Wijzigingsbesluit Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland

Besluit van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Sabewa Zeeland;

besluit:

 

Artikel I

De Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland, vastgesteld bij besluit van 15 december 2023, wordt als volgt gewijzigd:

Na de vierde alinea van 6.2 Betalingscapaciteit wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Bij het vaststellen van de netto woonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 13 juni 2024

Het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking Sabewa Zeeland,

J.H. Herselman, voorzitter

E.H.J. van den Dobbelsteen, directeur

TOELICHTING

Artikel I, door de toevoeging van een vijfde alinea aan de tekst bij 6.2 Betalingscapaciteit is geregeld dat bij het bepalen van de nettowoonlasten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, rekening wordt gehouden met de verhoging van de huurtoeslag waarmee betracht wordt om de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren.1 Daarmee wordt voorkomen dat deze verhoging van de huurtoeslag resulteert in een stijging van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige waardoor het beoogde effect van inkomensondersteuning niet wordt bereikt.2 Dit wordt gedaan door bij de vaststelling van de betalingscapaciteit ten aanzien van kwijtschelding, de verhoging van de huurtoeslag buiten beschouwing te laten.

Bij het bepalen van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige voor kwijtschelding in verband met betalingsproblemen, wordt onder meer gekeken naar de nettowoonlasten van de belastingschuldige. De nettowoonlasten worden gezien als een in aanmerking te nemen uitgave voor de belastingschuldige. Deze worden bepaald door de op de belastingschuldige drukkende huurprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag (WHT), hypotheekrente (exclusief aflossing) en erfpachtcanon te verminderen met de normhuur en de te ontvangen huurtoeslag of de te ontvangen woonkostentoeslag.3 De normhuur betreft een bedrag dat ten minste voor rekening blijft voor de belastingschuldige en volgt uit artikel 17, tweede lid, WHT.

Met de lasten- en koopkrachtbesluitvorming 2024 is onder meer besloten om de huurtoeslag te verhogen met € 34,67 per maand.4 Recent is besloten – nadat gebleken was dat er een fout zat in de koopkrachtberekeningen voor 2024 – om de huurtoeslag extra te verhogen met € 3,05 per maand.5 Hierdoor is er sprake van een totale verhoging van € 37,72 per maand. Deze verhoging van de huurtoeslag dient als inkomensondersteuning en moet de koopkracht van de laagste inkomens verbeteren. Als gevolg van deze verhoging worden de nettowoonlasten die in acht worden genomen bij het bepalen van de betalingscapaciteit lager en stijgt het netto-besteedbare inkomen bij gelijkblijvende omstandigheden. Door de stijging van het netto-besteedbare inkomen zal dit (sneller) boven de kosten van bestaan stijgen. Hierdoor zal de belastingschuldige over een positieve betalingscapaciteit beschikken met als gevolg dat in sommige gevallen géén recht (meer) bestaat op (volledige) kwijtschelding.

Het is onwenselijk dat de verhoging van de huurtoeslag – die bedoeld is als inkomensondersteunende maatregel om de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren – ervoor zorgt dat in bepaalde gevallen belastingschuldigen niet langer in aanmerking komen voor (volledige) kwijtschelding. Hierdoor zou het beoogde effect van inkomensondersteuning niet worden bereikt. Als gevolg van deze wijziging zal bij de berekening van de nettowoonlasten de normhuur – wat gezien wordt als de minimale bijdrage van een belastingschuldige – worden gecorrigeerd met de eigen bijdrage zoals dit ook gedaan wordt in de WHT. Voor 2024 betekent dit dat de normhuur, die volgt uit artikel 17, tweede lid, WHT en voor 2024 is vastgesteld op € 226,67, wordt gecorrigeerd met het bedrag dat volgt uit artikel 16 WHT en voor 2024 is vastgesteld op -/- € 37,72.6 Hierdoor wordt de verhoging van de huurtoeslag buiten beschouwing gelaten.

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen. De inwerkingtredingsdatum van de Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland is 1 januari 2024.7 Decentrale overheden zijn eerder opgeroepen om kwijtscheldingsverzoeken aan te houden. Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.

 

Naar boven