Blad gemeenschappelijke regeling van Veiligheidsregio Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Groningen | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 699 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Groningen | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 699 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
De leidinggevende en de medewerker komen gezamenlijk de vorm, frequentie en inhoud van de werkbegeleiding overeen. Daarbij geldt dat werkbegeleiding een tweezijdige verplichting is waarbij inzet van beide kanten wordt verwacht.
Onderdeel van de werkbegeleiding is het Goede Gesprek. Dit is een gelijkwaardig gesprek en heeft tot doel stil te staan bij de doelen, ontwikkeling, werkplezier, gezondheid en samenwerking. Naast de gebruikelijke gesprekken door het jaar heen is dit een gesprek om wat langer stil te staan bij de hiervoor gemelde onderwerpen.
Dat het Goede Gesprek heeft plaatsgevonden wordt geregistreerd. Verdere vastlegging is optioneel en afhankelijk van wat leidinggevende en medewerker daar over afspreken.
In de werkbegeleiding is de beoordeling niet standaard ingeregeld. Daarbij wordt uitgegaan van het beginsel dat het zwaartepunt van de gehele werkbegeleiding niet ligt bij een beoordeling maar bij het Goede Gesprek.
De leidinggevende en de medewerker houden (minimaal) één Goed Gesprek per kalenderjaar. Het Goede Gesprek is:
In het Goede Gesprek worden de volgende onderwerpen in ieder geval besproken:
Op verzoek van de medewerker en/of de leidinggevende kan een adviseur P&OO bij het gesprek aanwezig zijn. Indien de ene gesprekpartner dit heeft geregeld dan stelt hij de andere partij hiervan minimaal een week voor het gesprek op de hoogte.
Voor het Goede Gesprek kan er informatie ingewonnen worden bij collega’s, dan wel bij andere relevante personen.
De aanleiding om te komen tot een beoordeling is de noodzaak om de medewerker aan te spreken op (onderdelen van) zijn functioneren. De medewerker wordt voorafgaand aan de beoordeling op de hoogte gesteld dat er een beoordeling zal plaatsvinden.
De beoordeling vindt niet plaats tijdens het Goede Gesprek. De beoordeling van de medewerker betreft een eenzijdig oordeel van de leidinggevende over het functioneren van de medewerker gedurende het aangegeven beoordelingstijdvak. Het is mogelijk om de reactie van de medewerker mee te nemen in het beoordelingsverslag.
Bij de beoordeling spelen de volgende elementen een rol:
De beoordeling is schriftelijk en bevat na een omschrijving van de verschillende onderdelen een helder eindoordeel. Wanneer de medewerker niet naar verwachting functioneert dan draagt de leidinggevende er zorg voor dat de beoordeling bestaat uit voldoende concrete feiten en voorbeelden om het eindoordeel te kunnen onderbouwen.
De kritiek van de leidinggevende mag niet nieuw zijn voor de medewerker en dient al eerder aan de orde te zijn gekomen in contacten tussen leidinggevende en medewerker. De beoordeling vindt plaats wanneer andere vormen van bijsturen niet voldoende effect hebben gehad.
Op verzoek van de medewerker en/of de leidinggevende kan een adviseur P&OO bij het gesprek aanwezig zijn. Indien de ene gesprekpartner dit heeft geregeld dan stelt hij de andere partij hiervan tijdig voorafgaand aan het gesprek op de hoogte.
Artikel 5 Mogelijkheden na de beoordeling
De schriftelijke beoordeling wordt door de leidinggevende opgesteld en aan de medewerker gegeven. Er wordt door de leidinggevende ook aangegeven wat de rechtspositionele gevolgen van de beoordeling zijn voor de medewerker. De medewerker tekent de beoordeling als eerste en heeft de keuze om het gespreksformulier te tekenen “voor akkoord” of “voor gezien”.
Indien de medewerker de beoordeling voor akkoord tekent, dan tekent vervolgens de leidinggevende de beoordeling. Met de ondertekening door de leidinggevende is het besluit tot vaststelling van de beoordeling genomen. Het besluit tot vaststelling van de beoordeling is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen de medewerker bezwaar kan maken. De bezwaartermijn vangt aan op de dag volgend op die waarop de leidinggevende het besluit heeft ondertekend en een kopie aan de medewerker heeft verstrekt.
Indien de medewerker de beoordeling voor gezien tekent en nader gehoord wenst te worden, dan tekent de leidinggevende de beoordeling ook maar hierdoor wordt de beoordeling nog niet vastgesteld. Zowel de medewerker als de leidinggevende worden gehoord door de naasthogere leidinggevende. De naasthogere leidinggevende stelt vervolgens, met inachtneming van hetgeen hij gehoord heeft, de beoordeling vast. De door de naasthogere leidinggevende vastgestelde beoordeling is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De bezwaartermijn vangt aan op de dag volgend op die waarop de naasthogere leidinggevende de beoordeling heeft vastgesteld en een kopie aan de medewerker heeft verstrekt.
De relevante informatie over de werkbegeleiding worden in het personeelsdossier van de medewerker gearchiveerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2024-699.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.