodiek.
De duur is onbeperkt en loopt tot het moment dat iemand niet meer tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.
de loonwaardemeting hoeft niet langer jaarlijks (bij regulier werk) of driejaarlijks (bij beschut werk) te worden verricht. De frequentie kan worden afgestemd op de individuele omstandigheden van de werknemer en het perspectief op eventuele ontwikkelmogelijkheden;
wanneer er sprake is van een verhuizing binnen de arbeidsmarktregio wordt de verantwoordelijke voor het verstrekken van de loonkostensubsidie overgedragen naar de gemeente van inwoning, vanaf de eerste van de maand opvolgend aan de maand waarop de kandidaat zich in deze gemeente vestigt.
uitschrijving uit doelgroepregister is mogelijk sinds januari 2021 op aanvraag:
https://www.uwv.nl/nl/doelgroepregister/uitschrijven-doelgroepregister.
8. Loonkostensubsidie (forfaitair)
De forfaitaire loonkostensubsidie is een stimulans voor werkgevers om iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt (sneller) in dienst te nemen en te houden. Het dagelijks bestuur kan in overleg met de werkgever voor het eerste half jaar van het dienstverband kiezen voor forfaitaire loonkostensubsidie. De forfaitaire loonkostensubsidie bedraagt 50% van het wettelijk minimumloon. Uiterlijk in de vijfde maand van het dienstverband wordt de loonwaarde voor de werkplek alsnog objectief vastgesteld. Uiterlijk vanaf de zevende maand geldt de vastgestelde loonwaarde.
(grondslag verordening: artikel 7e Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Baanbrekers kan forfaitaire loonkostensubsidie inzetten voor:
werkende schoolverlaters VSO/PrO- en Entree-opleidingen;
personen met een verwachte verminderde loonwaarde (via Praktijkroute).
De forfaitaire loonkostensubsidie bedraagt 50% van het wettelijk minimumloon vermeerderd met een vergoeding voor de werkgeverslasten.
De duur is maximaal 6 maanden.
De forfaitaire loonkostensubsidie vereenvoudigt en bespoedigt de plaatsing van een kandidaat met een arbeidsbeperking in een dienstbetrekking bij een werkgever.
Let op ! Bij forfaitaire loonkostensubsidie tijdens de praktijkroute is de no risk polis (uitgegeven door het UWV) niet van toepassing!
9. Loonkostensubsidie (via Praktijkroute)
De Praktijkroute is een extra toegangsroute om mensen met een arbeidsbeperking en/of verwachte verminderde loonwaarde in het doelgroepregister van de banenafspraak op te nemen.
(grondslag verordening: artikel 7e Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Het dagelijks bestuur kan de praktijkroute inzetten voor mensen die vallen onder de doelgroep van de Participatiewet, met een arbeidsbeperking/verwachte verminderde loonwaarde.
Er zijn geen kosten verbonden aan het opnemen van mensen met een arbeidsbeperking of verminderde loonwaarde in het doelgroepregister banenafspraak via de Praktijkroute. Subsidiemogelijkheden voor de werkgever zijn afhankelijk van de situatie van de medewerker. De kosten van de loonwaardemeting en de loonkostensubsidie komen wel voor rekening van het dagelijks bestuur.
deze voorziening kan worden ingezet in combinatie met een proefplaatsing of forfaitaire loonkostensubsidie. Bij de forfaitaire loonkostensubsidie voor de praktijkroute is de no-riskpolis (uitgegeven door het UWV) niet van toepassing;
de Praktijkroute houdt in dat mensen uit de doelgroep Participatiewet, van wie op de werkplek via een gevalideerde loonwaardemethodiek is vastgesteld dat zij een loonwaarde hebben lager dan 100%, zonder beoordeling door UWV in het doelgroepregister worden opgenomen. Zodra iemand op grond van de Praktijkroute is opgenomen in het doelgroepregister, telt de baan mee voor de banenafspraak en kunnen werkgevers bij ziekte aanspraak maken op de no-riskpolis (uitgegeven door het UWV). Ook kan de werkgever aanspraak maken op bepaalde voordelen afhankelijk van de situatie van de werknemer.
