Blad gemeenschappelijke regeling van Tribuut belastingsamenwerking
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tribuut belastingsamenwerking | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 660 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tribuut belastingsamenwerking | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 660 | beleidsregel |
Wijzigingsbesluit Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Tribuut 2023
Besluit van het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking tot wijziging van de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Tribuut 2023 (1e wijziging)
Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking;
gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen van 4 maart 2024;
De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Tribuut 2023, vastgesteld bij besluit van 1 juni 2023 (hierna: de Leidraad) wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 14.2.14 wordt ‘Waarborgwet 1986’ telkens vervangen door ‘Waarborgwet 2019’.
Na de zin ‘De kwijtscheldingsregels op basis van artikel 26 van de wet zijn vastgelegd in de regeling’ wordt ingevoegd:
In afwijking van de regeling kan de gemeente een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid voeren. De Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden bevat regels over de wijze waarop de raad in afwijking van de regeling het vermogen en de kosten van bestaan van belastingschuldigen kan vaststellen. De raden van de bij Tribuut aangesloten gemeenten hebben dit vastgesteld: Zie daarvoor de regelingen van de gemeente Apeldoorn, Brummen, Epe, Lochem, Voorst en Zutphen.
In artikel 62 komt de tekst na het eerste gedachtenstreepje als volgt te luiden:
- gegevens over uit te betalen voorlopige teruggaven inkomstenbelasting wegens toegekende heffingskortingen, op naam van de belastingschuldige staande bankrekeningnummers zoals deze blijken uit de bestanden ten behoeve van rekeningenbeheer, kentekenregistergegevens en identificerende gegevens van een eventuele inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 ten behoeve van de inning van gemeentelijke belastingen en de naam, het adres en de woonplaats van erfgenamen, ten behoeve van het innen van openstaande gemeentelijke belastingschulden van de overledene, een en ander zoals bepaald in artikel 43c, lid 1, onderdeel j. onder 30 en 60 van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994.f
In de Leidraad worden de termen ‘ontvanger’ en ‘invorderingsambtenaar’ door elkaar gebruikt. Invorderingsambtenaar is de term dit voor Tribuut wordt gebruikt en ook is toegelicht in de Leidraad. In het kader van uniformering wordt voortaan alleen de term invorderingsambtenaar gebruikt.
Dit betreft een redactionele wijziging van artikel 14.2.14. Er is geen beleidswijziging beoogd.
Dit betreft een technische wijziging van artikel 19.3.2. Bij de meest recente wijziging van het negende lid van artikel 19 van de wet (Wet van 21 december 2022, houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2023), Artikel XII, onderdeel A, Stb. 2022, 530) is de termijn die de invorderingsambtenaar in acht moet nemen bij het doen van een vordering aangepast naar vier weken, waardoor de in dit artikel genoemde termijn niet meer juist was. De regel van de laatste alinea van dit artikel is inmiddels in het negende lid van artikel 19 van de wet is vastgelegd, zodat de laatste alinea zijn belang heeft verloren en komt te vervallen. In de praktijk wordt overigens al overeenkomstig deze regel gehandeld. Er is geen beleidswijziging beoogd.
De wijziging van artikel 26 betreft een redactionele wijziging. De Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden bevat de regels over de wijze waarop in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het vermogen en de kosten van bestaan van belastingschuldigen kunnen worden vastgesteld. Dit gebeurt bij raadsbesluit. In artikel 26 is nu enkel een verwijzing naar de raadsbesluiten opgenomen. Er is geen beleidswijziging beoogd.
