Financiële verordening SVHW 2025

1. Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Begroting: de programmabegroting waarin het Algemeen Bestuur de kaders vaststelt voor zowel het beleid als de financiën, waarbij het beleidsdeel bestaat uit programma’s en de paragrafen en het financiële deel uit een overzicht van baten en lasten en de uiteenzetting van de financiële positie met de bijbehorende toelichtingen;

  • 2.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de SVHW en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • 3.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat: het systematisch maken en verwerken van aantekeningen over de financiële gegevens van de organisatie van de SVHW om te komen tot een goed inzicht in:

  • a.

    de financieel-economische positie;

  • b.

    het financiële beheer;

  • c.

    de uitvoering van de begroting;

  • d.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • e.

    het afleggen van rekening en verantwoording.

  • 4.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • 5.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de Gemeenschappelijke Regeling SVHW;

  • 6.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder bestuursbesluiten;

  • 7.

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het Dagelijks Bestuur waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheers handelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;

  • 8.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • 9.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • 10.

    Deelnemers: de aan de Gemeenschappelijke Regeling SVHW deelnemende colleges van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van waterschap Hollandse Delta;

  • 11.

    Vertegenwoordigende organen: de raden van de deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur van waterschap Hollandse Delta.

 

Paragraaf 2: Begroting en verantwoording

 

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt per programma vast:

  • a.

    de baten en lasten, wat mag het kosten?;

  • b.

    de beleidsindicatoren. Het voorstel van het Dagelijks Bestuur bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur stelt bij aanvang van iedere periode van het Algemeen Bestuur vast over welke onderwerpen in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders gerapporteerd moet worden.

 

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

  • a.

    van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven, en

  • b.

    in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 2.

    In de jaarrekening wordt van de investering de uitputting van de geautoriseerde investerings- kredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 3.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf €25.000 afzonderlijk gespecificeerd.

 

Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks aan het Algemeen Bestuur een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de algemene financiële en beleidsmatige kaders van de begroting voor het volgend begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur geeft haar goedkeuring voor het verzenden van de kadernota aan de Vertegenwoordigden Organen ter informatie.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de kadernota ter informatie aan de Vertegenwoordigden Organen.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks de ontwerpbegroting aan het Algemeen bestuur aan.

  • 5.

    Het Algemeen Bestuur geeft haar goedkeuring voor het verzenden van de ontwerpbegroting aan de Vertegenwoordigden Organen.

  • 6.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemende gemeenten en waterschap Hollandse Delta voor eenieder ter inzage gelegd en, volgens de afspraken uit de Gemeenschappelijke Regeling, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 7.

    De Vertegenwoordigende organen kunnen over de ontwerpbegroting bij het Dagelijks Bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn geformuleerd, bij de definitieve begroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.

  • 8.

    Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast. De uitgangspunten voor de toerekening van de kosten aan de producten maken onderdeel uit van de begroting.

  • 9.

    Nadat de begroting is vastgesteld door het Algemeen Bestuur, zendt het Algemeen Bestuur, zo nodig, de begroting aan het Algemeen Bestuur van waterschap Hollandse Delta en de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten van Zuid-Holland hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 10.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

  • 11.

    Het bepaalde in het zevende en negende lid, en ook het bepaalde in artikel 192 Gemeentewet en artikel 102 Waterschapswet is ook van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

  • 12.

    Het Dagelijks Bestuur zal in ieder geval jaarlijks -indien de resultaten van de voorlopige jaarrekening van het voorafgaande jaar daartoe aanleiding geven- tijdens de behandeling van de ontwerpbegroting als bedoeld in het vierde en vijfde lid tevens een begrotingswijziging aan het Algemeen Bestuur aanbieden voor het lopende begrotingsjaar.

  • 13.

    In afwijking van het bepaalde in het twaalfde lid, worden wijzigingen op de begroting tot 5% van de jaarlijkse totale exploitatiekosten niet voorgelegd aan de Vertegenwoordigende organen; het bepaalde in artikel 192, eerste lid Gemeentewet en in artikel 102 eerste lid Waterschapswet blijft op dergelijke wijzigingen van toepassing.

  • 14.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen van €50.000.

  • 15.

    Voor de uitvoering van bovenstaande artikelen worden de wettelijk vastgestelde termijnen, of wanneer anders benoemd de termijnen in de Gemeenschappelijke Regeling SVHW, gehanteerd.

 

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft het Algemeen Bestuur aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur als zij verwachten, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het Algemeen Bestuur geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.

 

Artikel 6. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van SVHW over de eerste 4 maanden (voorjaarsnota) en de eerste 9 maanden (najaarsnota) van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan op de programma-indeling en de taakvelden van de begroting.