Een tijdelijke werkplek bij een werkgever die daarvoor geen loon hoeft te betalen, bijvoorbeeld ten behoeve van het vaststellen van de loonwaarde, voorafgaand aan het starten van arbeid in dienstbetrekking bij diezelfde werkgever.
Twee maanden, met mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden.
Het bepaalde in artikel 7C van de Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023 is van toepassing.
Voor aanvang van de proefplaatsing tekent zowel de uitkeringsgerechtigde, de werkgever als het dagelijks bestuur een proefplaatsingsovereenkomst WSP waarin tenminste de duur van de proefplaatsing en de aard van de werkzaamheden staan beschreven.
De PEP-polis (uitgegeven door Centraal Beheer Achmea) is van toepassing.
Een tijdelijke werkplek bij een werkgever, die daarvoor geen loon hoeft te betalen, om een vak te leren en/of vaardigheden op te doen om arbeidsinschakeling mogelijk te maken.
Maximaal 6 maanden. Kan eenmalig worden verlengd met 6 maanden.
de duur is zo kort mogelijk, er vindt geen verdringing op de arbeidsmarkt plaats, en het betreft bovenformatieve werkzaamheden;
een BBL- of BOL-opleiding is voorliggend op de werkervaringsplaats;
de werkzaamheden zijn primair gericht op ontwikkeling en in mindere mate of geheel niet op productieve arbeid;
de nadruk ligt op lerend werken in een bovenformatieve functie;
de concurrentieverhoudingen mogen door inzet van de werkzoekende niet onverantwoord worden beïnvloed;
de werkgever dient in staat en bereid te zijn aan uitkeringsgerechtigde de noodzakelijke begeleiding te bieden;
de belanghebbende beschikt over voldoende kennis en werk- en denkniveau om zich het vak of de vaardigheden op korte termijn eigen te maken;
er hoeft geen intentie te bestaan om de uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen maar wel om hem het vak te leren;
voor aanvang van de werkervaringsplaats tekent zowel de uitkeringsgerechtigde, de werkgever als het dagelijks bestuur een overeenkomst waarin tenminste de duur van de werkervaringsplaats en de aard van de werkzaamheden staan beschreven;
de PEP-polis (uitgegeven door Centraal Beheer Achmea) kan worden ingezet.
Een bedrag dat eenmalig kan worden toegekend aan de werkgever om deze te stimuleren om een werknemer met een belemmering richting werk een regulier dienstverband aan te bieden en deze te compenseren voor opstartkosten, tegemoetkoming in de loonkosten of overige kosten (scholing, jobcoach, etc.).
Uitkeringsgerechtigden bij wie geen beperking is vastgesteld, maar die wel een belemmering richting werk hebben.
Afhankelijk van specifieke omstandigheden, maar maximaal € 5.000,00.
Niet van toepassing, het gaat om een eenmalige premie.
belanghebbenden tot en met 26 jaar: de premie bedraagt maximaal € 2.700,00 voor een periode van 1 jaar op basis van een dienstverband van minimaal 32 uur. In geval van een halfjaarcontract bedraagt de premie maximaal € 1.350,00;
belanghebbenden vanaf 27 jaar en ouder: de premie bedraagt maximaal € 5.000,00 voor een periode van 1 jaar op basis van een dienstverband van minimaal 32 uur. In geval van een halfjaarcontract bedraagt de premie maximaal € 2.500,00.
Elke activiteit in het kader van een gestructureerde leersituatie die is gericht op het ontwikkelen of vergroten van kennis en/of vaardigheden.
De scholing wordt aangeboden in relatie tot:
een bijna zekere werkgarantie gelet op de arbeidsmarktsituatie; of;
als onderdeel van een arrangement dat wordt gesloten met de werkgever;
de bepaling zoals opgenomen in de Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023 onder artikel 3, zesde lid, is niet van toepassing op deze voorziening;
de kosten staan in verhouding met de ‘opbrengsten’ die gepaard gaan met de beoogde uitkeringsonafhankelijkheid van de belanghebbende.
14. Intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap
Wanneer een belanghebbende moeite heeft met zien of bewegen, kan, om het werk goed uit te kunnen voeren, hulp of begeleiding worden verstrekt voor bepaalde taken die vanwege de handicap niet goed zelf kunnen worden gedaan. Dit wordt ‘intermediaire activiteit’ genoemd. Men kan hierbij denken aan een spraak- of gebarentolk. De intermediaire activiteit bestaat altijd uit diensten die door een persoon worden verricht (dus geen fysieke voorziening).
(grondslag verordening: artikel 9g artikel 8a Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Maatwerk. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de normbedragen zoals vastgesteld in het Besluit Normbedragen Voorzieningen UWV,zoals geldend op het moment van de aanvraagdatum.
Het betreft geen Arbo-taak waarvoor de werkgever verantwoordelijk is;
Om de noodzaak van een intermediaire activiteit vast te stellen, kan een medisch- dan wel arbeidsdeskundig advies ingewonnen worden;
Als er recht bestaat op een voorliggende voorziening, zoals verstrekking door het UVW dan wel vergoeding door de zorgverzekeraar, dan dient daarop een beroep gedaan te worden;
Bij toekenning (en herbeoordeling) van de voorziening wordt bepaald en vastgelegd of en op welk moment een evaluatie van de noodzaak van de intermediaire voorziening zal plaatsvinden;
De intermediaire voorziening stopt wanneer de werkzaamheden van belanghebbende stoppen waarvoor de intermediaire activiteit noodzakelijk was;
Er is geen grens voor inkomen en vermogen van toepassing;
Er wordt geen drempelbedrag voor de voorziening gehanteerd.
15. Niet-meeneembare werkplekaanpassingen
Aanpassingen op of rond de werkplek die ervoor zorgen dat een werknemer met een structurele functionele beperking het werk kan uitvoeren, wat zonder die aanpassing niet zou lukken (zoals een rolstoeltoegankelijke werkruimte).
Doelgroep Participatiewet met een structureel functionele beperking.
als er recht bestaat op een voorliggende voorziening, zoals verstrekking door het UVW dan wel vergoeding door de zorgverzekeraar, dan dient daarop een beroep gedaan te worden;
de structurele functionele beperking waarvoor de voorziening wordt aangevraagd heeft naar verwachting een duur van tenminste een jaar;
als tot toekenning wordt overgegaan, dan wordt er gekozen voor de goedkoopst adequate voorziening;
om de noodzaak van een bepaalde werkplekaanpassing vast te stellen, kan een medisch- dan wel arbeidsdeskundig advies ingewonnen worden;
er vindt in beginsel geen vergoeding plaats wanneer de voorziening al is aangeschaft op het moment dat een aanvraag voor de voorziening door het dagelijks bestuur wordt ontvangen;
er dient sprake te zijn van een contractduur van minimaal zes maanden;
zaken die algemeen gebruikelijk zijn of die tot de standaarduitrusting van het bedrijf behoren, worden niet vergoed;
als de waarde van het bedrijfspand stijgt door de aanpassing van het pand, kan een bedrijfseconomische toets worden uitgevoerd en als gevolg daarvan de vergoeding lager worden vastgesteld;
de kosten staan in verhouding tot de ‘opbrengsten’ die gepaard gaan met de beoogde uitkerings-afhankelijkheid van de belanghebbende.
Wanneer een belanghebbende een hulpmiddel nodig heeft om het werk goed te kunnen doen, kan een meeneembare voorziening worden toegekend. Men kan hierbij denken aan een bureaustoel, toetsenbord of koptelefoon.
(grondslag verordening: artikel 9h artikel 8a Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023)
Maatwerk, voor zover het de goedkoopst adequate voorziening betreft.
