Blad gemeenschappelijke regeling van Fijnder
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fijnder | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 988 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fijnder | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 988 | beleidsregel |
Beleidsregels samenwonen op proef Fijnder 1 juli 2024
Beleidsregels samenwonen op proef Fijnder 1 juli 2024
Het Dagelijks Bestuur kan op aanvraag aan één of aan beide personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt of ontvangen maximaal eens in de vijf jaar een proefsamenwoning toestaan. Indien in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag al een proefsamenwoning is toegekend, wordt de aanvraag afgewezen.
Artikel 3 Voorwaarden voor toekenning samenwonen op proef
Gedurende de proefsamenwoning voldoet de aanvrager aan de voorwaarden voor een uitkering voor de kosten van levensonderhoud op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ. Gedurende de proefsamenwoning blijven de verplichtingen uit de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ van toepassing (zoals de arbeidsverplichtingen en de inlichtingen- en medewerkingsplicht).
De aanvrager vraagt vooraf in de gemeente waar hij/zij de uitkering ontvangt aan of proefsamenwoning mogelijk is. Wanneer de partners beide een bijstandsuitkering ontvangen en één van hen afkomstig is uit een andere gemeente dan de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk, dan bestaat het recht op proefsamenwoning alleen wanneer de beide gemeenten hierin toestemmen. Beide aanvragers houden hun eigen woonadres aan en blijven op dat woonadres ingeschreven staan in BRP.
Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van het samenwonen op proef in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de proefsamenwoning. Wanneer de partner niet langer meer in de inrichting verblijft, kan de proefsamenwoning opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op het samenwonen op proef voor de periode die van de oorspronkelijk toegekende periode resteert. Dit geldt ook wanneer één van beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.
Artikel 6 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels samenwonen op proef Fijnder 1 juli 2024’. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2024. Vanaf dat moment vervallen de eerder vastgestelde ’Beleidsregels Samenwonen op proef Fijnder 2024 en volgende jaren’.
Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Fijnder, gehouden op 1 juli 2024.
De voorzitter,
E.S.F. Schepers-Janssen
De secretaris,
T.A. Beijer
De Algemene bijstandswet (Abw) bood tot de invoering van de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004 de mogelijkheid van een zogenaamde kennismakingsperiode. Als een uitkeringsgerechtigde met een nieuwe partner ging samenwonen, kon de bijstandsuitkering drie maanden ongewijzigd worden voortgezet. Deze situatie deed zich vaak voor bij alleenstaande ouders met minderjarige kinderen waar samenwonen met een nieuwe partner een ingrijpende gebeurtenis was. In de latere wetgeving werd de mogelijkheid van een kennismakingsperiode niet meer expliciet beschreven. Dit wil niet zeggen dat er geen behoefte meer is aan de mogelijkheid om op proef te kunnen samenwonen.
In de praktijk blijkt de stap om te gaan samenwonen nog steeds een drempel op te leveren voor sommige bijstandsgerechtigden. Dit is met name van toepassing bij alleenstaande ouders met minderjarige kinderen waar samenwonen met een nieuwe partner ingrijpend is. Er ontstaat een situatie waarin formeel nog niet wordt samengewoond, maar feitelijk bijna wel waarbij oneigenlijk gebruik lastig is aan te tonen. Dit geeft cliënten stress en zowel financiële druk als druk van de woningmarkt. Met het opnieuw invoeren van de kennismakingsperiode wordt geprobeerd de overstap makkelijker te maken zodat cliënten tijd hebben om zaken goed te regelen mochten ze uiteindelijk willen samenwonen, oneigenlijk gebruik te beperken en overige onwenselijke consequenties (zoals kinderen die wisselen van school of verhuizen terwijl samenwoning toch niet passend was).
De uitgangspunten van het samenwonen op proef sluit aan bij landelijke ontwikkelingen om de mens meer centraal te stellen. Ministers Hugo de Jonge (CDA) en Carola Schouten (ChristenUnie) hebben in de beantwoording op de gestelde Kamervragen begin 2022 aangegeven dat de aanpak proefsamenwoning past binnen de kaders van de wet.