  • 3.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

  • a.

    de baten en de lasten per programma;

  • b.

    het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

  • c.

    het overzicht van de overheadkosten en de geraamde vennootschapsbelasting;

  • d.

    het totale saldo van de baten en lasten volgend uit de onderdelen a, b en c;

  • e.

    de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • f.

    het resultaat, volgend uit de onderdelen d en e;

  • g.

    de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4.

    In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan €25.000 toegelicht.

 

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Het Dagelijks Bestuur biedt dit voorstel uiterlijk in december van het betreffende jaar aan, aan het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    Voor de uitvoering van bovenstaande artikelen worden de wettelijk vastgestelde termijnen, of wanneer anders benoemd de termijnen in de Gemeenschappelijke Regeling SVHW, gehanteerd.

 

Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

Het Dagelijks Bestuur informeert in ieder geval vooraf het Algemeen Bestuur en neemt pas een besluit, nadat het Algemeen Bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het Dagelijks Bestuur te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen over:

  • Afzonderlijke verplichtingen > €100.000 (goederen/diensten);

  • De aan- en verkoop van onroerende goederen bij investeringen groter dan €250.000.

 

Artikel 9: EMU-saldo

Wanneer het Rijk SVHW bericht dat alle (decentrale) overheden samen het collectieve aandeel van in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het Dagelijks Bestuur een aanpassing nodig acht, doet het Dagelijks Bestuur een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Paragraaf 3: Rechtmatigheidsverantwoording

 

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt vast of en op welke wijze hij in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur over afwijkingen met een verantwoordingsgrens, die gelijk is aan de goedkeuringstolerantie voor de accountant volgens het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden. Vanaf 2025 is dit 2% van de totale lasten van SVHW, exclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden geconstateerde afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) groter dan € 25.000 nader toegelicht.

 

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheers handelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid voor dat jaar aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheers handelingen kunnen voortvloeien. Het Dagelijks Bestuur operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

 

Artikel 12 Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het Algemeen Bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheers handelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het Algemeen Bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 4 en 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van lasten voor de exploitatie en ook investeringen ten opzichte van de begroting na wijziging en voor zover niet passend binnen de kaders uit artikel 4 en 5 als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

  • a.

    er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

  • b.

    er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

  • c.

    de overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage

  • d.

    overschrijdingen zijn veroorzaakt door zaken die niet konden worden meegenomen in tussentijdse rapportages, doordat de informatie te laat is binnengekomen.

  • 5.

    Onderschrijdingen van de lasten ten opzichte van de begroting na wijzigingen en afwijkingen op de baten zijn niet onrechtmatig, mits deze tijdig zijn gemeld.

  • a.

    onder tijdig melden verstaan wij dat afwijkingen worden gemeld in:

  • i.

    de tussentijdse rapportages zoals bedoeld in artikel 6;

  • ii.

    informatienota’s van het Dagelijks Bestuur;

  • iii.

    door actieve informatievoorziening van het Dagelijks Bestuur in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur.

  • b.

    afwijkingen die niet eerder gemeld konden worden (zie 12.5a), worden toegelicht in de jaarstukken als bedoeld in artikel 7, waarmee deze tijdig zijn gemeld.

  • 6.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het Algemeen Bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover het totaalbedrag aan rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden in het kader van de financiële rechtmatigheid hoger is dan de verantwoordingsgrens), maar worden niet nader toegelicht in de rechtmatigheidsverantwoording.

 

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen van SVHW bij financiële beheers handelingen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur zorgt voor en legt de regels vast voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen van SVHW of deelnemers en eigendommen.

 

Paragraaf 4: Financieel beleid

 

Artikel 14. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    De materiele vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals hieronder is vastgesteld.

  • 2.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan €25.000 worden niet geactiveerd.

  • 3.

    Investeringen die, afzonderlijk gezien, niet boven de drempelwaarde van €25.000 voor activeren komen, maar die gelijktijdig in bulk zijn aangeschaft en dan wel boven de drempelwaarde komen, worden als één investering geactiveerd.

  • 4.

    SVHW hanteert de lineaire afschrijvingsmethode met uitzondering van het kantoorpand, waarvoor de annuïtaire afschrijvingsmethode wordt gehanteerd. Alleen bij uitzondering kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken met separaat besluit van het Algemeen Bestuur.

  • 5.

    Afschrijving geschiedt volgens de termijnen zoals benoemd in bijlage 1. Bij afwijking van deze termijnen wordt dit expliciet bij goedkeuring van de investering toegelicht.

  • 6.

