Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond inzake bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam 2025

1 De directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond,Gelet op:Artikel  

  • 1.

    Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2021 van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam; en alle wijzigingen van dit besluit na de negende wijziging welke op 1 januari 2024 in werking zijn getreden.

  • 2.

     

  • 3.

    Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

  • 1.

    De Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond;

 

  • 1.

    Artikel 4 van de Instructie directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2019.

 

Besluit:

 

Vast te stellen het Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond inzake bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam 2025

   

Artikel 1 Ondermandaat

 

Aan de leidinggevenden van DCMR wordt ondermandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijst met dien verstande dat het ondermandaat zoals dat is verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijst, kan worden uitgeoefend door een leidinggevende op een hoger niveau in de organisatie, wanneer de uitoefening daarvan naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben, of indien de gemeente aansprakelijk gesteld wordt, of anderszins aangesproken wordt.

   

Artikel 2 Voorwaarden

 

Het ondermandaat geldt met inachtneming van de in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging van Rotterdam 2021 opgenomen voorwaarden.

   

Artikel 3 Inwerkingtreding

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2024.

   

Artikel 4 Citeertitel

 

Dit besluit kan worden aangehaald als: Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst inzake bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam 2025.

   

Schiedam, 16 juli 2025  

     

mr. R.M. Thé Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond

  

Ondermandaatlijst behorende bij Ondermandaatbesluit directeur DCMR Milieudienst Rijnmond voor bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam 2025

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

Gemandateerde is teammanager, tenzij anders vermeld.

1.

Het verlenen van ontheffingen, bedoeld in artikel 10.63 van de Wet milieubeheer en artikel 4:6 tweede lid van de APV Rotterdam 2012 juncto artikel 14, tweede lid , van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, met betrekking tot het mechanische reinigen van gevels;

2.

Het nemen van besluiten op verzoeken om subsidie op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en de daarop gebaseerde regelgeving , aan het Rotterdams Milieucentrum en aan duurzaamheidsprojecten in het kader van Lokale Agenda 21;

3.

Het aanwijzen van ambtenaren, een en ander voor zover het betreft taken bedoeld in artikel 20 van de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond

  • 1.

    die het college vertegenwoordigen in bezwaar- of beroepsprocedures of voorlopige voorzieningsprocedures bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de Raad van State juncto de Wet milieubeheer, de Omgevingswet en de Wet bodembescherming;

  • 2.

  • 3.

    bedoeld in art. 6:2, eerste lid, onderdeel b, van de APV Rotterdam 2012;die zijn belast met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4,afdeling 1,met uitzondering van artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012;

  • 4.

    bedoeld in artikel 18.6, eerste lid van de Omgevingswet;

  • 5.

    bedoeld in artikel14.3, eerste lid, onderdeel b, van de Havenverordening Rotterdam 2020;

Directeur

4.

Het zorgdragen voor integrale bestuursrechtelijke handhaving van art 11.51, onderdeel en artikel 8.9 van de Havenverordening Rotterdam 2020

5.

Het verlenen van een vergunning voor het overbrengen van explosieven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet explosieven voor civiel gebruik (Wecg)

6.

Het inzien, verkrijgen en gebruiken van informatie die door inrichtingen is verstrekt aan de rijksdienst voor

Ondernemend Nederland in het kader van artikel 2.15, tweede lid, Activiteitenbesluit milieubeheer en art. 5.15A van het Besluit activiteiten leefomgeving

7.

Het uitvoeren van een eigen onderzoek en het daartoe opvragen van gegevens en bescheiden als bedoeld in de artikelen 7, tweede lid en 7a, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, voor zover het onderzoek betrekking heeft op een omgevingsvergunning milieu.

8.

Het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat door openbare inrichtingen bedoeld in artikel 2:28, zesde lid van de APV Rotterdam 2012 en zoals in het bij de Horecanota 2012-2016 behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald.

9.

Het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat bij incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:3 van de APV Rotterdam 2012, in samenhang met hetgeen hierover in het bij de horecanota behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald.

10.

Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012.

Directeur

11.

Het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 1.4, vierde lid juncto artikel 1.3, vijfde lid, van dit Besluit, het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel125 van de Gemeentewet en het opleggen van een last onder dwangsom bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk, bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012.

12.

Het overeenkomstig artikel 2.351 van de APV sluiten van gebouwen van waaruit consumentenvuurwerk ter beschikking wordt gesteld en gehouden, wanneer dit is vereist in het belang van de openbare orde, ter voorkoming of beperking Gemeenteblad 2015 Nummer 233 pagina 48 van overlast of ter voorkoming van nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat.

Directeur

13.

Het aanwijzen van ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan een evenementenvergunning verbonden geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en vijfde lid, van de APV

Rotterdam 2012.

Directeur

14.

Het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet met betrekking tot de naleving van de aan een evenementenvergunning bedoelde geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en vijfde lid, van de APV Rotterdam 2012.

15.

Het in het kader van de verlening van een vergunning voor de verkoop van vuurwerk, uitvoeren van een eigen onderzoek en het daartoe opvragen van gegevens en bescheiden als bedoeld in de artikelen7, tweede lid en 7a, eerste en tweede lid van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

 

Naar boven