De situatie van inwoners met een IOAW-/ of IOAZ-uitkering is feitelijk gelijk aan de situatie van mensen met een Participatiewet-uitkering. De IOAW en IOAZ bieden formeel niet de mogelijk om de bijstand af te stemmen op de omstandigheden van de belanghebbenden. Omdat de verschillen tussen de wetten heel beperkt zijn, worden voor het samenwonen op proef IOAW en IOAZ-gerechtigden op dezelfde wijze behandeld als P-wet gerechtigden.
De proefsamenwoning is een tijdelijk/kortdurend ‘gezamenlijk’ verblijf van maximaal 6 maanden. Het samenwonen op proef moet vooraf worden aangevraagd en gaat niet eerder in dan nadat het verzoek schriftelijk is gehonoreerd. Bij de toekenning wordt een aanvangsdatum genoemd als ook de termijn.
In de gevallen dat de partner die een uitkering ontvangt als gevolg van een schending van de inlichtingenplicht, te veel bijstand ontvangt en het Dagelijks Bestuur vordert de teveel verstrekte bijstand terug, dan geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 59 tweede lid Participatiewet niet voor de andere partner. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt wel voor de terugvorderingen die het gevolg zijn van verzwegen gewijzigde omstandigheden op grond waarvan het Dagelijks Bestuur alsnog het besluit had moeten nemen dat er niet langer sprake was van het recht op een proefsamenwoning. Dit is bijvoorbeeld als beide partners zich in deze periode bij een andere instantie hebben gepresenteerd als gezamenlijke huishouding.
Bij het opstellen van de beleidsregels met betrekking tot het samenwonen op proef is aansluiting gezocht bij de voorwaarden zoals die in het verleden golden bij de Abw.
Het samenwonen op proef is bedoeld voor aanvragers die willen ervaren hoe het is om echt samen te wonen in dezelfde woning. Mensen voor wie dit niet nieuw is (omdat ze eerder met elkaar hebben samengewoond of op een andere manier een woning hebben gedeeld) worden uitgesloten van een kennismakingsperiode. Als beide partners een bijstandsuitkering hebben in verschillende gemeenten, dan is het belangrijk dat beide gemeenten akkoord gaan. Het aantonen hiervan ligt bij de aanvragers van de kennismakingsperiode: zij delen de toestemming van de andere gemeente met Fijnder.
Ook het opzeggen van de eigen huurwoning e.d. is een indicatie dat onzekerheid over een toekomstige gezamenlijke huishouding ontbreekt. Voor dak- en thuislozen geldt dat zij geen woning kunnen aanhouden. Zij hebben wel een inschrijfadres (briefadres) bij de gemeente. Ze blijven daar ingeschreven staan, zodat het samenwonen op proef ook voor deze doelgroep als tijdelijk aangemerkt blijft.
Bij een proefsamenwoning wordt de uitkering ongewijzigd voortgezet zodat de ene partner, die bij de partner op proef in gaat wonen, de eigen woning kan aanhouden. Als één van de partners tijdelijk de woning moet verlaten vanwege opname in een inrichting of vanwege detentie of langer verblijf in het buitend, dan stopt de kennismakingsperiode na 28 dagen. Hiermee wordt aangesloten bij de periode waarmee mensen maximaal met behoud van uitkering naar het buitenland mogen, om teveel wisseling te voorkomen.
Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van het samenwonen op proef in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de proefsamenwoning. Wanneer de partner niet langer meer in de inrichting verblijft, kan de proefsamenwoning opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op de proefsamenwoning voor de periode dat van de oorspronkelijk toegekende periode resteert. Dit geldt ook wanneer één van beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.
Met de uitsluitingsgronden sluit het Dagelijks Bestuur aan bij het onweerlegbaar rechtsvermoeden ten aanzien van het voeren van een gezamenlijke huishouding zoals dat is beschreven in artikel 3 lid 4 van de Participatiewet. De proef biedt cliënten met een relatie de mogelijkheid om te kijken of een samenwoning gewenst is, dit is dan ook de reden dat familiaire relaties buiten beschouwing worden gelaten. Door personen die in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de kennismakingsperiode al gebruik hebben gemaakt van het samenwonen op proef, wil het Dagelijks Bestuur onrechtmatig gebruik voorkomen.
In situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien, besluit het Dagelijks Bestuur over de aanvraag samenwonen op proef.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2024-988.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.