    De afschrijving start in het kalenderjaar volgend op het jaar na ingebruikname van het actief.

 

Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen betreffende invorderingskosten wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd, ter grootte van het historisch percentage van oninbaarheid.

  • 2.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan zes maanden of waarvan bekend is dat deze niet meer inbaar zijn.

 

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

  • a.

    Het specifieke doel van de reserve;

  • b.

    Het bestedingsplan van de reserve

  • c.

    De voeding van de reserve;

  • d.

    De maximale hoogte van de reserve;

  • e.

    De maximale looptijd.

  • 3.

    Als een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering of kosten, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

 

Artikel 17: Financieringsfunctie

Het Algemeen Bestuur stelt de volgende kaders vast voor de uitvoering van de financieringsfunctie, de taken, bevoegdheden en de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende regels die hij hanteert voor het beheer van renterisico’s en valutarisico’s, kredietrisico’s en relatiebeheer en ook de administratie en controle van de financieringsfunctie:

  • 1.

    Overtollige liquide middelen worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (Schatkistbankieren);

  • 2.

    SVHW verstrekt geen leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen/vervroegde aflossingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 5.

    SVHW beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor de af te nemen financiële diensten bij betrouwbare relaties. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Financiering en het aantrekken van gelden korten dan één jaar wordt uitsluitend aangetrokken bij financiële instellingen die ingeschreven staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in Nederland;

  • b.

    Financiële ondernemingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen statutair in Nederland te zijn gevestigd. Bovendien dienen zij onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 6.

    Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan SVHW kortlopende- of langlopende middelen aantrekken als verwacht wordt dat de kasgeldlimiet voor meer dan drie achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden;

  • b.

    Er moeten offertes worden aangevraagd bij minimaal 2 verschillende instellingen waaronder de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze (mondelinge) offertes worden schriftelijk vastgelegd.

 

Paragraaf 5: Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

 

Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur eenmaal in de vier jaar, dan wel in het geval van gewijzigde omstandigheden, een (bijgestelde) nota risicomanagement en weerstandsvermogen aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door bijvoorbeeld verzekeringen, het benodigde weerstandsvermogen en de weerstandsratio.

  • 2.

    In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en de jaarstukken worden in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen.

 

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan gebouwen en installaties. In deze paragraaf worden in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen.

 

Artikel 20. Financiering

In de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken worden in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen.

 

Artikel 21. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoering paragraaf in de begroting wordt naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoering paragraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen over de bedrijfsvoering en ook actuele ontwikkelingen. Verder worden de kaders uit de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV gevolgd.

 

Paragraaf 6: Financiële organisatie en administratie

 

Artikel 22. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van SVHW en haar deelnemers;

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, etc.;

  • c.

    Het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, en ook voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 23. Financiële organisatie

  • 1.

    Opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan draagt het Dagelijks Bestuur zorg voor:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidig toewijzing van de taken aan de domeinen;

  • b.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    De interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    De te maken afspraken over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    Het beleid en de interne regels voor de inkoop- en aanbesteding van goederen, werken en diensten, ten einde te voldoen aan de EU-wetgeving met betrekking tot inkoop- en aanbesteding;

  • h.

    Het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude en misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, zodat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • i.

    Regels voor de dienstverlening;

  • j.

    Het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

 

Artikel 24. Interne controle

  • 1.

    De directeur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet, resp. artikel 109 van de Waterschapswet, derde lid, onder a, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in het derde lid, onder b, zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt de directeur maatregelen tot herstel.

  • 2.

    De directeur draagt zorg voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt de directeur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

 

Paragraaf 7: Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 25. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

 

 

Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiële verordening SVHW 2024, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 13 november 2024, wordt ingetrokken. De financiële verordening 2025 wordt vastgesteld en is van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2025.

 

Artikel 27. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening SVHW 2025”.

 

Bijlage 1: Afschrijvingstermijnen

De volgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd:

Automatisering:

  • Apparatuur (beeldscherm, PC, printers, overige hardware) 4

  • Servers 4

  • Aanpassingen/ ontwikkeling van software 4

  • Licenties op software voor onbepaalde duur 4

 

Licenties voor bepaalde duur moeten volgens de richtlijnen van het BBV verantwoord worden onder vooruitbetaalde kosten.

 

Gebouwen:

  • Gebouwen permanent 30

  • Gebouwen semipermanent 15

  • Verbouwing/ renovatie 15

  • Herinrichting terrein 20

 

Inrichting:

  • Meubilair/ inventaris 10

 

Machines en installaties:

  • Technische machines, installaties 10

  • Kantoormachines 5

 

 

Naar boven