Dit wijzigt artikel 73.5.1, respectievelijk artikel 73.5a. Op 7 februari 2023 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet aangenomen door de Eerste Kamer, op grond waarvan onder meer een wettelijk schuldsaneringstraject wordt verkort van drie jaar naar anderhalf jaar. In verband met die wijziging heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen aangekondigd dat de aflossingsperiode van minnelijke schuldregelingen eveneens zal worden verkort naar anderhalf jaar. Inmiddels is duidelijk geworden dat zowel de verkorting van de aflossingsperiode van minnelijke schuldregelingen als die van het wettelijk schuldsaneringstraject per 1 juli 2023 in werking is getreden. Tribuut zal dan ook kunnen instemmen met verzoeken om instemming met een minnelijke schuldregeling waarin wordt uitgegaan van een aflossingsperiode van achttien maanden. Dit geldt voor minnelijke schuldregelingen waarvan een afschrift van de stabilisatieovereenkomst, een schriftelijke mededeling dat een schuldregelingsovereenkomst tot stand is gekomen of een schriftelijk aanbod van het akkoordbedrag dat op of na 1 juli 2024 door Tribuut is ontvangen. In verband met de bedoelde wijziging is de in de artikelen 73.5.1 en 73.5a genoemde maximale uitsteltermijn eveneens gewijzigd naar achttien maanden. In artikel 73.5a was aan het slot van de zin abusievelijk tekst weggevallen. Dat is hierbij hersteld.
In de Leidraad staat nu vaak nog dat het bestuur een bepaalde bevoegdheid uitoefent. In de praktijk vindt dit in mandaat namens het bestuur door de directeur plaats. Het bestuur van Tribuut komt slechts een paar keer per jaar bij elkaar en kan daardoor niet adequaat en tijdig reageren als er bepaalde besluiten worden gevraagd. Door het gebruiken van de term ‘directeur’ in plaats van het ‘bestuur’ wordt beter duidelijk wie feitelijk het besluit neemt en bij wie iemand terecht kan in voorkomende gevallen.
Deze bepalingen vervallen, omdat een wettelijke grondslag voor administratief beroep tegen een uitstelbeschikking ontbreekt. Het is niet mogelijk dat in een beleidsregel een dergelijke grondslag wordt gecreëerd. Zie ook artikel 1:5, tweede lid, Awb. Als een aanvrager van mening is dat zijn verzoek ten onrechte is afgewezen, kan hij een nieuwe aanvraag indienen bij de invorderingsambtenaar en nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vermelden (artikel 4:6, eerste lid, Awb). Betitelt een aanvrager dit als bezwaar-, beroepschrift, klacht of iets dergelijks, dan zal de invorderingsambtenaar dit opvatten als een (nieuw) verzoek.
Dit betreft een redactionele wijziging van artikel 26.2.12 waarmee geen beleidswijziging is beoogd. Daarnaast wijzigen subonderdelen 2 en 3 de in artikel 26.2.12 opgenomen forfaitaire bedragen voor boeken en leermiddelen naar de per 1 januari 2024 geldende bedragen.
Dit wijzigt de in artikel 26.2.19 genoemde bedragen die zien op de normpremie zorgverzekering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder, en de normpremie ziektekostenverzekering voor echtgenoten, naar de per 1 januari 2024 geldende bedragen.
Door de wijziging van artikel 58 van de wet per 1 januari 2019 is inmiddels duidelijk dat belastingschuldigen gehouden zijn door de invorderingsambtenaar gevraagde gegevens te verstrekken, zodat deze kan beoordelen of hij derden aansprakelijk kan stellen voor de betreffende belastingschuld. Het artikel heeft daarmee zijn belang verloren en is daarom vervallen.
Dit betreft een redactionele wijziging van artikel 63b.3 om het opschrift beter bij de inhoud van het artikel aan te laten sluiten. Er is geen beleidswijziging beoogd.
Dit betreft een redactionele wijziging. Er werd verwezen naar een onjuist lid. Er is geen beleidswijziging beoogd.
Er werd verwezen naar het Voorschrift informatieverstrekking 1993. Die regeling is echter in 2008 ingetrokken in verband met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving (nr. 30322) op 1 januari 2008. In de Uitvoeringsregeling waarnaar nu wordt verwezen is de ontheffing geregeld van de geheimhoudingsplicht voor de belastingdienst om bepaalde gegevens aan gemeenten - en in het verlengde daarvan aan Tribuut - te kunnen verstrekken.
Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen.
Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2024-660.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.