Om de noodzaak van de voorziening vast te stellen, kan een medisch- dan wel arbeidsdeskundig advies ingewonnen worden;
Als er recht bestaat op een voorliggende voorziening, zoals verstrekking door het UVW dan wel vergoeding door de zorgverzekeraar, dan dient daarop een beroep gedaan te worden;
De structurele functionele beperking waarvoor de voorziening wordt aangevraagd heeft naar verwachting een duur van tenminste een jaar;
Er vindt in beginsel geen vergoeding plaats wanneer de voorziening al is aangeschaft op het moment dat een aanvraag voor de voorziening door het dagelijks bestuur wordt ontvangen;
Er dient sprake te zijn van een contractduur van minimaal zes maanden;
Een vergoeding voor noodzakelijke kosten, die gemaakt worden in het kader van een plaatsing op betaald werk.
Personen die in verband met arbeidsinschakeling noodzakelijke kosten moeten maken, welke niet anderszins worden vergoed.
Afhankelijk van specifieke omstandigheden.
het gaat om kosten die noodzakelijk zijn in verband met arbeidsinschakeling dan wel het deelnemen aan een re-integratietraject, waaronder begrepen een inburgeringstraject, en die belanghebbende zelf niet kan betalen;
er is geen recht op een onkostenvergoeding ten aanzien van kosten waarvoor een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening;
Voor zover het kosten voor kinderopvang betreft, geldt dat:
vergoeding van de kosten slechts mogelijk is wanneer belanghebbende deelneemt aan een re-integratietraject, waaronder begrepen een inburgeringstraject op grond van de Wet inburgering, en hierdoor kinderopvang noodzakelijk is, of wanneer belanghebbende parttime werkt;
dient de kinderopvang te voldoen aan de bepalingen genoemd in de Wet kinderopvang;
heeft de kinderopvang betrekking op één of meer ten laste van de ouder komende kinderen tot maximaal 12 jaar;
omvat de vergoeding van de kosten het verschil tussen de daadwerkelijke (aantoonbare) kosten en het bedrag aan kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;
Wanneer belanghebbende meer kinderopvanguren afneemt dan noodzakelijk voor de arbeidsinschakeling of deelname aan het re-integratietraject, komen de meeruren volledig voor rekening van belanghebbenden. Bij het beoordelen van het aantal uren wordt rekening gehouden met reistijd en verplichte afname dagdelen van de kinderopvanginstelling.
is vergoeding van de kosten mogelijk zolang het jongste kind ten laste komend is en de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt en belanghebbende deelneemt aan het re-integratie-/inburgeringstraject dan wel parttime werkt.
Wanneer een belanghebbende door zijn beperking niet zelfstandig naar het werk, proefplaats of opleidingslocatie kan reizen, kan aan belanghebbende een vervoersvoorziening worden verstrekt. Deze kan in natura worden verstrekt of in de vorm van een vergoeding in geld.
(grondslag verordening: artikel 9f Verzamelverordening PW, IOAW, IOAZ en Bbz 2023).
Belanghebbende kan door zijn beperking niet zelfstandig reizen of gebruik maken van het openbaar vervoer;
De vervoersvoorziening wordt enkel toegekend voor woon-werkverkeer;
De hoogte van de vergoeding hangt af van het aantal dagen dat moet worden gewerkt en bedraagt het in de markt reguliere tarief voor een taxi of een andere vorm van vervoer;
Wanneer een werkgever een bedrag vergoedt voor een vervoersvoorziening, wordt dit bedrag in mindering gebracht op de door het dagelijks bestuur te verstrekken vervoersvoorziening.
Ondersteuning die in het individuele geval bijdraagt aan het voortduren van de arbeidsinschakeling. De mate van intensiviteit van de nazorg wordt afgestemd op de individuele situatie van de werknemer. Vaak bestaat nazorg uit het contact opnemen met zowel de werkgever als de werknemer nadat de werknemer is gestart met de werkzaamheden om de voortgang te bespreken.
Zowel de persoon die door/met de inzet van een andere voorziening zoals genoemd in deze beleidsregels is gestart bij een werkgever, als de werkgever van deze persoon.
Dit valt onder de dienstverlening van Baanbrekers. Er zijn geen extra kosten aan verbonden.
Maatwerk naar behoefte werknemer, werkgever, Baanbrekers.
Voor geplaatste kandidaten met een doelgroepindicatie blijft Baanbrekers per definitie betrokken in het kader van de loonkostensubsidie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2025-445.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.